Eind jaren vijftig. Geen sprake van dat wij op zondag naar het voetbalveld mochten gaan. Bij gratie mochten wij om half vijf de radiodistributie aanzetten om Frits van Turenhout de uitslagen te horen voorlezen, en in een heel bijzonder geval zoals het wereldkampioenschap mocht de tv aan.
Maar op die zondag in 1958 negeerde ik God en gebod.
door Martin Rep
Met een hart dat bonkte in mijn keel liep ik naar de achterdeur. “Ik ga naar Rob”, riep ik, schijnbaar achteloos. Mijn vader hoorde me maar half, hij stond op de wc. Hij deed dat zoals gebruikelijk met de deur op een kier, zodat er net voldoende schemerig licht naar binnen viel om te kunnen plassen. Dan hoefde hij het elektrische peertje niet aan te doen – zonde van het geld.
In mijn broekzak brandde opgespaard zakgeld. Sinds een maand zat ik op de christelijke mulo Groen van Prinsterer. Ik had mijn vader verteld dat er een kiosk was in de school, waar je in de pauzes of bij het overblijven eierkoeken en dergelijke kon kopen. Omdat het een hele fietstocht was naar de school, vlak bij de gemeentegrens met Koog aan de Zaan, leek een versnapering tussendoor me een goed idee. Tot mijn verrassing kreeg ik sindsdien een kwartje zakgeld per week.
Ik had wat geld opgespaard en dat ging ik nu uitgeven. vandaag, zon- dag 14 september 1958. Al moest ik daar wel wat voor overwinnen. De datum drukte op mijn gemoed. Het was zondag, en wat ik van plan was, hoorde niet op zondag gedaan te worden. Bovendien was het aangekondigde bezoek aan mijn vriend Rob een leugen geweest, maar een met weinig kans op ontmaskering. Zondags was ik immers bijna altijd bij hem.
Westzanerdijk
Vandaag echter fietste ik de Burgemeester van der Stadtstraat voorbij. Ik reed de Zuiddijk over, passeerde de Wilhelminasluis, de Hogendijk en ten slotte stak ik de spoorlijn Amsterdam-Zaandam over en reed ik de Westzanerdijk op. Het was een stralende dag, de hemel was bijna wolkeloos blauw. Om mij heen werd het steeds drukker. Honderden mensen op de fiets, te voet en ook met de auto. Wij allen waren op weg naar het bescheiden stadion van ZFC.
Het zou druk worden rond het veld, want tegenstander vandaag was BVV – net uit de eredivisie gedegradeerd. Met onder de lat misschien wel de befaamde Dré Saris, ex-keeper van het Nederlands elftal. ZFC was het vorige seizoen kampioen geworden van de Tweede Divisie A en daardoor gepromoveerd naar de Eerste Divisie A.
Dik Bruynesteyn
Sinds een tijdje had ik grote belangstelling voor voetbal. Het was begonnen met de voetbalplaatjes die bij Monty kauwgom verpakt zaten. Karikaturen van tekenaar Dik Bruynesteyn, maar ook elftalfoto’s van clubs uit het betaald voetbal en van het Nederlands elftal.
De afgelopen maanden had ik het wereldkampioenschap gevolgd, dat in Zweden was gespeeld. De dappere Zweden – zij beschikten over enkele topspelers uit de Italiaanse competitie, onder wie Nils Liedholm, Kurt Hamrin en Gunnar Gren – hadden het warempel tot de finale gebracht, waar zij echter kansloos waren tegen het speelse Brazilië, dat dankzij voetbalgoden als Pele, Vava, Didi, Garrincha en doelman Gilmar met 5-2 won.
Die laatste wedstrijd had ik, samen met Tinus, mijn vader, gezien op de tv van mijn opa en oma. Ook op zondag trouwens. Tinus hield wel van voetballen, maar er was geen denken aan dat hij op de dag des Heren geld zou uitgeven om een kaartje voor een voetbalwedstrijd te kopen. Werken op zondag was immers een even grote zonde als anderen voor jou laten werken op zondag.
Maar als ZFC, of de Koogse nabuur KFC, een thuiswedstrijd speelde op Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag of Tweede Paasdag, was er geen enkel probleem. Dan fietste hij er graag heen, ook wel in gezelschap van dominee David Warnink. Samen met broeder Rep bekeek de predikant de wedstrijd vanaf de staantribune en leverde deskundig commentaar.
De ‘Grote Koogse’
Als geboren Koger voelde ik me eigenlijk meer verwant met KFC dan met ZFC. De ‘Grote Koogse’ speelde op een terrein dat slechts een paar honderd meter verwijderd was van mijn geboortehuis. Net als ZFC kwam de club uit in de Eerste Divisie, maar dan in de parallelle afdeling, de Eerste Divisie B.
Bij KFC speelden coryfeeën als Dick Schouten, Cees en Klaas Molenaar, Eddy Blok en niet te vergeten Martin Koeman, de latere vader van Erwin en Ronald Koeman.
Cees en Klaas Molenaar waren niet alleen spelers van het eerste elftal, maar bovendien de belangrijkste sponsors van KFC. Ze verkochten in de Zaanstreek Bico-wasmachines voor nog geen tweehonderd gulden en steunden KFC financieel, zodat de club de koosnaam de Bico Boys had gekregen. Later zouden zij het succes herhalen door met hun bedrijf Wastora (WAsmachines, STOfzuigers en RAdiotoestellen) AZ’67 te steunen, waar KFC inmiddels in was opgegaan.
Andries Kok
De grote ster van KFC was Andries Kok, die een keer reserve bij het Nederlands Elftal had gestaan. Andries had een viskar aan de Hoogstraat. Ik had er een keer een visje gekocht maar ik durfde geen praatje met hem te beginnen over KFC. Ik keek naar zijn kale kop, overhandigde hem mijn dubbeltjes en zei: “Dank u wel, meneer Kok.” Eigenlijk hield ik niet zo erg van vis.
Het kaartje bij ZFC zal niet veel meer dan een kwartje hebben gekost. Dikke rijen toeschouwers omzoomden het veld. Wie het geld ervoor over had, kocht een kaartje voor de tribune. Ik kroop tussen het publiek door tot ik op het gras vlak langs de krijtlijnen kon zitten.
“Hup kampioenen”, werd er af en toe geroepen. Dat was natuurlijk voor ZFC, want het kampioenschap van de Tweede Divsie lag nog vers in het geheugen. Maar wie was nu precies ZFC en wie BVV? Het was verwarrend. ZFC hoorde rood-witte shirts te dragen, ongeveer dezelfde als die van Feijenoord. maar hier speelden een ploeg in witte shirts met een rode V, en een ploeg in het blauw. Spelers van ZFC kende ik niet van gezicht.
Jan Plekker
Stopperspil Dirk Kuiper, dat wist ik, was aanvoerder van ZFC, en tevens concurrent van mijn vader, want hij dreef een sigarenzaak aan de Zuiddijk. Maar hoe hij er uitzag, wist ik niet precies. ZFC had een fantastische keeper, Jan Plekker, maar was de man onder de lat aan mijn kant nu Plekker of Saris?
Toen de club in het blauw scoorde, juichte ik dan ook niet mee. Pas later kwam ik erachter dat ZFC, als thuisclub, een afwijkende kleur van de bezoekende club had gekozen. ZFC won met 1-0.
Rob zette grote ogen op toen ik hem na de wedstrijd vertelde dat ik erbij was geweest. Ik zei het niet te hard, zijn moeder mocht het niet horen – ze kon het wel eens doorvertellen aan Tinus. Ik hoorde de uitslag voorlezen op de radio en ik voelde dat ik deel had uitgemaakt van de voetbalgeschiedenis. Maar in mijn verbeelding keek de dominee verdrietig op mij neer.
—
Martin Rep is medewerker van De Orkaan. Wekelijks publiceert hij een verhaal, meestal met nostalgische inslag, op zijn website www.martinrep.nl.
Zie ook zijn verhalen over Een Warm Welkom, Sigarenmagazijn Rep, Modemagazijn Schuijt (voorheen Zaanlands Lyceum) zijn Puch bromfiets, de opening van V&D aan de Gedempte Gracht, het Reppiaanse Woordenboek, de grootste strafmiddag in de geschiedenis van het Zaanlands Lyceum, zijn oude kleuterschool op het Vissershop, de Zaanse Plaatjeskermis, de warme handen van Juf Walterop, douchen voor een kwartje, het Het laatste afscheid van Meintje Rozema, Wat is er toch gebeurd met Jean-Marie, Persconferentie over een geschilderde toonbank, Zaanlands-conciërge De Vries: “Zijn er nog absenten?” en Everybody happy in 2A?