In 1593 werd er een zeer baanbrekende uitvinding gedaan door een boer uit Uitgeest genaamd Krelis Lootsje oftewel Cornelis Cornelisz van Uitgeest.
Hij was degene die octrooi aanvroeg voor zijn ontwerp van de krukas: een polsdikke ijzeren staaf met slagen, opgesloten in lagers, die een draaiende beweging van de wielen van een windmolen kon omzetten in een op en neer gaande beweging voor bijvoorbeeld zaagramen.
Dit was een enorme vooruitgang voor de productie van gezaagd hout, vanaf dat moment konden windmolens zeer grote partijen hout in korte tijd tot planken en balken verwerken.
Voor die tijd was dit werk voorbehouden aan handzagersgilden in de grote steden die met een trekzaag boom voor boom verzaagden. Met de vinding van Cornelis Cornelisz. konden grote molens “Sommerzagers” soms wel tachtig balken per dag verzagen.
Een van oudste molens die met dit principe ging werken was “De Grauwe Beer” aan de Westzijde te Zaandam.
Eigenaar Dirck Sybrantsz kreeg in 1614 toestemming om:
”te stellen een molen om daarmee hout te zagen op de Zaendijck aan de Zaen, op ’t einde van de Molenbuert hem daartoe verlenende het recht van de wind”.
Hiervoor was Dirck al eigenaar geworden van het prototype dat Cornelis Cornelisz. bouwde. Het was de eerste houtzaagmolen “Het Juffertje” welke met een vlot uit Uitgeest naar de Zaan kwam. Hij verbeterde deze vinding nog door hem toe te passen in een grote zwaar gebouwde bovenkruier, een molen met een naar de wind draaibare kap.
Op de begane grond konden zware stammen uit het water getrokken worden om vervolgens op een slee vastgezet te worden. Door een ingenieus “krabbelwerk”, een soort groot horlogetandwiel, bewoog de slee met balk erop langzaam door het zaagraam. Vervolgens zorgde de zaagramen, die werden aangedreven door de krukas, dat de stam netjes in plankjes of balken verzaagd werd.
De verzaagde delen werden op stokjes gedroogd in loodsen rond de molen die aan twee zijden open waren, zodat de wind hier ook zijn werk kon doen.
Sybrantsz bezat ook scheepswerven zodat een groot deel van het verzaagde hout daarin verwerkt zal zijn. Zijn nazaten verkochten de molen in 1822 en in 1834 werd er een roed (wiek) vernield door de bliksem.
Toen de stoommachine het begon te winnen van windkracht werd de molen in 1891 afgebroken en verkocht aan Hein Cuypers die hem herbouwde als meelmolen in Beesel (Noord-Limburg).
De loodsen en onderbouw van de molen werden nog gebruikt door houthandel Gras, toen die in 1929 weg ging vestigde oliehandel Pieter Bon Cz zich hier.
Nu staan hier appartementen genaamd “De Factorij”, Pieter Bon verhuisde met zijn spijsoliehandel naar het industrieterrein Zuiderhout.
Tijdens hevige gevechten in Noord-Limburg in de tweede wereldoorlog liep de molen zware schade op. Wat echter een nog grotere impact had was de uitbreiding van Beesel. De molen raakte geheel ingeklemd zonder windvang en werd tenslotte gedemonteerd en opgeslagen.
Er werd besloten om hem aan de Maas op een nieuwe onderbouw te herbouwen. De Maas is echter een regenrivier en die zorgde ervoor dat de molen al vijf keer met zijn onderbouw in het al maar stijgende water kwam te staan.
Beetje stoken
Veel restauratiewerk bleef er ook aan de bejaarde molen, zelfs Zaanse molenmakers kwamen er om hem op te knappen. Nu hadden die de gewoonte om tijdens het werk omstanders te “voeren” met allerlei opmerkingen.
Twee hoogbejaarde nazaten van de eigenaar werkten in en om de molen al jaren in volstrekte harmonie, de een reed de vracht de ander deed de malerij. Tot na een paar weken met opmerkingen in de geest van “jouw broer doet veel minder voor zijn boterham als jij”, de twee slaande ruzie kregen op hun oude dag.
Overigens is er van de oude “Beer” weinig meer over na alle verplaatsingen en beschietingen. Slechts vier bintbalken (liggende balken in de constructie van de molen) waarvan er een met een afdruk van de krukpol die raak gelopen heeft, zodat er nog steeds iets van zijn zaagverleden terug te vinden is.
Tot slot is de molen nog op spectaculaire wijze verzet: in september 2014 werd hij met twee kranen 60 meter verder van de Maas af herplaatst om nu een waterstand te kunnen weerstaan die eens in de 1250 jaar zou kunnen voorkomen.
Molenaar en belangrijkste beschermheer van “De Grauwe Beer” is Joep Derckx, tezamen met zijn collega molenvrienden laat hij de molen regelmatig werken op die prachtige locatie aan De Maas bij Beesel.
Tekst en beeld: Sjors van Leeuwen. Eerder schreef Sjors over:
Bedankt Sjors
Mooi verhaal
Groeten
Rolf