Opgroeien in de naoorlogse jaren in de Zaanstreek was opgroeien in een kleine wereld. Voor mij was die wereld groot genoeg.
Niet minder dan zeven wereldwonderen telde ik aan weerszijden van de Zaan. Na de Hembrug, de Paaskerk, de Sint Bonifatius, de Watertoren, de Gashouders van Zaandam en de Vrede, vandaag deel 7.
Door Martin Rep
Dromen van het Zaanlands Lyceum
Vannacht droomde ik dat ik weer op het Zaanlands Lyceum zat. Het nieuwe schooljaar was al begonnen, maar ik had de eerste twee schooldagen gemist. In mijn hand hield ik een gekreukeld papiertje waarop iemand met vulpen een paar letters en cijfers had gekrabbeld. Was het mijn lesrooster? De bel was al gegaan, ik moest beslist naar mijn klas toe voor ik weer een les zou missen. Er was een rij geüniformeerde suppoosten die de stroom leerlingen in goede banen moest leiden. Ik klampte een van hen aan. Lokaal D, zei hij.
Liever kijken of luisteren dan lezen? Dat kan, onderaan dit verhaal vind je de video en de podcast.
Lokaal D? In het gebouw aan de Westzijde waren geen lokalen die met een letter begonnen. Ik begreep er niets van. Ik rende, nee: ik vloog — in dromen kan ik vliegen — de lange gang door naar de administratie, waar juffrouw Schaap zetelde. Ze keek me aan en schudde haar hoofd. “Je kunt er niet naar toe”, zei ze, “je hebt geen beschermende kleding.”
Toen werd ik wakker en reisde met mijn eigen tijdmachine van het Zaandam van 1962 naar de coronawereld van 2020. Ik heb niet vaak een droom waarvan ik me zo veel herinner. In mijn droom was het gebouw aan de Westzijde prachtig gerestaureerd, de vloeren waren geboend, de witte verf van het pand glansde in de zon.
Vier jaren lang fietste ik hier elke dag heen. Ik vond het een van de mooiste gebouwen van Zaandam, met zijn strenge, vierkante bouw in neoklassieke stijl; net zoals het gemeentehuis, een paar honderd meter verderop aan de Zaan. Hier werd ik onderwezen in de klassieken, hier leerden we discussiëren, hier leerden we vreemde talen, hier stak ik de beginselen op van het Latijn, hier droomde ik weg terwijl ik naar de springende lokken en de ontluikende borsten keek van Patty, van Jerusha en van Aimée.
Hier, in het wachthokje voor het pontje aan het Ruijterveer, staken we onze eerste sigaretten op, lieten jongens de uitlaat knallen van hun brommers en keken we voor het eerst naar vieze plaatjes die iemand in zijn tas had. Ik denk dat hun geesten hier nog steeds rondzwerven, uitkijkend over de Zaan, ik zie hun gezichten nog voor me: van Arnoud de Ridder, van Joep Veerman, van Henk Soek, Marti Pollman, van Rob Stolk.
Net als die klasgenoten van toen zijn verdwenen, is het oude gebouw van het Zaanlands Lyceum verdwenen van wat ooit de ‘fluwelen Westzijde’ was. De groene voordeur, waar de rector elke dag zijn fiets door naar binnendroeg, als het regende had hij een plastic kapje over zijn hoed. Het plein naast de school, waar je in de pauze rondjes liep, stiekem een sigaret in de holte van je hand, in je andere hand je Duitse leerboek om die verdomde meervoudsvormen toch onder de knie te krijgen: das Amt, das Ambacht, das Band, das Bild, en, eh… Scheisse! Het biologielokaal dat op palen boven de Zaan was gebouwd, waar ‘Prudje’ de scepter zwaaide. Waar Mensink met scheikundeles brandend magnesium uit het raam gooide om te laten zien dat het net zo hard, nee: veel harder nog, verder brandde op het Zaanwater. Waar we, kortom, kennismaakten met de wereld.
Nee, die fluwelen Westzijde is niet meer. Ze is een wat verloederde koopgoot geworden, met veel leegstand. En de leraren uit mijn tijd zijn overleden. Rector Oosterhuis woont niet meer in zijn Zaanse huis bij de Papenpadsluis, wiskundeleraar Jaap van Sante is niet meer te vinden bij de beeldentuin in Zaandijk, ‘James’ de Vries van Engels — ze zijn allen verdwenen. Ze zijn, net als de oude school, een herinnering geworden
Maar god, wat een mooie herinnering. Die jongens, die meisjes, dat ouwe, bouwvallige pand daar op de kruising van land en water. Het Zaanlands Lyceum.
Mit nach nebst samt bei seit von zu zuwider entgegen ausser aus gemäss gegenüber.
Orkaan-columnist Martin Rep heeft zijn herinneringen aan de Zaandamse buurt waar hij opgroeide gecombineerd met de geschiedschrijving van die wijk. Het resultaat daarvan, het boek ‘De Meidoornstraat/opgroeien tussen kerk en communisten tijdens de wederopbouw is hier te bestellen.
Erg leuk om dit allemaal terug te zien, mijn man Rob Stolk had het vaak over dominee van Veen, op wiens dochter hij verliefd was.
Door dominee van Veen is hij bij de PSJW terecht gekomen, en de rest is geschiedenis!
Bedankt voor de leuke terugblik.
Sara Stolk-Duijs
Weer een leuk stukje, en wat een fijne herinneringen.
Ga door met schrijven over die "goede oude tijd"
Ik geniet hier van.
Dank je, Winny. Ik heb de verhalen dat ik uit de klas werd getrapt of strafmiddagen kreeg er maar even uitgelaten…
Vind het bijna jammer dat ik te jong ben, en de vorige behuizing van het Zaanlands ben misgelopen. Het klonk altijd al al een bijzonder en spannend gebouw uit de verhalen van echtgenoot Jan, en nu met jouw herinneringen erbij helemaal, Martin!