Opgroeien in de naoorlogse jaren in de Zaanstreek was opgroeien in een kleine wereld. Voor mij was die wereld groot genoeg.
Niet minder dan zeven wereldwonderen telde ik aan weerszijden van de Zaan. Na de Hembrug, de Paaskerk en de Sint Bonifatius, vandaag deel 4.
Door Martin Rep
De Watertoren, het meer boven de grond
Deel 1: Een dagje naar het strand, 1955
Op een mooie pinksterdag gingen we naar het strand. Thuis een paar boterhammen smeren, papieren zak eromheen; onder in een lege limonadefles een beetje limonadesiroop en bijvullen met water. Mijn vader pompte de banden op van zijn fiets en die van mijn moeder. Hoe hard een band ook was opgepompt, als hij er zijn duimen inzette, gaven ze altijd nog mee en moesten er volgens hem ‘nog zeker tien slagen bij’.
Liever kijken dan lezen? Dat kan, onderaan dit verhaal de video-versie.
Het was een heerlijke tocht. We fietsten de Gedempte Gracht af en reden de Provincialeweg op tot de Guisweg. Het spoor over, richting Westzaan. Ons baken was de Watertoren van Assendelft, die al van verre te zien was.
“Wat doen ze daar, va?”, vroeg ik.
“Daar zit genoeg water in voor de hele Zaanstreek”, antwoordde hij. Hij wist het dus ook niet precies. We reden verder, de Communicatieweg af. Nog even en we waren in Heemskerk, waar we bij het Vivo-winkeltje een dagkaart voor het duin kochten en onze weg vervolgden naar het strand.
Deel 2: Hoog boven de Zaanstreek. 1970
Op weg naar zijn kantoor aan de Stationsstraat in Koog aan de Zaan was Wim Harwijne, chef streekredactie van dagblad De Zaanlander, langs de watertoren gereden. Hij had gezien dat de wegwerkzaamheden rond de Guisweg al flink opschoten. Daar moest een verhaal over in de krant, vond hij.
“Frits Rijkes gaat foto’s nemen vanaf de watertoren, M’rtin”, zei hij. “Als jij nou even met de uitvoerder gaat praten…”
Bij de watertoren wisten ze er al van. Een man met een alpinopet op zijn hoofd stond ons bij de deur op te wachten. Een buitenkansje, vond ik — wie kreeg ooit de kans om boven op de watertoren te staan?
“Ik moet wel effe waarschuwen”, zei de alpinopet. “Als je op het dak staat, zie je alleen maar vrije lucht om je heen. De balustrade onder aan het dak zie je niet, die zit lager. Sommige mensen kunnen daar niet tegen.”
Een lift was er niet in het ruim veertig meter hoge gevaarte. Frits en ik moesten de ene trap na de andere beklimmen. Het laatste stuk was een wenteltrap boven een donker meer, dertig meter boven de grond. Het water lag griezelig stil onder zijn spiegelgladde oppervlakte.
Daarna ging een deur open en stonden we buiten, boven op het dak. De dakgoot bevond zich een paar meter onder ons, maar was door de bolling in het dak niet zichtbaar.
Frits hield zijn knikkende knieën niet in bedwang en duwde mij zijn Leica in de handen. Hij grinnikte verontschuldigend. “Doe jij het maar, Martin.” Ik hing de camera om mijn nek en begon aan de afdaling, langs ijzeren grepen die aan het dak waren bevestigd. Het uitzicht was prachtig, Harwijne was tevreden over de foto’s en het stukje dat ik schreef.
Een paar jaar later, in 1973, werd de watertoren buiten gebruik gesteld.
Deel 3: Terug naar een icoon, 2020
Vijftig jaar later. Zonder spoor van twijfel neem ik de watertoren van Assendelft op in mijn lijstje van ‘Zaanse wereldwonderen’ waar ik over wil schrijven. Op internet vind ik filmpjes die genomen zijn door drones die rond de toren cirkelen. Ik voel bij het bekijken mijn knieën al net zo slap worden als die van Rijkes destijds. Durf ik als ouwe knar wat ik als jonge hond onbekommerd deed: de confrontatie met de vrije ruimte aangaan?
De watertoren is drie jaar geleden verbouwd na een kwijnend bestaan van tientallen jaren en allerlei slepende juridische procedures over een nieuwe bestemming. Ze biedt nu huisvesting aan een kleine twintig bedrijven, verdeeld over dertien bouwlagen. (De onderste is de kelder, waar een bar is gevestigd die soms door personeel wordt gebruikt.)
Groot zijn de ruimten nergens — de toren heeft een diameter van achttien meter — maar ze zijn wel ruim en verrassen ingedeeld. Een lift verbindt bijna alle etages; om het aantal stops te beperken, zijn enkele verdiepingen alleen met de trap bereikbaar.
En er zijn ramen, veel ramen. die zonder uitzondering een schitterend uitzicht geven over de weidse omgeving. Er zitten hippe (Holland Chocolate, een groothandel in chique chocolade) tot traditionele (Zaannotarissen) bedrijven in. Ik mag alles bekijken: voor de verslaggever van De Orkaan zwaaien alle deuren open.
Wie van strak en modern houdt in de context van een industrieel monument, kan hier zijn hart ophalen. Negentiende-eeuwse techniek gecombineerd met techno-design en ‘het snelste internet van de Zaanstreek’ (hoog door de lucht vliegt de wifi van de PTT-toren in Wormer hiernaar toe), smetteloos stucwerk en zichtbaar gemaakt metselwerk — het moet een feest zijn om hier te werken. Helemaal boven, onder het bolle dak, waar zich ooit het reservoir van 1200 kubieke meter stil water bevond, is nu een partycentrum. Helaas alleen voor bruiloften en partijen, ik kan er met mijn geliefde geen tafeltje-voor-twee reserveren om samen onder het uitbrengen van een toast van het landschap te genieten.
Hoger kunnen we niet. Nu wacht alleen het dak nog. Boven mij gaapt de vrije ruimte. Waar de confrontatie wacht. De regen geselt het polderlandschap, dit gaat geen pretje worden.
Maar dan de opluchting. De wenteltrap naar het dak is er niet meer. Ik kan niet eens meer naar dat kleine huisje boven op het dak, als ik het zou willen. Door een deur aan de zijkant stap ik zo de dakgoot in, die ik een halve eeuw eerder pas na een moeizame afdaling bereikte.
Boven op omheining van de balustrade is een hekwerkje aangebracht. Ik vind het ook zo al spannend genoeg. Ik loop door plassen water terwijl ik de rondgang maak, veertig meter boven de polder.
Het uitzicht is prachtig, stel ik opnieuw vast. Ik laat me fotograferen, maak zelf wat foto’s met mijn telefoon, en denk ondertussen aan goeie ouwe Frits Rijkes. Hij heeft daar destijds in ieder geval van het uitzicht kunnen genieten, een paar meter boven mij. Al was het met knikkende knieën.
Onder: De watertoren rond 1930. De watertoren is gebouwd in 1885 en werd ontworpen door architect D. de Leeuw. De toren heeft een hoogte van 41.85 meter en het waterreservoir heeft een inhoud van 1200 m3. De oorspronkelijke hoogte was 31.4 meter met een inhoud van 540 m3. In de jaren ’20 vond een ingrijpende verbouwing plaats in de toren. Het reservoir en het dak werden verwijderd. De toren kreeg een veel grotere en hogere kop, waarin zich een betonnen reservoir bevind. (Foto © Gemeentearchief Zaanstad)
Orkaan-columnist Martin Rep heeft zijn herinneringen aan de Zaandamse buurt waar hij opgroeide gecombineerd met de geschiedschrijving van die wijk. Het resultaat daarvan, het boek ‘De Meidoornstraat/opgroeien tussen kerk en communisten tijdens de wederopbouw is hier te bestellen.
Je gaat er vast veel plezier aan beleven, Winnie. Overigens was de aanvankelijk titel van het boek - je zult de analogie begrijpen - 'Domweg gelukkig in de Meidoornstraat'.
Prachtig verhaal weer, Martin!
En heb meteen maar jouw boek besteld bij Uitgeverij Oevers. Ook al ben ik een meisje uit de Dapperstraat in Amsterdam ;-)