Opgroeien in de naoorlogse jaren in de Zaanstreek was opgroeien in een kleine wereld. Voor mij was die wereld groot genoeg.
Niet minder dan zeven wereldwonderen telde ik aan weerszijden van de Zaan. Na de Hembrug en de Paaskerk, vandaag deel 3.
Door Martin Rep
De angst voor de Sint Bonifatius
Twintig jaar lang heb ik in Zaandam gewoond en al die tijd ben ik bang geweest voor de Sint Bonifatiuskerk.
Bang dat hij boven op me zou vallen. Elke zondag in de jaren vijftig wandelde ons gezin naar opa en oma aan de Rosmolenstraat. Heen van de Meidoornstraat via Kepplerstraat en Heijermansstraat. Na het avondeten terug via de Oostzijde. Daar was het onvermijdelijke punt, de angstwekkende toren van de katholieke kerk die de hele omgeving domineerde.
Liever kijken of luisteren naar de column? Dat kan, onderaan bij dit verhaal kan je de video bekijken of naar de podcast luisteren.
Vanuit de verte doemde hij al op, mijn knieën knikten. Als we er langs liepen, keek ik strak recht voor me uit. Maar toch kon ik het niet laten en moest ik gewoon even omhoog kijken, naar links. Met als decor de donkere wolken die erachter langs joegen, keek de zwarte toren mij woedend aan en bewoog onmiskenbaar naar voren. Ik kreeg een naar gevoel in mijn buik, keek weer recht voor me uit en kneep in de hand van mijn moeder.
Verderop dreigde een ander monster, de toren van de hervormde Oostzijderkerk, maar die passeerden we op veilige afstand als we langs het beeld van Dikke Bertha omhoog liepen naar de Zuiddijk.
Toen die angst was verdwenen, werd ik bang voor wat zich afspeelde in de katholieke kerk. In onze veilige gereformeerde kerk wist ik precies wat er ging gebeuren. Je zocht je plekje op, de dominee en de ouderlingen kwamen in ganzenpas naar binnen, de dominee kreeg een hand van mijn vader, de belangrijkste ouderling; dan werd er gebeden en gepreekt, allemaal volgens het boekje.
Maar katholieke jongens en meisjes moesten ’s morgens voor ze naar school gingen naar de kerk, ze mochten hun spuug niet doorslikken en ze moesten in iets gaan zitten wat biechtstoel heette. Op catechisatie vertelde de dominee dat katholieken knielden voor beelden en niet tot Jezus maar tot Maria baden. Op zondag, als je van God moest uitrusten van je werk, gingen ze rustig naar ZFC of Zilvermeeuwen en na de kerkdienst liepen ze net zo makkelijk het café in.
In twintig jaar Zaandam heb ik nooit een voet over de drempel van de Bonifatiuskerk gezet. Toch is het wel goed gekomen tussen rooms-katholiek Nederland en mij. Met mijn katholieke chef bij de Amersfoortse Courant heb ik vele avonden gediscussieerd over het celibaat en over de paus, en ik heb met veel plezier gewerkt bij katholieke uitgeverijen (VNU) en bij katholieke kranten (De Gelderlander en de Volkskrant). In de kerk kom ik niet meer, maar als ik in Italië of Frankrijk een mis kan meemaken in een mooie basiliek of parochiekerk, zal ik het niet laten, en ik daalde zelfs af in de crypte van de basiliek in Barì waar niemand minder dan Sint Nicolaas ligt begraven. Ik ben een paar keer op retraite geweest in het Benedictijner klooster in Vaals.
Toch bleef de Sint Bonifatiuskerk, een van de iconische gebouwen van het centrum van Zaandam, aan mij knagen. Ik schrijf al zo lang over mijn Zaandamse jaren, waarom liep ik nog steeds als het angstige kind van toen met een boog om die kerk heen?
Inmiddels is de kerk na jarenlange verwaarlozing gerestaureerd. Elke zondag is er weer een Heilige Mis. Er is een parochiekoor en een cantorij, en een blad voor misdienaars en misdienettes dat ‘Mispuntjes’ heet. Elke zaterdagmiddag is de Bonifatius open voor bezichtiging en gebed. Daar moest ik maar eens heengaan, besluit ik. Het lijkt me beter dan een mis bezoeken, waar je niet met goed fatsoen zomaar kunt weglopen en de mensen in de banken zich opeens naar je toedraaien en je een hand geven, terwijl ze ‘vrede’ mompelen. Als er tenminste nog mensen aanwezig zijn tijdens zo’n mis.
Wat dat laatste betreft helpt ‘kerkwacht’ Piet Disveld me snel uit de droom. Hij is met nog een paar vrijwilligers aanwezig in de kerk als ik er op een zaterdag binnenloop. Elke zondagochtend wonen zo’n honderdtachtig mensen de mis bij, vertelt hij me, terwijl hij me rondleidt.
Ik ben verrast door de pracht van de kerk. Aan de kolommen hangen vaandels van Zaanse werkmansgildes uit de historie van het rijke Zaanse roomse leven. Door de gebrandschilderde ramen speelt het zonlicht. Piet wijst me op bijzondere ramen — ‘daar heb je de Heilige Maagd van Lourdes, en daar de Heilige Fatima’ — en vertelt me trots over zijn bezoek aan bedevaartsoord Lourdes.
Bij hem brandt het vuur van het geloof nog steeds, ‘mijn drie broers zegt het niets meer’. Als jongen ging hij hier in de Bonifatius naar de mis alvorens naar school te gaan (de katholieke jongensschool aan de overkant natuurlijk; ‘de meester noteerde wie er geweest waren’). Hij is gedoopt en getrouwd in deze kerk en hoopt hiervandaan ooit begraven te worden.
Er is een hoekje in de kerk waar souvenirs worden verkocht. Piet verontschuldigt zich een beetje (‘Jezus joeg de handelaren de kerk uit’) maar, zo zegt hij geruststellend, de opbrengst is voor het restauratiefonds van de kerk.
Hoe de kerk er vóór de restauratie uitzag, weet ik niet. Maar de Sint Bonifatius van nu is prachtig. Niks om bang voor te zijn.
Bekijk hier alle wereldwonderen van Martin Rep. (Volgende aflevering: de Watertoren van Assendelft.)
De column via de podcast en op video. De podcast is in samenwerking met RTV Zaanstreek geproduceerd en wordt ook via hun radiokanaal uitgezonden. De video van De Orkaan (met dank aan Cultureel Centrum De Bullekerk en De Kift voor de muziek) wordt ook op het tv-kanaal van RTV Zaanstreek uitgezonden.
Orkaan-columnist Martin Rep heeft zijn herinneringen aan de Zaandamse buurt waar hij opgroeide gecombineerd met de geschiedschrijving van die wijk. Het resultaat daarvan, het boek ‘De Meidoornstraat/opgroeien tussen kerk en communisten tijdens de wederopbouw is te bestellen bij Uitgeverij Oevers.
Staande uitdrukking in de Heel na een zware bevalling;
"alsof we de Bonifatius door de Peperstraat moesten trekken".