Een rondreis onder leiding van Martin Rep langs verdwenen en bestaande landmarks in en om de Zaan.
Vandaag deel 1: De tragiek van de Hembrug
Elektronische incheckpoortjes. Een lift naar en van de perrons. Een hellingbaan voor rolstoelers. Een fietsenstalling voor bijna 1400 fietsen — er is maar weinig op het station van Zaandam dat nog doet denken aan het oude station, dat een paar honderd meter noordelijker was gelegen. Ik zal niet klagen over hoe de moderne tijd er heeft toegeslagen. Er is maar één ding dat ik mis als ik van en naar Zaandam reis: de Hembrug.
Luisteren naar dit verhaal als podcast op Radio Orkaan? Dat kan ook (zie onderaan dit artikel).
Het zou een bijzondere dag worden, deze zonnige zondag in 1957. De deuren van de Zuiderkerk zwaaiden open, de honderden kerkgangers stroomden naar buiten. Mijn vader zocht de peuk van zijn sigaar op die hij had neergelegd in de garderobe en joeg de brand er weer in. Met genoegen constateerde hij dat het voorjaar in de lucht hing. “Vanmiddag maar eens een fietstochtje naar de Hembrug”, zei hij. Mijn hart maakte een sprongetje van vreugde.
De Hembrug was een van de meest indrukwekkende bouwwerken van de Zaanstreek. Een machtige ijzeren constructie over het immens brede water van het Noordzeekanaal. Al vanuit de verte was hij te zien. Stond je er eenmaal vlakbij, dan was hij groots en dreigend. Angstaanjagend in zijn kille ongenaakbaarheid. Hier hadden in de oorlog mensen hun leven voor gewaagd, zo ging het verhaal.
Het geraas van de treinen op weg naar of komend van Amsterdam droeg ver. Op een rustige zomeravond, of als de wind uit de goede richting waaide, kon je bij ons in de Meidoornstraat het geluid van een verre trein horen. Het duurde maar een paar seconden, want zolang duurde de oversteek. De Hembrug was immers wel ooit de grootste draaibrug van Europa geweest, maar toch niet meer dan 240 meter lang.
De brug was vlakbij, maar ook ver weg. De afstand tot de Bomenbuurt in Zaandam, die we toen nog de Uithoek noemden, bedroeg hemelsbreed niet meer dan anderhalve kilometer. Maar om er te komen, moesten wij een lange omweg maken.
Eerst fietste je helemaal naar het centrum, langs het standbeeld van Czaar Peter, dan via de Hogendijk over het bruggetje richting Provincialeweg. Nog een stukje langs de volkstuintjes, dan boog de weg naar rechts en zag je de imposante ijzeren constructie liggen. Via de Hogendijk was de lange route. Vandaag, zo had mijn vader beloofd, zouden we de korte route nemen. We fietsten eerst naar het Vissershop, Daar meerde, aan het einde van de Bleekersstraat, het Pontje van Schaap af. Schaap bracht ons, na tussenstops op de Prins Hendrikkade en het Eiland, naar de Havenstraat. Dat scheelde een heel stuk fietsen.
Eindelijk waren we bij de Hembrug. We reden de kiosk voorbij en stapten af. Vol ontzag keek ik omhoog. Rechts de spoordijk, links het brede water van het Noordzeekanaal. Vijf pijlers ondersteunden het machtige bouwwerk. Ik had mijn fiets maar net in de berm gelegd, of een trein doemde op. Ik drukte mijn handen op mijn oren. Als een monster dook de trein op de brug: eerst het deel aan de Zaanse kant, dan het draaibare middendeel, ten slotte het deel aan de Amsterdamse kant. Daarna helde hij licht naar rechts over en verdween in de bocht naar de hoofdstad. Ik had mijn handen laten zakken en keek hem na tot hij uit het zicht was verdwenen. Ik vroeg me af wat er zou zijn gebeurd als ik net onder de brug had gestaan terwijl iemand in de trein had zitten poepen.
Deze tocht, dit uitje naar de Hembrug, was een van de grootste attracties uit mijn jeugd. Met schoolreisje waren we naar Ouwehand’s Dierenpark geweest en naar het golfslagbad de Branding op de Veluwe. Maar hier kon niets aan tippen. En het was nog maar net begonnen. Na de razende trein stond de volgende attractie op de agenda: de pont.
Een paar jaar geleden dat de Donau-pont hier zijn entree gemaakt, omdat de twee bestaande veren de toenemende stroom auto’s niet meer konden verwerken. Het gevaarte was een tweedehandsje, vóór de oorlog gebouwd in Duitsland om spoorwagons over de Donau te vervoeren. Toen brak de oorlog uit. Het schip werd nooit in gebruik genomen. Rijkswaterstaat kon het in 1953 voor een prikje kopen. De Typhoon had er vol van gestaan en beschreef hoe de aanlegsteigers bij de Hembrug moesten worden aangepast om op- en afrijden op de nieuwe veerboot mogelijk te maken. Wij mochten er helaas niet op: de pont was alleen voor auto’s, maar we keken gefascineerd toe hoe het machtige vaartuig gecontroleerd tegen de steigers botste, waarna de slagbomen omhoog gingen en een stroom auto’s de pont verliet en richting Zaandam reed, of verder Noord-Holland in.
Wij namen de kleinere pont, die zachtjes op het water danste en af en toe tegen de palen van de steigers schuurde. “Tropisch hardhout”, wist mijn vader, terwijl hij voorzichtig een bolknak te voorschijn haalde uit de binnenzak van zijn jas. Hij stak hem aan met zijn Imco aansteker. “Uit het oerwoud van Suriname.”
Aan de overkant, de Amsterdamse kant van het Noordzeekanaal, was niet veel te doen. Er was een souvenir dat de Duitsers na de oorlog hadden achtergelaten: een naar pis stinkende bunker. Met de eerstvolgende pont gingen we terug.
Een harde bel weerklonk. Dat was het signaal dat de Hembrug opengedraaid zou worden. Het middendeel draaide een kwartslag, waarop enkele schepen die hadden liggen wachten, tussen de pijlers door hun tocht konden voortzetten. Het duurde maar een paar minuten, toen voltooide de brug zijn halve cirkel en wachtte hij opnieuw op treinen, alsof er niets gebeurd was.
Ik stelde me voor wat er gebeuren zou als de machinist van de trein naar Amsterdam niet wist dat de brug openstond. Pas op het laatste moment, misschien pas als hij de halte vlak voor de brug al was gepasseerd, zou hij het zien. Het was te laat, remmen hielp niet meer. Ondanks het ijzingwekkende gegil van de wielen op de rails stortte de locomotief de diepte in, de overige wagons met zich meesleurend. Het gekrijs van de passagiers in het donkere water ging je door merg en been. Wij hadden alles gezien, de verslaggevers en fotografen van De Typhoon zouden ons interviewen, ik zou met mijn vader de volgende dag op de voorpagina staan.
Een dergelijk ongeluk, dat het einde van de Hembrug zou hebben betekend, is nooit gebeurd. Wel werd de brug af en toe geramd. Zodat het middendeel op een gegeven moment slechts een kwartcirkel in plaats van een halve cirkel kon beschrijven. De treinen konden er gewoon overheen blijven rijden, toch was het alsof de brug sindsdien een beetje gehandicapt was.
De tragiek van de brug is dat hij door de moderne tijd werd ingehaald. Een obstakel voor het scheepvaartverkeer, een reliek uit voorbije tijden. Een tunnel kwam er voor in de plaats. In 1983 werd de brug gesloopt.
Zestig jaar na dit fietstochtje rijd ik met de auto naar het punt waar de ooit de grootste draaibrug van Europa stond. De veren over het Noordzeekanaal gaan nog steeds, maar daar komen mijn Dicky en ik niet voor. We nemen de bocht naar rechts en draaien de Hemkade op. De vooroorlogse rijtjes huizen bieden een mooi uitzicht over het Noordzeekanaal en om de zoveel jaar zitten de bewoners eerste rang bij het Sail-evenement, dat hier voorbij komt.
We zetten de auto neer in de Pieter Ghijsenlaan, een smalle straat waar tal van bedrijven op uitkomen, en lopen terug naar de kade. Geen spoor meer van de Hembrug. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en probeer de bunker aan de overkant te ontdekken. Vergeefs.
“Als je op de pont stond, was de Hembrug honderd, misschien tweehonderd meter verderop”, zeg ik tegen Dicky. Er is niets dat herinnert aan de brug, die hier meer dan driekwart eeuw de omgeving heeft gedomineerd.
Een van de bewoners van het rijtje huizen is aan het klussen in zijn woonkamer. Ik bel aan. We hebben geluk: de man die opendoet, woont hier al lang en heeft het allemaal nog meegemaakt: de halte Hembrug, de Balkenhaven die vol lag met balken van Bruijnzeel, de Donau-pont. Hij heeft de sloop gezien van de draaibrug en van de pijlers waar die op rustte. “Ze hebben het allemaal laten exploderen, ook onder water, er is helemaal niets van over.”
Waar de brug was? Hij wijst naar een plek, goed honderd meter verderop. Nee, de Hemspoortunnel ligt een stuk westelijker. De spoorlijn is een stuk naar het westen verschoven, het stationnetje Hembrug voor de werknemers van Norit en Bruijnzeel is lang geleden gesloopt.
Dicky fotografeert me op de plek waar ik ooit stond om de trein naar Zaandam of Amsterdam over me heen te laten razen. Maar ik hoef me niet meer af te vragen wat er gebeurt als iemand in de trein, net op dat moment, zin zou krijgen om de wc door te trekken.
Deze serie van zeven podcasts is een coproductie van De Orkaan en RTV Zaanstreek.
Het volgende wereldwonder: De Paaskerk.
Bekijk hier alle wereldwonderen van Martin Rep.
Orkaan-columnist Martin Rep heeft zijn herinneringen aan de Zaandamse buurt waar hij opgroeide gecombineerd met de geschiedschrijving van die wijk. Het resultaat daarvan, het boek ‘De Meidoornstraat/opgroeien tussen kerk en communisten tijdens de wederopbouw is vanaf heden te bestellen bij Uitgeverij Oevers.
Wat n goed idee: het grote HEMBRUG gedenkboek!
Met de nadruk op verhalen als hier naar boven komen borrelen. Mijn medewerking heb je!
Overigens, wat zou t een mooie geste van de huidige eigenaar in Krommenie zijn, als het voormalige Hembrug stationsgebouwtje weer terug kwam. Nu op het Hembrugterrein.
Ook ik heb vele jaren vaak een rondje Hembrug gefietst. In de jaren vijftig achterop de fiets bij mijn vader. In de jaren zestig op mijn eigen fiets. Vaak deed ik dat na schooltijd, hopend dat er grote zeeschepen zouden passeren. Ook was het aan het eind van de middag extra druk met treinen, vanwege de avondspits. De brug was imposanter dan de tunnel, maar zou gelet op het toegenomen treinverkeer vandaag de dag een groot knelpunt zijn. Tijden veranderen. Ik denk zo'n 15 jaar geleden is er ook een dvd uitgebracht over de Hembrug, met onder andere filmbeelden van de laatste trein over de brug en een interview met één van de verzetsstrijders die in de oorlog de springlading heeft verwijderd.
Herkenbaar, bij ons gingen we meestal zaterdagsmiddags (in het zitje op de fiets bij mijn vader) via de Hembrug naar oma in de Kramerstraat. Auto's kijken, en bijna altijd was er wel een grote boot te zien. Incidenteel met de pont heen en weer, dat was helemaal feest. Maar ook erg fascinerend was het bord met de tekst: "zoom uit de brugas". Wie weet dit nog? Heb mij jarenlang afgevraagd wat brugas voor iets was.
Het deel van de Hembrug (17 ton) dat ooit als monument bij het oude station van Zaandam was geplaatst ligt al jaren op het Hembrugterrein.Wij van het Hembrugmuseum hebben het verhaal van het verzet erbij geplaats. Duizenden werknemers van de Artillerie Inrichtingen hebben vele jaren gereisd van- en naar de Halte Hembrug.(Er is een facebook pagina over de Hembrug)
Wij waren naar de eerste sail Amsterdam geweest en gingen s’avonds met de trein terug naar huis
De trein stopte een stukje voor de hembrug. De machinist vertelde over de intercom dat we moesten wachten op de doorvaart van een schip. Dat duurde redelijk lang
Maar daar kwam de Krutsenstern, fantastisch verlicht en de hélé bemanning op de ra’s.
De maschinist had het licht in de train uitgedaan’ het was geweldig
en iedereen in de trein klapte voor hem en voor het schip
Dit moet allemaal worden vastgelegd in een Groot Gedenkboek Hembrug. Fantastisch verhaal.
Over de 'halte' Hembrug en hoe die in Krommenie terecht was gekomen, schreef De Orkaan in 2015 dit: https://www.deorkaan.nl/hoe-de-halte-hembrug-in-krommenie-terecht-kwam/
Weer een mooi verhaal, Martin.
In 1982 heeft Henk van Iperen het Hembrug stationnetje gekocht en het in zijn tuin in Krommenie weer opgebouwd. Waarschijnlijk staat het er nog? Noorderhoofdstraat 26.
Is er niemand die het oude station van Zaandam in zijn tuin heeft opgebouwd? Desnoods alleen die voetgangersbrug?
We hebben nog wel een filmpje; https://www.deorkaan.nl/station-zaandam-50-jaar-geleden-filmpje/
Een ongelooflijke heldendaad was het. De mannen hebben het zwlfs twee keer moeten doen. Meer hierover in ZaanWiki (https://www.zaanwiki.nl/encyclopedie/doku.php?id=hembrug). Erik Schaap zou er een roman over moeten schrijven!
Een roman zit er niet in, Martin. Maar ik heb het voorval wel uitgebreid beschreven in mijn boek 'Vrijgevochten'.
Ik had het kunnen weten...
Mooi verhaal weer Martin.
Ik herinner me nog dat mijn vader vertelde over de verzetsmensen die zwemmend onder water met een kap op hun hoofd met een houten meeuw erop met een slangetje erin om adem te halen richting brug zwommen.
Als ik me niet vergis om springstoffen van de Duitsers onklaar te maken ?