Tijdens de Museum Week (16-24 april) toont het Molenmuseum in Koog aan de Zaan een van zijn pronkstukken: een werkend model van de kollergang.
Het laat zien dat molens met een vernuftige, eeuwenoude techniek wind omzetten in productieve energie.
Een kollergang bestaat uit twee loodzware, meestal rechtopstaande stenen die door windenergie aan het draaien worden gebracht en zo olie uit lijnzaad persen, specerijen pletten tot olie en koren tot meel malen.
Het Molenmuseum is tijdelijk verbouwd tot vier werkplaatsen waar bezoekers kunnen maken wat de Zaanse industriemolens al eeuwenlang met windenergie produceren. Uit de veelheid aan producten zijn er vier gekozen voor de educatieve tentoonstelling voor de jeugd ‘Wat maakt de molen’: verf, papier, hout en specerijen. Na het bekijken van een animatiefilmpje kunnen de bezoekers zelf gaan malen en persen.
Zelf papier scheppen
De keuze voor deze doe-het-zelf kennismaking met de Zaanse industriemolens was al een succes voordat de tentoonstelling op 22 maart open ging. Het speciale programma voor scholen in de ochtend was in korte tijd vol geboekt. Het bezoek aan de werkplaatsen in het Molenmuseum kan gecombineerd worden met een kennismaking met de echte molens waar papier, verf, hout en specerijen worden gemaakt.
Molen De Schoolmeester is de enige in Nederland die nog geschept papier maakt dat bekend is onder de naam Zaans Bord. Kinderen kunnen zelf papier scheppen, met krijt en pigment verf maken, de ontbijtkoeksnijder proberen, kaneel, peperkorrels en nootmuskaatnoten fijnmalen en houtconstructies maken zonder schroeven, spijkers of lijm. Kortom, de kinderen zijn een middag lekker bezig en de ouders steken er ook nog iets van op. Want wie weet dat je zulk mooi papier kunt maken van die afgedragen, vieze spijkerbroeken?
‘Wat maakt de molen’ is tot en met 8 mei te zien.
Openingstijden van het Molenmuseum: dinsdag tot en met zondag van 11:00 tot 17:00.
Adres: Museumlaan 18, 1541 LP Koog aan de Zaan
Bijdrage van Jaap de Jong.
Magge de kantstiene a.u.b. nag d'r aige naam hewwe? Per slot benne ze wèl in onze streek deur Cornelis Cornelisz., die Oitgeester boer, oit 'evonde. Ze lope op d'r kant, dus hiete ze kantstiene. Dat ze bóíte de streek "kollergank" hiete, komt deurdat hun loop denke dee an peerde, die de kolder in de kop hewwe en den rondtolle gane.
Oh, en dat vissiespepier, ik hew d'r Teun op de Heide (destais van De Skoolmeester) over 'ehoord, maar 'et was 'en toevalleghaidje, dat blaadje. Hai was d'r naggal groos op, dus hai bewaarde 't. Maar toe ze 'm later vroege om d'r 'en heel riem van te make, toe gaf ie toch de paip an Meerte: zou 'm aârs ze koetsrol 'ekost hewwe, elleke keer weêr zo'n dinkie platwalse.
Papier met visjes d'r in.
Uit het water waarop we ook schaatsten als het vroor.
Prachtmolen.