Het was 1991 en ik had die leuke man nog niet gevonden waarmee ik vijf kinderen zou krijgen en ze in de schommelstoel, voor het open haardvuur, al wiegend in slaap zou zingen. Mijn droom.

Tijd voor actie!

Ik boekte dan ook een alleenstaande reis naar het zonovergoten Kreta, Agios Nikolaos, om precies te zijn, in Griekenland (Hellas).

Door: Lydia Waal

Ook ene Hennie was op die reis mee en wij hadden een vonk. Door een roze bril beleefden wij deze vakantie en we wisten het vanaf dag een zeker: wij blijven samen.

Hij woonde in Poelenburg, een torenflat aan de Linnaeusstraat. Ja, ik kwam in Turkenburg terecht zoals men dat toen noemde of Klein Turkije. Een beetje eng vond ik dat wel, maar ik heb daar toch zo’n geweldige tijd gehad!

Wij woonden samen, en op 30 april 1992 nam Hennie mij mee naar zijn voetbalclub, Hellas. Ik heb niks met voetbal, maar ik moest en zou mee naar die eretribune. Met tegenzin volgde ik hem. Daarbovenop die tribune ging hij op zijn knieën en het jaar erop was ik de stralende bruid.

We trouwden, in 1993, in de Engelse kerk in Amsterdam, tot de dood ons scheidt. En waar anders konden wij, die elkaar in Griekenland hadden ontmoet, nu ons feest geven dan bij de voetbalclub Hellas. Het werd een prachtig feest.

En ja hoor, ik kon gaan dromen over de schommelstoel, het haardvuur en de vijf kinderen. Ik was zwanger! Joepie!

Neriman, Nerish voor intimi, bracht mij bijna elke dag zelfgemaakte Lahmacuns, Turkse pizza. Dat was zo lekker, en het was zo’n leuke vrouw! Jaren later zou ik Nerish weer ontmoeten terwijl zij een buggy voortzeulde en ik vroeg: “Wat nou? Ben je oma geworden?” “Nee.” zei ze, “Ik had hem nog zo gevraagd om er een knoop in te leggen” Ik heb me toen de slappe lach gekregen!

Een punt van aandacht was de lift in de Linnaeusstraat: die begon toen pas op de eerste etage. Inmiddels kende ik iedereen wel zo een beetje in onze flat. Desiree werd geboren en ik vervolgde mijn 40-urige werkweek. Ik kon ons dochtertje iedere dag meenemen omdat ik bij mijn ouders werkte. Het liftprobleem loste zich als vanzelf op omdat Gonda mij iedere dag opwachtte en me hielp de kinderwagen naar de 1e etage te krijgen. Het waren fijne en aardige mensen in Poelenburg.

Toen Desiree twee jaar was, werd het tijd om door te stromen. Hennie en ik kochten in 1996 ons eerste huis op het Noordschebos. Wat waren we trots op ons schattige jaren dertig huis. Desiree en twee buurmeisjes sloten elkaar direct in hun harten. En, ook al waren ze zes en zeven jaar ouder, ze speelde elke dag met elkaar. Eigenlijk hadden wij er in een klap, twee kinderen bij. Het was zo gezellig. Ook de mensen in de straat waren allemaal aardig. Alle kinderen speelde samen en de markt was om de hoek, wat wilde je nou nog meer!

Een jaar later kregen wij een brief van de Gemeente en toen begon het gelazer! Inverdan! Ons straatje stond in de weg. Er begon een procedure en donkere wolken pakten zich samen boven het Noordschebos. We kwamen vaak in de krant, we streden, maar wel tegen de bierkaai.

Op de hoek nummer 3, daarnaast 5 en dan nummer 7

Na de zomervakantie in 1999 vormde zich ook donkere wolken boven ons gezinnetje! Desiree werd gediagnosticeerd met een hersentumor in de hersenstam, een Ependymoom. Het scenario was vanaf dag een fout.

Voor Desiree en ons brak een lange onheilspellende weg aan van chemo, operaties en bestralingen, en ze was nog maar 5 jaar. Wanneer ze kon en wilde ging ze naar school, de Willibrordschool. Ik heb een enorm respect voor de kinderen en de leerkrachten van deze school hoe ze zijn omgegaan met Desiree haar ziek zijn.

Net de schedel gelicht, toch lachen met haar melksnor

In de tussentijd werden we uitgekocht, en kregen we allemaal een nieuw huis aangeboden op het Zwaneneiland. We moesten een nieuwe keuken uitzoeken, terwijl ons kind aan de chemo lag. Of er was een operatie aanstaande terwijl de badkamer, het toilet, de vloeren er moesten komen. Allemaal dingen waar je hoofd niet naar staat, het was een loodzware tijd.

Op 3 juni 2002 moesten wij samen, zonder Desiree zij was inmiddels 8 jaar, naar de oncoloog in het AMC. Ik had een buikpijn want dit kon niet veel goeds betekenen. En inderdaad…de oncologen verwachtten haar overlijden binnen twee weken. Zwaar aangeslagen kwamen wij terug op het Noordsebos. De straat droeg ons al die jaren al, maar vanaf dat moment werd dat nog sterker. In die periode kookte de buurt voor ons als we weer eens laat terugkwamen vanuit het AMC. We hadden ook dag en nacht verpleging.

Anekdote:

Een van de nachtverpleegkundige was een schrijver van ‘Het zonnetje in huis’. De eerste avond dat hij kwam, om 23:00 uur wilde ik hem voorgaan naar boven. ‘Nee,’ zei hij, ‘ik vind het wel’. Gelukkig hadden wij de babyfoon aan en konden we meeluisteren. Hij komt haar kamer binnen, stelt zich voor en zegt: ‘Maar eigenlijk ben ik een aap, ga je mee door de gordijnen slingeren?’ Desiree gierde het uit van het lachen en zei: ‘Nee, dat vindt mama nooit goed!’ Geweldig zulke mensen, net als de straat, om je heen.

Een verhuisdatum moesten we stellen. Je kind is bezig met haar laatste dagen maar de Gemeente wil een verhuisdatum, pffff!  In de geest van een kind zetten wij die op 11 november 2002, Sint-Maarten.

In de weken die volgden werd ons lieve ranke meisje dikker en dikker door de medicijnen. Er werd een bed in de woonkamer geplaatst omdat ze ontilbaar werd. Op 1 augustus 2002 ging zij in coma en elke avond kwamen de bewoners van het Noordschebos bij ons voor de deur zitten, een wake. Het was verzengend heet die zomer. De een na de ander ging naar binnen om even met haar alleen te zijn, haar handje vast te houden of een aai over haar bol te geven. Het was indrukwekkend.

Al-een-Engel-in-Coma-terwijl-de-buuf-met-haar-kinderen-haar-voorlezen.

Op 5 augustus 2002 om 13.45 uur blies Desiree haar laatste adem uit. Er was een einde gekomen aan dit, oh zo, zware leven van ons allerliefste droompje. Ze werd maar acht jaar, en wat een bewondering hadden wij voor het meisje dat wij onze dochter mochten noemen. Haar begrafenis was overweldigend, minimaal honderd auto’s achter de stoet en onder motorpolitiebegeleiding.

Een ander mag een kamertje nog jaren bewaren maar dat was ons niet gegeven. Ik heb alles uit haar kamer in verhuisdozen gepleurd, het was een bijna onmenselijke opgave om dit zo snel naar haar overlijden te moeten doen. Ik was de weg een beetje aan het kwijtraken.

Op 11 november 2002 kwam de verhuiswagen voor, alles ging erin en toen de deuren sloten, huilde ik.  Dat werd nog erger toen ik aan de overkant van de straat allemaal mensen zag staan met gereedschap en afdichtplanken. Hadden ze nou niet even kunnen wachten tot wij weg waren? Gelijk werd de vloer eruit gezaagd, en het voelde alsof ze mijn hart er ook uitzaagden.

We vertrokken naar de splinternieuwe woning aan de Fineerzaag. Alles deed het, zo saai! Het was een mooi huis, maar zonder ziel. Of had ik mijn ziel achtergelaten op het Noordschebos? Veel buren waren mee, maar het contact was toch anders.

Begin 2003 ging ik voorzichtig weer werken, maar iedere dag moest ik via de Provinciale weg, dus langs het Noordschebos. Krantenkoppen: ‘Noordsebos gekraakt’, wat was ik geraakt? Ik ging erheen. Om te vertellen dat ze nummer 7 niet mochten kraken omdat… tranen met tuiten natuurlijk. Dat huis had mijn ziel.

Na de zomervakantie kwamen we thuis en er werd ons voorzichtig verteld dat ons huis was gesloopt. Je wist dat dit zou gaan gebeuren maar je gelooft het niet.

Foto: Wim de Jong/Gemeentearchief Zaanstad

Niet veel later besloot de politieke partij ROSA het Noordschebos ‘Ten grave te dragen’. Naast dat dit mosterd na de maaltijd was, plaatsten ze een zwarte kist met een bordje R.I.P op het Noordschebos, of wat daarvan over was. Waar? Precies daar waar eens onze voordeur was. Het deed pijn: ik kreeg bijna een hartverzakking toen ik dat zag, en ik moest er elke dag langs maar dat ging ik niet trekken. Ook oude Noordschebossers vonden dit te ver gaan en na vier hele lange dagen werd de kist verwijderd. Hoe haal je het in je hoofd!

In 2008 zijn Hennie en ik gescheiden, we waren getrouwd tot de dood ons scheidt en dat had de dood gedaan, ons gescheiden. Elk jaar op Desiree haar verjaardag gaan we samen uit eten. Dit jaar niet: op 12 april konden we elkaar niet eens omhelzen. Hij blijft de liefste man en vader maar de droom van een schommelstoel, haardvuur en vijf kinderen is, helaas, vervlogen.

We leven nu achttien jaar later en op ons straatje staan twee fietsenstallingen, het ligt er nog onontgonnen bij, en er is een parkeergarage die nu Noordschebos heet. Bizar. Wij hadden er gemakkelijk nog jaren kunnen wonen en wie weet hoe het dan tussen Hennie en mij was verlopen. Inverdan… daar komt narigheid van!

Ik ben terechtgekomen op ’t Oude Kalf. Eens stond op deze plek een molen “De Strijd” die is destijds  ( 1947 ) in de fik gestoken voor de verzekeringspenningen. Hoe toepasselijk, ik heb nog altijd een strijd met het overlijden van Desiree, en ik heb een verzekeringskantoor.

Vijftien augustus ben ik jarig, ik vraag dan hout voor mijn tuinhaardje. Weliswaar heb ik geen schommelstoel of kinderen, maar tenminste wel dat vuur waar ik in kan kijken en kan mijmeren over wat me is overkomen sinds mijn emigratie naar Zaandam.

In oktober 2020 ga ik op vakantie naar, geloof het of niet, Kreta. Deze keer geen alleenstaande reis maar ik ga in mijn eentje. Het zal me toch niet weer gebeuren, hè? Straks komt hij uit Amsterdam. Met schommelstoel, haardvuur en 5 kinderen. En dan? Weer emigreren?

 Nee, Desiree ligt hier, dus mijn hart ook!

Denk ik!

Heb jij een verhaal dat je wil delen? Mail dan naar deorkaan@gmail.com