Heel lang was er zondagmiddag weinig aan, maar in de blessuretijd ontbrandde de subtopper VV Assendelft – Sporting Krommenie tóch nog. Nadat de gasten in minuut 91 de winnende gemaakt leken te hebben, werden de punten alsnog gedeeld. In minuut 93 maakte Assendelft voor de tweede keer in de wedstrijd gelijk. De derby eindigde daardoor in 2-2.

Goed beginnen, Sporting Krommenie ging het zondag maar weer eens proberen. Vorige week was het al binnen een minuut raak voor tegenstander WSV en ook in eerdere wedstrijden dit seizoen ging het al tijdens de openingsfase mis. In het bekerduel met ZOB waren dinsdag al verbeteringen te zien. Het lukte de ploeg van Mo Kusadasi om die lijn door te trekken in Assendelft.

Sporting gaf in de eerste helft namelijk heel weinig weg. Assendelft mocht het spel maken, maar had daar behoorlijk wat moeite mee. In de eerste helft lukte het de ploeg van Guillaume Groot één keer om spits Noah Spalburg in stelling te brengen. Oog in oog met Sporting-goalie Bjorn van Rijnbach kwam laatstgenoemde echter als winnaar uit de strijd.

Nadat Sporting het openingskwartier zonder kleerscheuren was doorgekomen, zag je het vertrouwen groter worden. Het resulteerde in een grote kans voor Levi Klaassen, die met zijn schot, via een Assendelfts hoofd, de lat trof. Vlak voor rust kreeg ook Kevin de Wit nog een mega mogelijkheid, maar van dichtbij knalde de rechtsbuiten huizenhoog over. De ruststand was daarom 0-0.

Tweede helft

In de tweede helft had De Wit zes minuten nodig om zijn revanche te pakken. Nu bleef de vleugelaanvaller wél koel toen hij in de zestien vrij kwam. Met de binnenkant plaatste De Wit de bal in de verre hoek en tekende hij voor 0-1. De voorsprong was, zeker gezien de openingsfase van de tweede helft, verdiend.

Soms kan een goal een wedstrijd openbreken, maar dat was deze zondag beslist niet het geval. Het eerste bedrijf was al niet heel vermakelijk, maar in helft twee was het in veel fases nog saaier. Met de kracht die de wind toenam, werd de kwaliteit van het voetbal minder. Pas na ruim een uur veerde het publiek weer even op, toen scheidsrechter Adem Oren een makkelijke penalty aan Assendelft gaf.

De klus was aan middenvelder Lesley van der Ven besteed. Hij plaatste de bal in de rechterbovenhoek en maakte zo de 1-1. Het initiatief kwam vervolgens weer bij Krommenie te liggen, dat niet alle poorten opengooide, maar wel nadrukkelijker op zoek ging naar de winnende treffer dan de tegenstander. Die dadendrang werd in de blessuretijd beloond. Het was invaller Mitchell de Vries die voor 1-2 zorgde.

Shirt uit

De Vries was het eindstation van een aanval die nota bene begon bij spits Syb Visser. Via Mats Pirovano kwam de bal uiteindelijk bij De Vries terecht, die er alleen nog maar tegenaan hoefde te lopen. Het shirt ging uit, de gekte was compleet. Dat de ongeslagen status met een week verlengd zou worden, leek al wel zeker. Maar het idee dat de tweede overwinning van het seizoen eraan zat te komen, maakte heel wat los.

Sporting keert na de 1-2 tevreden terug naar eigen helft, Assendelft lijkt geslagen

Het bleek allemaal te vroeg. Met het hoofd in de wolken was het de luchtmacht van Krommenie die het na een scherpe cornerbal af moest leggen tegen die van Assendelft. Waar de mannen van Kusadasi zeven dagen eerder in extremis de 2-2 maakten, kregen ze hem nu tegen. De druiven waren na afloop dan ook zuur voor de trainer van de gasten.

‘Echt heel zuur’

‘Het is echt heel zuur. We laten hier gewoon twee punten liggen, onnodig. We hadden het onszelf makkelijker kunnen maken door de kansen, die we vooral in de eerste helft hadden, af te maken. We waren de bovenliggende partij, maar hebben onszelf niet weten te belonen.’

Na de vraag hoe Kusadasi kijkt naar het verschil met vorige week, verscheen er toch een glimlach op zijn gezicht.

‘Hoe we na vorige week gereageerd hebben, dat is echt super mooi om te zien. We kwamen nu juist heel goed uit de kleedkamer. We gaven heel weinig weg. Ik zag echt veel pluspunten in de eerste helft en zie dus echt wel mooie ontwikkelingen, maar met al die puntjes schieten we niet zoveel op.’

Door: Hugo Heinen.