Onlangs maakte uitgever DTG bekend dat het gaat stoppen met de uitgifte van telefoonboeken, omdat iedereen zijn of haar gegevens tegenwoordig van het internet plukt. Al in 1881 werd in Nederland de eerste telefoongids uitgegeven. Bijna anderhalve eeuw lang werd jaarlijks een nieuwe editie uitgebracht.
Tijd voor een kleine terugblik op de eerste interlokale telefoonverbinding tussen Zaandam en Amsterdam, op 23 januari 1888. Vandaag precies 130 jaar* geleden.
“Een behoefte voor onzen tijd!” Door: Sander Wegereef
De Amerikaanse professor Graham Bell (foto boven) wordt over het algemeen gezien als de uitvinder van de telefoon. Feitelijk had de Italiaanse immigrant Antonio Miucci enkele jaren eerder al een dergelijk apparaat uitgevonden, maar professor Bell was de eerste die er in 1876 patent op aanvroeg.
Het enthousiasme voor de telefoon sloeg al gauw over naar Europa. Ook in Nederland vonden experimenten plaats. In de zomer van dat jaar werd door de heer Lefèbre in Den Haag een proef genomen met het overbrengen van muziekuitvoeringen door middel van den telefoon. Door dit instrument hoorde men op 300 meter afstand van de Oranjekazerne, waar de grenadiers en jagers repeteerden, “duidelijk het ensemble, het timbre verschilt echter veel.”
Vrijwel tegelijkertijd werd in Amsterdam de Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij (NBTM) opgericht, op de hoek van de Kalverstraat en de Dam. Aan de NBTM werd een concessie verleend voor tot aanleg van telefonische geleiding. Dit was het begin van het eerste Nederlandse openbare telefoonnetwerk, met 49 vaste abonneeaansluitingen. Een telefoniste in de telefooncentrale verbond de beller met het gewenste nummer door beide nummers met een koord te verbinden.
Aan de andere kant van het Noordzeekanaal was men tegelijkertijd ook enthousiast.
“Wat nu Zaandam betreft met zijn lage straten ter weerskanten van de Zaan, slechts hier en daar overbrug, kan ’t niet anders of een dergelijke verbinding, die om zoo te zeggen den telegraaf in huis brengt en de verst verwijderde uiteinden gelegenheid geeft met elkaar te spreken, moet er een zaak van ’t grootste belang worden geacht. Ja, wij gelooven niet te veel te zeggen als wij haar noemden Een behoefte voor onzen tijd.”
Op 10 mei 1882 kreeg de NTBM een vergunning om in Zaandam een lokaal telefoonnet aan te leggen. De centrale werd gevestigd in een gebouwtje op de Dam aan de Vooraan.
Verbonden!
Op 7 december 1887 werd de concessie verleend waarmee de verbinding van de centrale-bureau van de NTBM met het bureau van Haarlem mogelijk werd gemaakt.”
Naar wij vernemen zal de vergunning, niet-tegenstaande de bezwarende voorwaarden daaraan verbonden, door genoemde Maatschappij worden aanvaard, en de dienst waarschijnlijk reeds in Januari e.k. geopend worden.”
En zo geschiedde. Op 23 januari 1888 werd niet alleen de interlokale telefoonverbinding tussen Amsterdam en Haarlem geopend, maar ook die tussen Amsterdam en Zaandam. De hoofdstad was daarmee telefonisch eerder met de Zaanstreek verbonden dan met grote steden als Rotterdam, Dordrecht en Den Haag!
Niet dat Zaandam daarmee een grote speler in de telefoniemarkt was; integendeel. In 1891 kende Amsterdam al 1540 aansluitingen, Rotterdam had er 815, Den Haag 300, Haarlem 140 en Zaandam had er welgeteld 6! Maar het bleef daarmee nog net Bussum en Hilversum voor met respectievelijk 5 en 4 telefoonaansluitingen…
Twee draden per verbinding in het interlokale en liefst ook in het lokale telefoonnet waren nodig om een optimale kwaliteit te bereiken. De kabels liepen over palen langs straten en spoorwegen. Waar een route een waterweg moest kruisen, verdween de luchtlijn in een waterkabel. Naarmate het aantal verbindingen groeide, werd het netwerk van kabels meer en meer een spinnenweb.
Al snel volgde echter wel de vraag wie dit nieuwe communicatiemiddel moest gaan beheren. De uitvinding was een particuliere uitvinding, de NTBM was een private onderneming, maar het Rijk hield wel een oogje in het zeil. Het groeiende telefoonnet was een directe concurrent voor het landelijke telegraafnet. vooral vanuit de Zaanse Kamer van Koophandel werd ervoor gepleit om de telefonie in handen van het Rijk te geven:
“Het erkend nut en de uitbreiding van het gebruik der telefonen is een bewijs, dat deze instelling ten bate van het publiek moet worden dienstbaar gemaakt aan het algemeen belang, en dat het Rijk daarom de exploitatie moet ter hand nemen. Hoe meer de uitvindingen op dit gebied zich vermenigvuldigen, hoe minder kan de telefonie in de handen van particulieren tot ontwikkeling komen.”
Die laatste zin klinkt bijzonder, nu 140 jaar later, in een tijd waarin je door de commerciële partijen het bos van de telefoonmarkt niet meer ziet… Maar op 1 oktober 1897 was het nog zo dat de intercommunale telefoondienst door het Rijk overgenomen. De dienst werd uitgeoefend vanuit het Rijkstelegraafkantoor, het lokale net bleef in handen van de NBTM.
* in de eerste versie stond 140 jaar geleden, dat klopt natuurlijk niet, het is 130.
In mijn dorp Alphen (N.Br.) kregen wij in 1896 telefoon.
Wie kan mij helpen met een kopie van de telefoongids uit die eerste jaren.
Mijn overgrootmoeder heeft er aan meegewerkt dat de telefoon hier in het dorp kwam. Ze had zelf nr 9 heb ik gevonden.
Zou leuk zijn als we ook aan de weet kwamen wie die eerste Zaandammers waren die een telefoonaansluiting hadden.
Dat waren nog eens tijden, toen Zaandammers nog niet hysterisch hoefden te doen over gebruik van 020 op Zaandams grond zoals een vermetele ondernemer nu op Hembrugterrein. Netnummers zijn eerst in 1930 ingevoerd.