Waar was je toen John Kennedy werd vermoord? Waar was je toen de gekaapte vliegtuigen zich in de Twin Towers in New York boorden? Waar was je toen Jan Janssen vijftig jaar geleden als eerste Nederlander de Tour de France won?
Makkelijk, die laatste vraag: ik zat met mijn meisje en m’n aanstaande schoonouders op het volkstuincomplex Nut en Genoegen in Zaandam.
Door Martin Rep
Mijn aanstaande schoonvader had op die zomerdag in 1968 een transistorradiootje meegenomen naar zijn volkstuintje op het complex Nut en Genoegen. Elektrische stroom was er niet, ook geen gas trouwens; mijn schoonmoeder Antje kon alleen koffiezetten dankzij een Butagasfles in het huisje dat mijn schoonvader had gebouwd.
Dirk Mantel was een verwoede tuinier. Op de paar vierkante meter die het tuintje groot was, stonden slabonen, aardbeien, duizendschoon, er groeide sla en er stond – nou ja, van alles. Dicky, met wie ik nu ruim een jaar verkering had, was niet zo blij met die aardbeien trouwens. Met haar oudere zus Gerda moest zij ze geregeld oogsten. De aardbeien waren lekker, maar dat was een schrale troost voor de vuile knieën, vuile handen en pijn in de rug die zij opliepen bij het kruipen langs de aardbeienbedden.
Maar vandaag hoefde dat niet. Het was zondag, 21 juli 1968. Dicky en haar moeder hadden hun nette jurken aan. Het was gezellig op het complex: tante Gré en oom Cees uit Heiloo waren op visite. Moeder Antje had thee gezet voor haar nicht en haar dochter; wij, de mannen, hadden een lauw flesje Amstel (met de fliptop-kroonkurk) geopend en luisterden geboeid naar het verslag van Theo Koomen uit Parijs.
De spanning was te snijden: voor het eerst had een Nederlander, Jan Janssen uit Nootdorp (waar lag dat?) kans de Tour de France te winnen. Hij stond weliswaar op de tweede plaats achter de Belg Herman van Springel, maar de laatste etappe naar Parijs was een tijdrit, en Jan Janssen was een heel goede tijdrijder. Vandaag moest het een bijzondere dag worden.
Voor mij helemaal bijzonder, want: ik kende Jan Janssen. Nou ja, kennen… Zeven jaar eerder, op zondag 9 april 1961, had ik hem voor het eerst gezien, op de H. Gerhardstraat in Zaandam.
Mijn vriend Rob Berghege en ik verveelden ons die dag een beetje, zoals we ons meestal verveelden op de zondagen in die tijd. We hadden een stuk of wat partijtjes gespeeld op zijn voetbalbak: een houten bak met een hardhouten bal, die een geweldige herrie maakte in huize Berghege, zodat de schuifdeuren dicht moesten als wij bezig waren. Maar achter in de middag waren we er een beetje klaar mee. “We kunnen wel naar de finish gaan van de Ronde van Noord-Holland”, zei Rob.
De Ronde van Noord-Holland, een ronde van 225 kilometer voor amateurs, was een van de twee wielerspektakels die Zaandam in die jaren aandeed. De andere was de Ronde van Zaandam, een kermiskoers door de straten van Zaandam. Meestal door de Componistenbuurt, maar ook wel door andere wijken. Om bij de finish te mogen staan, moest je een programma kopen, dat deden we natuurlijk nooit; je kon de coureurs ook op andere plaatsen goed zien. Het was overigens een verwarrende race, waar renners die een verschillend aantal ronden achter de rug hadden, door elkaar heen reden. Er kwam loeihard commentaar uit luidsprekers, waar geen klap van te verstaan was.
De Ronde van Noord-Holland was eerder die dag van start gegaan op de Burcht in Zaandam. Nu, een kleine vijf uur later, waren de renners bijna terug in Zaandam, na een zware tocht over de winderige wegen van Noord-Holland-Noord. Rob woonde aan de Burgemeester Van de Stadtstraat, we waren dus zo op de Kepplerstraat. De finish was iets verderop, aan de H. Gerhardstraat. Daar konden we niet dichtbij komen, het was veel te druk. Maar vanaf een afstand konden we de eindsprint volgen; nog steeds zie ik voor me hoe winnaar Jan Janssen zijn arm zegevierend omhoogstak nadat hij bij de eindsprint zijn wiel als eerste over de meet had gedrukt. Jan Janssen uit Nootdorp: ik onthield die naam, al had ik geen idee waar Nootdorp lag.
Het radioverslag van Theo Koomen van de laatste etappe, de laatste tijdrit van de Tour de France 1968, is legendarisch geworden. We zaten op het puntje van onze tuinstoelen toen Koomen in vervoering raakte. Het werd al snel duidelijk dat Jan Janssen zijn achterstand op Van Springel ging goedmaken en kon ombuigen tot een voorsprong. Aan de meet van de wielerbaan Bois de Vincennes, bedroeg die 38 seconden. Op Dirk Mantels stukje tuin van Nut en Genoegen, tussen de slabonen en de radijsjes, steeg een gejuich op.
Maar niet de eerste zege van een Nederlander in Parijs was het hoogtepunt van deze dag. Dat kwam pas toen Janssen minuten later voor de radiomicrofoon verscheen, en zijn vrouw Cora en driejarig dochtertje Karin zo ongeveer tegen hem aan werden geduwd. Bij Jan Janssen, onze eerste grote wielerheld, knapte toen iets.
“Karin, ben je daar, lieve schat”, huilde hij, en: “Cora, ik heb de Tour gewonnen, meisje.” Theo Koomen snotterde vrijuit mee, en met hem duizenden die in Nederland aan het radiotoestel gekluisterd zaten.
Ook mijn aanstaande schoonvader, oom Kees en ik konden even niets zeggen tegen elkaar. Maar dat lieten we niet blijken natuurlijk.
Foto boven van Jan Janssen door Jac de Nijs / Anefo – [1] Dutch National Archives, The Hague, Fotocollectie Algemeen Nederlands Persbureau (ANeFo), 1945-1989 (via Wikipedia)
Lees alles wat Martin Rep ooit op De Orkaan schreef hier.