Vorige week begon De Orkaan een serie artikelen over de Watersnood van 1916 met fragmenten uit een dagboek van oud-gemeenteraadslid van Zaandam Klaas Kan. Er zijn echter meer Zaankanters die deze indrukwekkende gebeurtenis van dag tot dag hebben bijgehouden.
Eén daarvan was Jan Kruijver, die woonde op de Bloemgracht. Een andere was mejuffrouw L. Dekker, die met haar ouders woonde in het Heerenhuis, aan de rand van ’t Kalf.
Beiden legden op hun eigen manier hun ervaringen en herinneringen vast in woord en beeld.
De Watersnood van 1916 door de ogen van twee Zaandammers door Sander Wegereef
Kruijver
Johannes (Jan) Kruijver, werd geboren op 30 januari 1869 in Koog aan de Zaan. Als zoon van molenaar Gerbrand Kruijver en kleinzoon van molenmaker Jan Kruijver kreeg hij zijn voorliefde voor de Zaanse molens met de paplepel ingegoten. Al op de lagere school bleek zijn tekentalent, maar zijn vervolgopleiding aan de Amsterdamse avondtekenschool werd geen succes. Hij hield niet van modeltekenen; hij wilde molens en schepen tekenen. Kruijver verdiende vervolgens zijn brood als huisschilder en begon later een eigen schildersbedrijf. In de Zaanstreek is hij nog vooral bekend om zijn vele tekeningen van molens en huizen.
Rembrandt
Jarenlang woonde Kruijver op de Bloemgracht, ook tijdens de watersnood van 1916. Het is aan Kruijver te danken dat we nog zoveel weten over de bebouwing in die buurt. Vlak voordat panden gesloopt werden, maakte hij er prachtige tekeningen van. Hij liep altijd met potlood en vodjes papier op zak, zodat hij altijd alles vast kon leggen wat hij zag. Het verhaal gaat dat hij zelfs ooit een achterkant van een originele ets van Rembrandt heeft gebruikt om een Zaanse molen of een huis op vast te leggen.
Dagboek in spreektaal
Zo nauwgezet als hij was bij het maken van zijn tekeningen, zo eenvoudig was zijn manier van schrijven. In zijn dagboek van de watersnood van 1916 heeft hij een aantal prachtige tekeningen opgenomen van de hoogte van het water op de Bloemgracht en bij molen De Jager, maar hij vergist zich al in de eerste de beste datum. Hij spreekt van ‘Zondag 17 januarie’, terwijl hij een dag later verder gaat met ‘Dinsdag 18 januarie’. Een vergissing is menselijk uiteraard, maar hij maakte meerdere handgeschreven versies van zijn dagboek (bij het gemeentearchief zijn er twee te vinden) en deze fout heeft hij letterlijk overgeschreven. Ook is hij spaarzaam met het gebruik van interpunctie en schrijft hij soms in spreektaal. Maar juist deze details geven kleur aan zo’n dagboek en vertellen iets over de schrijver ervan.
Watersnood
Zoals bekend brak in de vroege ochtend van 14 januari 1916 de Zeedijk bij Katwoude door, waarmee vrijwel het gehele Waterland onder water kwam te staan. Ook Oostzaan en delen van Zaandam (de oostkant van de Zaan) ontkwamen niet aan het wassende water. Enkele passages uit de inleiding van zijn dagboek:
“De Watersnood van 1916 was hier voor de Oostzij een ware ramp. De meeste bedrijven stonden dadelijk stil. De meeste inwoners der paden moesten reeds Zondag hun woning velraten want niemand wist hoe hoog het water wel zou komen.”
“De vijftiende Januarie kregen we een hevige noordwester storm die avonds om zes uur op zijn hevigst was, doch tot diep in de nacht aan hield. De volgende dag zijnde vrijdag was de wind heel wat gestild en vermoedde hier nog niemand wat Zaandam boven ’t hoofd hing.”
“Over de middag hoorde we hier dat er een dijk was doorgebroken maar wat het eigenlijk was scheen hier nog niet erg duidelijk. ’s Avonds kwamen hier reeds veel wagens met varkens en schapen aan en vele begonnen zich dan ook wel wat ongerust te maken.”
Wonen op zolder
Die duidelijk kwam al snel toen het water ook de Bloemgracht bereikte:
“Achter op de straat stond 24 cm water en ons huis stond rondom in het water. Maar het duurde tot de volgde Zondag eer het water bij ons binnen kwam en zijn toen naar de zolder verhuist en zijn er veertien weken blijven wonen. We hebben veel kou geleden vooral als er beneden een meter water in huis stond.”
Na de uitgebreide inleiding, die eigenlijk als een soort samenvatting van de ramp fungeert, beschrijft Kruijver nagenoeg van dag tot dag hoe hij de watersnood heeft beleefd vanuit zijn omgeving van de Bloemgracht en de Oostzijde:
“18 januari:
De Bloemgracht is voor de helft onder water. De meeste menschen zijn nog in hunne woningen maar zonder een paar goede waterlaarzen is het niet mogelijk je woning te verlaten. Vele menschen worden op een wagen de straat afgebracht en enkele op een ander zijn rug. Want geen boer of bakker komt meer de paden op, men is van alles verstoken.”“De scholen worden gesloten en voor woningen ingericht, ook de Oostzijderkerk waar in honderde menschen een onderdak vinden. Achter de Oostzijderkerk staan groote eetketels waarin ’t eten wordt gekookt voor de menschen in de kerk. Dit werk wordt door soldaten verricht.”
Of:
“22 januari:
Om tien uur ’s avonds stond het water tegen de vloer aan. Maar s nachts om een uur kwam het in huis en zoo hard dat in korten tijd stond er tien centimeter water in huis. Deze nacht zijn we niet naar bed geweest want we waren de geheele nacht druk in de weer om zoo veel mogelijk alles naar boven te brengen. We liepen maar op bloote beenen in ’t water maar ’t was ijskoud.”
(Klik hieronder op de pijl rechts naast het plaatje om van nu naar 1916 te gaan. Op de pijl links klikken om weer terug in de tijd te reizen.)
[slideshow_deploy id=’16795′]
Mejuffrouw Dekker
Zoveel als we weten van Johannes Kruijver, zo weinig weten we eigenlijk van ‘mejuffrouw L. Dekker’. Ook zij hield in 1916 een dagboek bij van de watersnood. Daaruit kunnen we in ieder geval opmaken dat ze met haar ouders woonde in het Heerenhuis op de grens tussen ’t Kalf en de Wijdewormer. Hoewel de titel van dit artikel suggereert dat ze Zaandamse is, staat ze ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Wijdewormer. Daaruit is op te maken dat Lucia Anna Dekker (geboren 1893), dochter was van veehouder Pieter Dekker en Elizabet Maria Veerman. Zij beschrijft in haar dagboek de watersnood vanuit haar blikveld aan de rand van de polder. Opvallend is dat zij regelmatig melding maakt van de vele kopjes koffie en broodjes die zij met haar ouders in het Heerenhuis klaarmaakten voor de soldaten en het Zaanse volk.
Twitter
Het voert uiteraard te ver om beide dagboeken hier volledig te citeren, hoe interessant misschien ook. Het gemeentearchief maakt momenteel twee themaborden over de Watersnood aan de hand van citaten uit beide dagboeken en foto’s uit de collectie van het archief. De borden zijn volgens planning vanaf 14 januari a.s. te zien in de vitrines aan de buitenzijde van het stadhuis. Daarnaast zijn dan ook – parallel aan de watersnood van 1916 – van dag tot dag korte citaten van zowel Kruijver als Dekker te lezen op Twitter via de hashtag #dagboekwatersnood1916.
Gedicht
Als voorschot op de herdenkingsactiviteiten alvast het eenvoudige, maar doeltreffende gedicht van mejuffrouw Dekker als afsluiting van haar dagboek:
“De watersnood van ’t jaar,
Bracht jammer hier en daar,
De menschen uit den meer,
Die vluchtten heen en weer.
Tot tweemaal toe verdreven,
Kwam men er toe te geven,
Versterking aan den dijk,
Opdat hij niet bezwijk.
Hij is ook niet bezweken,
Hoe zij er ook naar keken.
Ja, hij hield dapper stand,
Tot zegen van het land.”
Alle foto’s: Collectie Gemeentearchief Zaanstad