Van Rob Vreeken, Zaankanter en correspondent van de Volkskrant in Istanbul, verscheen onlangs het boek Een heidens karwei – Erdogan en de mislukte islamisering van Turkije.
Een van de twaalf hoofdstukken, ‘Turk in Zaandam, Zaankanter in Turkije’, is een tweeluik over Turkse Nederlanders in de Zaanstreek en degenen die achterbleven in Turkije. Hoe is het beide groepen vergaan sinds de jaren zestig, toen de arbeidsmigratie op gang kwam?
In een reeks van negen afleveringen brengt De Orkaan dit hoofdstuk.
Rob Vreeken is vanmiddag zondag 17 september te gast op de literaire middag van De Wormerveerse Vermaning en ‘t Nut. Met journalist Eva Hoeke praat hij dan over zijn boek en over zijn ervaringen in Turkije. Aanvang 15.00 uur. De Vermaning, Zaanweg 57, Wormerveer
Vandaag de laatste aflevering:
Met elke generatie worden de banden minder
In de provincie Aksaray trek ik langs dorpen en stadjes. Ik zit aan de thee met oude mannen en ontmoet dorpsimams, gemeenteambtenaren, middenstanders en een burgemeester. Het leven in de dorpen is beter geworden, zoveel is duidelijk. Er zijn wegen gekomen, artsen, ziekenhuizen, supermarkten, al was het maar in de naburige grote stad. Internet heeft het isolement verkleind. Dat is allemaal prettig voor de pensionado’s die – permanent of in de zomermaanden – terugkeren uit de stad en uit Europa. Het is ook prettig voor degenen voor wie het leven in de grote stad te duur is geworden.
Liever luisteren?
‘Ambtenaren uit Ankara komen hierheen,’ zegt Salih Salur, die met twee vrienden aan een tafeltje zit op het centrale plein van het idyllische stadje Güzelyurt. Vanzelfsprekend spelen ze een potje yüzbir. Het is augustus, de zon schuilt achter het gebladerte van een rij bomen. De zestigjarige Salih is er zelf zo een, hij is gepensioneerd politieman. De helft van het jaar woont hij in Ankara, drie uur met de auto van hier, de andere helft in zijn geboorteplaats. ‘Internet heeft de levensstijl in de dorpen veranderd,’ stelt hij vast.
Terugkeerders uit de stad vormen echter slechts een rimpeling in een stroom die onmiskenbaar de andere kant op gaat: weg uit de dorpen. Van een serieuze opleving van het platteland is geen sprake. Op zijn minst verhuizen de jongeren van het platteland naar middelgrote steden als Aksaray. Daar is nog werk, in de bouw bijvoorbeeld. De omliggende regio vergrijst. In de meeste dorpen is ‘t hetzelfde tafereel, oude mannen aan de thee die op het dorpsplein de dag doornemen. Familie, gezondheid, geld, politiek en het voetbal, dat zijn de grote kwesties.
In sommige dorpen is zelfs dát niet te zien. Topakkaya, Baymis en Yeniköy zijn doods, er is geen kip op straat, of nou ja, alleen kippen. En trouwens, waar zijn de vrouwen? Thuis, vermoedelijk. Of misschien wel in Europa. Anita Böcker ontdekte dat een deel van de vrouwen helemaal geen zin had de gepensioneerde echtgenoot te volgen op zijn retour naar vatan, het vaderland. Ze bleven liever bij de kinderen en kleinkinderen.
En overal wemelt het van de dwarsverbanden tussen Turkije, Duitsland, Frankrijk en Nederland. Mensen hebben in Europa gewerkt, ze hebben er familie, ze wonen er deels nog of ze hebben plannen erheen te gaan. Ouderen die nooit de stap naar Europa hebben gezet, hebben daar spijt van. De twaalf mannen in het theehuis van Demirci antwoorden één voor één bevestigend op een vraag daarover. Ja, waren ze ook maar naar Duitsland gegaan, of naar Nederland, of Frankrijk.
Hun jaloersmakende voorbeeld is hun kameraad Sükrü Yigit, die 31 jaar in Duitsland in de fabriek heeft gewerkt. Het is de 77-jarige niet aan te zien, met zijn blauwe wollen petje en zijn vijfdagenbaard, maar hij is veel beter af dan zijn dorpsgenoten. ‘Ja, hij is rijk,’ lachen de anderen. Sükrü heeft een kast van een huis, zijn kleinkinderen studeren aan Duitse universiteiten. Een van de mannen, de zestigjarige Mustafa, heeft drie jaar in een Grieks restaurant in Mannheim gewerkt en kan zich wel voor z’n kop slaan dat hij al zo snel is teruggekomen. ‘In Duitsland werk je een paar maanden voor een tractor, hier een paar jaar.’ Bovendien: ‘Alles in Turkije is slechter. De regering, de economie. In Duitsland heb je tenminste sociale voorzieningen.’
Terug naar Gülagaç maar weer. Daar is burgemeester Faruk Taymen (op de foto boven) nog altijd bezig de infrastructuur up-to-date te maken. De wegen zijn nog beroerd en pas een paar maanden geleden werden de elektrische leidingen onder de grond gelegd. Het zal de marginalisering van de regio niet kunnen stoppen, weet de burgemeester. Ook van de diaspora verwacht hij niets meer. ‘Met elke generatie worden de banden met Turkije minder. Over een tijdje zal de derde generatie helemaal niet meer komen.’
Bovendien, zegt Taymen, gaat door het losraken van de sociale verbanden veel waardevols verloren. Het respect voor ouderen vooral. ‘In Europa zijn de regels duidelijk, daar gehoorzamen de Turkse jongeren. In Turkije trekken ze zich nergens iets van aan.’ Normen en waarden zijn aan erosie onderhevig, zegt hij, eerder nuchter dan bedroefd. ‘De kleding van de meisjes! Het lijkt de mensen niets meer te kunnen schelen. We zijn zo veel vrijer geworden. Heel Turkije, niet alleen Istanbul. Het verschil tussen Istanbul en Anatolië wordt elke dag kleiner.’