De sociale woningbouw uit de eerste helft van de vorige eeuw leverde karakteristieke woonwijken op met huizen die nu zo’n 100 jaar oud zijn. Wat daarmee te doen? Sloop of renovatie?
Zaanstad liet onderzoek naar de cultuurhistorische waarde van de wijken doen. Uit dat onderzoek put De Orkaan de komende weken.
Vandaag: de Uithoek (1938-1940)
De naam ‘de Uithoek’ zegt niemand in Zaandam nog wat. Zaanstads architectuurhistorica drs. Cynthia van den Berg heeft het in haar rapport over de cultuurhistorische waarde van de sociale-woningbouwwijken uit de eerste helft van de vorige eeuw over de ‘Bomenbuurt’ als ze het heeft over de Meidoornstraat en zijstraten. Dan hoort daar meteen het tien jaar oudere Vissershop bij, want de straten in ’t Hop dragen ook namen van bomen. Maar ’t Vissershop, daar hadden de meeste jongens van de Uithoek niet veel mee. Hoogstens werd er elk jaar flink gemat tegen het Vissershop, als Luilak eraan kwam en de Meidoornbuurt en het Hop beide op jacht waren naar zoveel mogelijk brandbare spullen voor het grootste fik. Een strijd die, het kan moeilijk ontkend worden, altijd werd gewonnen door het Vissershop.
Als de naam de Uithoek voor dit stukje Zaandam al is weggegleden in het collectieve Zaanse geheugen, dan geldt dat helemaal voor de naam ‘Tuindorp Zaandam-Zuid’. Toch is dat precies de naam waaronder in 1938 Pieter Verhagen van het bureau Granpré Molière, Verhagen en Kok de uitbreidingsplannen voor dit deel van Zaandam presenteerde.
Tuindorpen
In de Zaanstreek zijn verschillende tuindorpen gerealiseerd; Tuindorp Rooswijck in Zaandijk is er een van; het Vissershop een andere. Ze kenmerken zich door licht en lucht, veel groen, pleintjes en voor- en achtertuintjes voor de arbeiders die er kwamen wonen.
Cynthia van den Berg is een groot bewonderaarster van Pieter Verhagen. Stedenbouw bestond nog niet als vak, Verhagen had het zichzelf geleerd door zich te verdiepen in het werk van buitenlandse stedenbouwers. Heel bijzonder was dat Pieter Verhagen bestaande natuur en landschap als uitgangspunt nam en verwerkte in singels en slootjes in de wijken. In de Uithoek werd bijvoorbeeld de oude Engelsloot vervangen door de Morgensterstraatsloot, met groenstroken aan weerszijden.
‘Het was een fijne buurt om op te groeien’, zei Wim Nieuwenhuijse, die in de Lijsterbesstraat woonde en later CPN-wethouder van Zaanstad zou worden, in de aflevering van de NTR-serie ‘De (h)eerlijke jaren vijftig’ over de Zaanstreek. Ik snap precies wat Wim bedoelde, al stonden we beiden aan de uiterste kanten van het spectrum in de wijk. Hij als zoon van een gedreven communist, ik als zoon van een toegewijde ouderling van de gereformeerde Zuiderkerk, aan de overkant van de Hanenpadsloot. Uiteindelijk voetbalden al die verschillende jongens samen op straat, waarbij we wel moesten oppassen dat de bal niet terechtkwam tussen de dahlia’s in een van de tuinen waar de bewoners na gedane arbeid zo heerlijk konden recreëren, zoals de bedoeling was van een tuindorp.
Het Zaanstad-rapport over de Bomenbuurt:
“De architectuur in de Bomenbuurt is sober maar met aandacht voor detail. De overstekken, de gele bakstenen, de erkers bepalen de uitstraling van de woningen. Verder wordt gespeeld met de richting van de kappen (dwars of haaks op de straat gericht), verspringing van de rooilijn en afwisseling en in de vorm van de toegangen, een rondboogvorm of rechte beëindiging eventueel met luifeltje.”
Geen wonder dat Cynthia van den Berg de Bomenbuurt waardeert met ‘orde 2’, de op een na hoogste categorie:
“De bebouwing heeft positieve architectuurhistorische waarden vanwege de zorgvuldige en evenwichtige ontwerpen.”
Wij jongens waren daar niet zo mee bezig als wij op straat speelden. Maar onze conclusie kwam op hetzelfde neer: wij waren domweg gelukkig in de Meidoornstraat.
Helemaal boven de Meidoornstraat in 1940, hieronder in 2019. Daaronder nog twee historische foto’s van die Martin Rep eerder gebruikte in zijn verhalen over de Meidoornstraat.
Martin Rep (1946) schrijft een boek over zijn jeugd in de Uithoek, dat volgend jaar onder de titel ‘Ook voor Dames’ verschijnt bij Uitgeverij Noord-Holland.
In het begin van de twintigste eeuw werden woonwijken ontwikkeld voor arbeiders die werden gebouwd met moderne technieken en waarvoor architecten van naam werden aangetrokken. Hier meer Sociale Woningbouwwijken. De serie is gebaseerd op onderzoek dat Cynthia van den Berg van de gemeente Zaanstad deed naar de cultuurhistorische waarde van de wijken (pdf).
Wanneer ik na dertig jaar op Bali ooit in gesprek raak met landgenoten die ik tegenkom tijdens mijn strandwandelingen en zij mij vragen waar ik vandaan kom, is mijn standaard grapje: ik ben geboren en opgegroeid in Cromenia.
Lui uit Noord-Holland leggen dan meestal wel de connectie met Krommenie. Anderen van verderop doen dat zelden. Het waren twee tegenovergestelde uithoeken van de Zaanstreek, maar dat hoekhuis in de Meidoornstraat is vrijwel identiek aan het huis waar ik ben opgegroeid in de Pachterstraat!
Overigens moeten we ook niet vergeten dat linkse communisten en rechtse confessionelen schouder ooit schouder aan schouder stonden in het verzet tegen de ‘moffen’
In het hoekhuis naast Rep woonde indertijd 1949 mijn
Oma Kraaier. Later na de dood van Opa is zij verhuisd naar de Burcht, ook een hoekje.
Met het verleggen van de Engelsloot en hernoemen in Morgensterstraatsloot was het in wezen ook gedaan met de Uithoek. Deze naam werd na de oorlog door het buurtcomite als winnende naam aan de buurt- en speeltuinvereniging gegeven. Er was n.l. maar één manier om in de wijk te komen en dat was op de P.J. Troelstralaan de afslag naar de Wilgenstraat te nemen. Alle straten liepen dood op weiland c.q. sloot. Overigens was de eerste speeltuin gesitueerd waar thans de Wibautstraat loopt.
Begin jaren 60 deed ik twee jaar achter elkaar met het team Prins Katterak mee met het straatvoetbaltournooi. Speelden we onder meer tegen De Uithoek. Toen was de naam in ieder geval nog niet vergeten. Volgens mij wonnen ze het tournooi een keer, een ander jaar (of een andere categorie) won Real Rosko.
Interessant om te lezen en te weten.
Interessant.
Alleen blijkt de collega van Pieter Verhagen "Granpré" (dus zonder d) Molière te heten.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Marinus_Jan_Granpr%C3%A9_Moli%C3%A8re
Dank, is inmiddels rechtgezet.