Pieter Ghijsen was een van de eerste grootindustriëlen in de Zaanstreek. Hij bezat drie werven om schepen te bouwen en een bijbehorende houtzaagmolen om de zeer zware eiken delen te zagen die in aanmerking kwamen om er zeewaardige schepen van te bouwen.

Molens die die eigenschap bezaten waren “dommekrachten”, zij bezaten een krukas (de aandrijving van wielen naar een op en neer gaande beweging voor zagen) met drie slagen (bochten) waarvan er twee een zaagraam aandreven en er eentje “loos” was, het zogenaamde pompraam.

Deze “dommekrachten” verwerkten uitsluitend zeer zwaar dik eikenhout voor scheepskielen, dekbalken en huidplanken.

Selectie van eikenbomen om scheepskrommers en spanten uit te zagen in de 17e eeuw.

Aan de uiterste noordpunt van de Westzijde in de gemeente Zaandam stond in 1629 een forse bovenkruier houtzaagmolen genaamd “De Dikkert” op naam van Pieter Ghijsen.

Ideaal gelegen aan de Zaan met diep vaarwater en op de hoek de sluis met toegang tot de Mallegatsloot op de grens van Koog aan de Zaan.

Zaandam west De Dikkert zagend op een zuiden wind.
Zaandam west appartementen De Dikkert zelfde locatie als foto 2 01-2018.

“De Dikkert” had toen al een leven achter zich waarover wij in het duister tasten.

Het was een forse molen met een wat merkwaardig uiterlijk door het wat stijf uitziende achtkant, omdat aan de onderzijde van het rietdek de uitlopende sierlijke lijn ontbrak, zoals die op andere molens vaak wel aanwezig was.

Wat ook opvalt is dat de stellingdeur hier gelijk met het rietdek loopt en daarboven met een paar delen doorloopt in datzelfde rietdek, hetgeen ook afwijkt van de gebruikelijke bouw.

Detail van de stellingdeur met drie delen erboven en de “vlakke” uitloop van het riet onder aan het achtkant.

Vermoedelijk is het wiekenkruis veel langer geweest bij zijn vorige functie maar is na herbouw op deze locatie afgekort van 27 naar 22 meter een meer gebruikelijke lengte voor Zaanse molens.

De hoge ouderdom van deze molen is terug te vinden in de constructie van het achtkant die opmerkelijk platte en dikke “korbeels” bezit, zij vormen de verbinding tussen de staande en liggende balken van het achtkant.

Bij overlijden van  Pieter Ghijsen op 12 mei 1672 is de molen al in veel parten verdeeld, dat betekend dat ook anderen financieel participeerden in het bedrijf. Zijn boedel wordt dan benoemd met:

” 3/64 e parten inde Dicke molen ……bij ’t Mallegadt”.

Dit verdelen van aandelen in parten was in de Zaanstreek zeer gebruikelijk.

De vermogende families zorgden voor risico spreiding van hun kapitaal door hun geld in parten te beleggen in aandelen van molens, schepen, pakhuizen enz. Verging er een schip, verbrandde een pakhuis of molen, dan was je een deel van je geld kwijt maar niet meteen ridder te voet.

Net zoals andere Zaanse molens bezat “De Dikkert” een geschilderd naambord met daarop de tekst:

IK BEN GEBOUWD DOOR GODES ZEGEN
HIER AAN DE ZAAN BEN IK GELEGEN
OM ALLE SOORT VAN HOUT TE ZAGEN
DEN NAAM VAN DIKKERT BLIJF IK DRAGEN

Later werd de tekst aanmerkelijk korter:

DES DIKKERTS MIDDEL VAN BESTAAN
IS HOUT TE ZAGEN AAN DE ZAAN

In 1804 treffen we als eigenaar Cornelis Cardinaal deze man bezat voor zijn tijd een waar fortuin.

Dat de hoogtijdagen voor de Zaanse scheepsbouw al voorbij waren blijkt wel als de boedel opgemaakt wordt bij de molen: eiken heeft plaats gemaakt voor dennen en grenenhout.

Cornelis bleek bij overlijden een zeer belezen man, de notaris had maar liefst 108 pagina’s nodig om zijn bibliotheek te beschrijven. De houtvoorraad bij “De Dikkert” wordt als volgt omschreven:

1 grenen balk              60 voet  15 duim   fl.  50,00
8 Memelse balken      36 voet                  fl.   20,00
2 masten                     52 voet                  fl.     6,00
9 denne balken           80 voet                  fl.    60,00
2 denne balken           70 voet                  fl.    40,00
1 denne balk               29 voet                  fl.    29,00
 

De Amsterdamse voet was 0,2831 meter verdeeld in 11 Amsterdamse duimen.

De productie van de molen werd vastgelegd op een houten bordje met de naam van de molen erop en met krijtjes turfde de molenaars de verwerkte balken.

Productiebordje van De Dikkert uit 1871 collectie Molenmuseum Koog aan de Zaan.

Memel was een ijsvrije Oostzee havenstad in het uiterste noorden van Litouwen, het heet nu Klaipeda. Het was een belangrijke uitvoerhaven aan het einde van de rivier De Memel van zowel hout als granen en huiden.

Hout uit het hoge noorden had door de warme en droge zomers afgewisseld met koude en strenge winters zeer dichte jaarringen waardoor het een zeer sterke kwaliteit gezaagd hout opleverde.

Iets ten noorden van de standplaats van de molen staat nog steeds een graanpakhuis met de naam “Memel” er op vanaf de Willem Alexander brug is dit goed te zien.

In 1827 kwam de molen in de verkoop; “zeer gelegen voor de houtnegotie” waarbij “Nagelten” moet zijn “nagelaten” door wijlen Jacob Stam.

Opregte Haarlemsche courant 1827 verkoop De Dikkert.

Zoals vele molens bezat “De Dikkert”een eikenhouten bovenas van 80×80 cm met twee gaten erin voor de roeden (wieken) die het binnenwerk aandreven.

Deze braken soms en verrotten vrij snel aan de voorzijde van de kap; waardoor de levensduur niet erg lang was. Vanaf 1836 ging men pogingen doen om deze bovenassen van gietijzer te maken en deze zijn nu zo sterk dat ze nauwelijks verslijten en nog elke dag dienst doen in onze molens.

“De Dikkert” kreeg een tweedehandsje afkomstig van de gesloopte Noorder Bovenmolen nr.4 van de Starnmeerpolder, deze stond vlak bij het nog bestaande Heerenhuis te Spijkerboor.

Deze in 1864 gegoten as werd rond 1873 na sloop van deze molen in “De Dikkert” gestoken en doet daar nog steeds dienst!

Een grote ommekeer in zijn omgeving betrof de aanleg van de spoorlijn Zaandam- Enkhuizen. In 1884 begon de Hollandsch-Friesche spoorweg met deze treindienst waarbij aan de zuidzijde van de molen een enorm zandlichaam verscheen met een spoorbrug. Hiervoor sloopte men in 1879 zijn buurmolen de oliemolen “De Blauwe Arend” die in het tracé van de spoorlijn stond, zijn erf ligt onder de spoordijk, wel werd het pad naast de dijk naar hem vernoemd.

Wind verloor de concurrentie van stoom en zo ging in 1896 “De Dikkert” in de verkoop en werd de molen per schuit in stukjes en beetjes overgebracht naar de Amsterdamseweg 104 A in Amstelveen.

Zaandam west sloop van De Dikkert de kap is al ontdaan van riet en de wieken zijn al kaal gemaakt. Zelfs het riet werd door de slopers verkocht, alles ligt keurig opgebost op het erf!

Hij viel hier net buiten het rechtsgebied van de gemeente Amsterdam.

Even terug lopend op de Amsterdamseweg nr. 1 staat een Banpaal uit 1625 met het opschrift: ”Terminus Proscriptiones” wat staat voor “Uijterste palen der ballingen”. Dat betekent dat hier de grens van de stad begon als je verbannen werd, je moest dan in ballingschap.

Amstelveen Amsterdamseweg 1 banpaal der stad Amsterdam.

Hier zette deze “Zaanse Balling” zijn werkzame leven voort als korenmolen voor de heren van der Sluis en Heemskerk.

Toen elektrisch meel malen vlugger en betrouwbaarder bleek, stond de molen vaak stil en begon het verval.

De wieken verdwenen in 1932 en er was gerede angst dat de molen geheel zou worden gesloopt. Vereniging De Hollandsche Molen en de gemeente Amstelveen sloegen de handen ineen en in 1938 besloot de gemeenteraad de molen aan te kopen en te restaureren hetgeen gereed kwam in juli 1940.

Amstelveen De Dikkert molen buiten bedrijf, de wieken eraf gedreven door een electromotor.  En het lijf voorzien van dakpapier. Leuk detail het Fordje met de laadbak om bestellingen te rijden!

Vanaf de jaren zestig is er met wisselend succes een restaurant onder in de molen gevestigd.

In 1988 werd er zelfs zo goed gekookt in de molen dat deze een Michelinster mocht ontvangen.

De huidige uitbaters, vier personen sterk, presenten zich onder de naam “De Jonge Dikkert” en serveren zelfs een Molenaarsmenu!

Amstelveen De Dikkert 01-2018 restaurant De Jonge Dikkert.

Als je dat dan toch op tafel zet dan zou het “De Jonge Dikkert” wel sieren als ze “De Oude Dikkert” wat vaker lieten draaien.(niet te hard, want dan trillen de glazen van tafel!)

Op het oude erf van “De Dikkert” te Zaandam verrees een oliefabriek genaamd “De Wilhelmina” voor rekening van de firma Honig & Koning. Later vestigde Willem Huysman in 1928 er een tweede cacaofabriek “De Zaan” en tot slot heeft Jan Visser er nog verf geproduceerd.

Zaandam west links oliefabriek Honig & Koning rechts de toegang tot de Mallegatsloot.

Tussen al deze bedrijvigheid stond nog de oude houtloods van de molen die gelijk met de fabriek verdween voor de aanleg van het appartementen complex “De Dikkert” in 1979-1981.

Deze “Dikkert” wordt nu bedreigd door hetzelfde fenomeen als de oude molen, namelijk stroom!

Sedert een aantal jaren rezen er twijfels over het wonen onder hoogspanningsmasten.

Voor onderzoek naar gezondheidsproblemen bij het wonen onder deze masten heeft Zaanstad 80.000,00 euro vrijgemaakt. Er is een regeling vanuit Den Haag dat men woningen rechtstreeks onder de 308 KV  stroomleiding mag uitkopen, dat zijn er bij het complex “De Dikkert” 27.

Wat dat voor de overige bewoners gaat betekenen laat zich raden.

“De Jonge Dikkert”
Amsterdamseweg 104A
1182 HG Amstelveen
info@jongedikkert.nl

Tekst en beeld : Sjors van Leeuwen