Dat ze in de vergetelheid zou zijn geraakt blijkt ten dele waar.

Mijn (oud)tante Mary Pos (1904-1987) is al lang niet meer onder ons maar wordt weer afgestoft en opgepoetst, gezien het feit dat er dit najaar een lezing over haar gegeven wordt in het stadhuis van haar geboorteplaats Zaandam.

Tevens komt er, dankzij de zeer uitgebreide en zorgvuldig bewaarde en gearchiveerde nalatenschap (w.o. ook veel fotomateriaal) van- en over haar in 2020 een biografie over haar uit: ‘Honger naar het grote leven: zwerftochten van reisjournaliste Mary Pos’.

Mary Pos was in haar tijd en voor zover mij bekend tot op heden, de eerste en enige moderne reisjournaliste in Nederland. Door de vele artikelen (zo’n 2000) die zij publiceerde over haar wereldreizen werd ze beroemd. Ze gaf duizenden spreekbeurten en lezingen en schreef 25 boeken w.o. enkele romans. Haar laatst geschreven boek kwam uit in 1975 met als titel ‘Dieren hebben geen tranen’. Alleen deze naam al draagt zo’n emotionele lading dat je er alles bij kunt bedenken.  Mary gaf veel om de natuur en de dieren maar was fel gekant tegen dierenmishandeling waarvan zij, tegen wil en dank, veel onder ogen heeft gekregen tijdens haar reizen in verre landen.

Ik heb haar niet gekend. In oorlogstijd kwam ze wel eens langs bij mijn ouders die toen nog aan de Westzijde woonden. Toen was ik er natuurlijk nog niet maar als kind heb ik regelmatig haar naam voorbij horen gaan tijdens familieverjaardagen van de ooms en tantes.
Er werd altijd met gepaste trots en de nodige humor over de eigenzinnige, mooie en moedige Mary gesproken want zij was door haar bijzondere werk zeker een rolmodel in Nederland.

Nadat ik het boek op de kop heb kunnen tikken heb ik het in één keer uitgelezen. Ik werd meegenomen op haar reizen waarvan ze uiterst beeldend en gedetailleerd haar avonturen beschrijft. Je kunt bijna zien, voelen, ruiken en meebeleven hoe de omstandigheden waren waar zij zich op het moment bevond.
Ook de vaak primitieve beschikbare middelen van vervoer, de voettochten door gebergten en  wildernis en de meest oncomfortabele verblijfplaatsen voor de nacht met alle risico’s van dien nam ze voor lief. Het betoont haar vastberadenheid en lef en maken haar reisverhalen indrukwekkend mooi maar ook rauw.

Ontegenzeggelijk wordt in het boek de boventoon gevoerd door haar worsteling met de gewoonten en het omgaan van bevolkingen met de dieren die deel van hun cultuur uitmaken en die ze vaak door minachtende kwelling volkomen ondergeschikt maken aan hun eigen manier van (over)leven, de goeden niet te na gesproken.

Mary’s vader en mijn vader hadden dezelfde naam. En daar ben ik dan weer naar vernoemd. Naar traditie werd voornamelijk de naam Ruth eindeloos vernoemd in onze familie zowel aan de meisjes- als aan de jongenskant. Mijn vader wilde de naam doorgeven aan zijn dochter maar zijn geduld werd behoorlijk op de proef gesteld want er kwamen eerst 3 zoons…
Toen ik geboren werd ging de direct de vlag uit en wist de hele straat hoe laat het was!

In ‘Dieren hebben geen tranen’ protesteert Mary Pos tegen de barbaarse tradities van met name de hanen- en stierengevechten, waarbij de dieren enorm leed wordt aangedaan en altijd het onderspit moeten delven. Ter meerdere eer en glorie van de volkeren die het in stand houden en er veel geld aan verdienen. Daarbij opgeteld het uitzinnige en voor veel mensen onbegrijpelijke (leed)vermaak van de toeschouwers die er graag geld voor over hebben om hiernaar te komen kijken.
Ondanks de groeiende weerstand van talloze dierenrechtenorganisaties gaan helaas deze uiterst laffe en wrede tradities in vele landen nog steeds door.

Ik heb tante Mary best wel hoog zitten en kijk vol verwachting naar haar uit…

*Ruth*