Een vreselijk woord dat de laatste tijd veel gebruikt wordt vind ik het woord ‘huidhonger’.

Ik begrijp de intentie ervan; de behoefte van het aanraken, maar het voldoet er geenszins aan. Het klinkt een beetje vies, eng en het riekt naar kannibalisme. Getver!

Wij hongeren niet, wij verlangen, of om dat mooie woord te gebruiken, wij hunkeren naar aanraking, naar het doodnormale spontane menselijk contact zoals het er altijd was en ons ontnomen is.

We hunkeren weer naar de ultieme vrijheid en daarmee naar de voeling met de mensen die in  je leven horen en je lief zijn. En dat zijn niet alleen de eigen bloedjes waarmee je samenwoont en de naaste familie die wat verder weg woont, het zijn ook je bloedjes van lieve vrienden, zielsverwanten, collega’s, waarmee je zo lekker communiceren en lachen kan!

De voorspellingen over het ‘nieuwe normaal’ zijn ook niet mals. Vooruit, het ongemakkelijke drie keer zoenen met al dan niet goede bekenden als begroetings- en afscheidsritueel mag best minder. Dat bestond in mijn jonge jeugd zeker niet, het was een hand en een kus, of alleen een kus, dat weet ik nog goed. Om onduidelijke redenen is daar nog een kus bij gekomen, zo van een mens heeft twee wangen, nietwaar? Maar natúúrlijk overgenomen uit onze zuidelijke vakantielanden en zo gebeurt dat nog steeds in een groot deel van Europa. Maar die derde kus moet uit televisieland gekomen zijn. Waar in veel programma’s de presentatoren bijvoorbeeld gasten ontvangen, die ze nog nooit eerder gezien hebben, aan wie ze quasi loyaal drie ‘luchtkussen’ uitdelen.  Want er moet wel rekening gehouden worden met de make-up. En zo is waarschijnlijk die derde en meer dan overbodige en tot ongemakkelijke situaties leidende derde zoen overgenomen en ingeburgerd. En niemand weet precies waarom en wanneer. Goed dan, die derde mag weg in het nieuwe normaal!

Het handen geven aan elkaar is al eeuwen oud. Dat de handdruk in deze tijd in de ban is gedaan is logisch en daar zijn we vanwege het afstand van elkaar houden al redelijk aan gewend. Maar de sombere voorspelling dat we dat nooit meer kunnen doen, is onbestaanbaar.

Handen schudden doen we bij de meest denkbare formele, liefkozende en troostende  gelegenheden. Bij nieuwe kennismakingen, aankomst en afscheid, feliciteren, condoleren, handjeklap met de handelaren, handkus geven (nou ja erboven dan), hand in hand wandelen, high five geven, strelen van wang, schouder of rug, etc. In het nieuwe normaal is het absoluut niet te doen om daar een alternatief voor te zoeken. Want daar kan geen hoofdknikje of buiging tegenop…

Nog nooit ook werd zo vaak het woord knuffelen in woord en geschrift gebezigd als in deze tijd. Een knuffel willen, met de begripsinhoud van de hunkering naar genegenheid. Zoals een warme arm om je heen, elkaar even vastpakken…
Als peuter kende ik één knuffel: mijn grijs met roze teddybeertje. Hij werd behoorlijk sleets op den duur, miste een oor en een oog maar is nog heel lang met me meegegaan bij alle verhuizingen in mijn leven.

Op een dag was hij onvindbaar en ik te oud om er verdrietig over te zijn. Maar toen ik eens voor een lange periode in het ziekenhuis moest verblijven lag kreeg ik van een dierbaar bloedje een roze troostbeertje op mijn ziekbed. Want: “grote mensen houden toch ook van knuffels?”. En ook nog in mijn lievelingskleur. Dat beertje kreeg een roze maatje en dat fokte maar aan op mijn plankje. Roze en knuffels, ik kan er niet genoeg van krijgen…

*Ruth*

knuffelen

lees meer van ruth