Mijn opa en oma woonden vroeger op de Herengracht in Zaandam en daar wandelden we in onze jonge jeugd met onze ouders elke zondagmorgen naar toe om koffie te drinken.
De volwassenen althans, wij dronken ranja met een rietje. Het was dan na kerktijd want daar gingen mijn grootouders elke zondag strikt heen. Gebeden werd er ook altijd.
Voor het eten las opa een stuk tekst voor uit de bijbel en vroeg de here ‘de spijze te zegenen’ (amen) en na het eten werd de here weer voor het eten bedankt (amen).
Wij (klein)kinderen snapten daar niets van want mijn oma had alles klaargemaakt in het koude aanbouwkeukentje van het overigens voor die tijd statige huis met kamer en suite. Mijn vader was als jonge man ‘uitgestapt’, best een dingetje, zeg maar schande in die tijd. Maar hij was een zakenman door de week en een sportman in het weekend en kon dat niet verenigen met het strenge geloof waarmee hij opgevoed was. Waarin, behalve niets mogen doen op zondag, laat staan sporten, nog veel meer verboden was terwijl hij iemand was die in vrijheid alles uit het leven wilde halen. Hij heeft het nooit als een gemis ervaren en ook nergens spijt van gehad; hij heeft het los kunnen laten.
Mijn moeder was niet religieus, eerder vrijgevochten dus dat kwam goed uit. Wij zijn neutraal door hen opgevoed en zij lieten ons zelf de keuzes maken die ons levenspad zouden bepalen.
Op zondag mochten wij dus ook niets als we bij opa en oma waren. We bleven binnenshuis en het enige boek dat ik mocht lezen was een kinderbijbel. Een voor mij wonderbaarlijk groot verhalenboek, gelardeerd met mooie plaatjes en tekeningen. Daar hield ik van. Een mooi verhaal vond ik dat van Ruth en Boaz omdat dat niet al te wereldvreemd op mij overkwam en tevens mijn naam geassocieerd werd met romantiek. En daar hield ik ook van…
Gezeten op een stoofje zoog ik de verhalen in me op en bewonderde de tekeningen. Als het boek uit was begon ik weer opnieuw. Zodoende kende ik als een niet gelovig meisje toch de bijbelvertellingen uit mijn hoofd. Maar als de ijsboer ’s zomers, tingelingeling door de straat kwam mochten we geen ijsje kopen. Niet op zondag bij opa en oma.
Ik moest hier wonderlijk genoeg ineens aan denken nu we, de mensheid, onverwacht en bijna wereldwijd, door het levensgevaarlijk rondwarend coronavirus bedreigd worden.
Een verraderlijk beestje, een onzichtbare natuurkracht waarin we liever niet zouden geloven, maar dat zich aan ons manifesteert door het zaaien van dood en verderf.
We zijn gedoemd om bijna alles waar we mee bezig zijn stop te zetten. We moeten aanvaarden dat er voor onbepaalde tijd niets meer te ondernemen valt, niets meer te plannen of te vieren is, we fysiek geen sociaal leven meer kunnen hebben en we ons terug moeten trekken in onze schulp. Het lijkt op een doemscenario van een sciencefiction film maar ‘Zien is Geloven’ en dat betekent dat het de realiteit is en we ons moeten aanpassen.
En afwachten…
Het is alweer lente, dat hoort een fijn gevoel te geven. Maar het enige vermaak is een rondje buiten lopen, zolang het nog kan(!) Ik was naar het oude huis van mijn opa en oma gegaan om een foto te maken en tot mijn verdriet te ontdekken dat het in erbarmelijke staat verkeert. Verder even over de markt die vandaag (voorlopig) voor het laatst mocht staan in Zaandam. De Dam opgelopen waar normaliter op deze lentedag de terrassen vol zouden zitten met lentekriebelende mensen maar waar het stil was en de stoelen opgestapeld achter gesloten deuren stonden.
Dan is het goed om weer thuis te zijn waar we gelukkig op velerlei wijze via sociale media contact kunnen hebben met elkaar. Huisje boompje beestje…
*Ruth*
Wij, de familie Somer woonden vanaf 1947 tot ca 1960 recht tegenover dit adres op de Herengracht 25 (een echt oud Zaans huisje).
Naast de familie Pos woonde de familie Havik (op de foto zichtbaar), hun dochter had de naam Gon.
Ik herinner mij dat met St Maarten de familie Pos altijd op het lekkerste snoep van de buurt trakteerden (meestal marsepein).