Door het verslag in De Orkaan van de Spiritualiteit- en Wellnessbeurs in Krommenie gingen mijn gedachten terug naar mijn eigen kennismaking met spiritisme in de Zaanstreek. Als verslaggever van De Typhoon bezocht ik woensdagavond 2 mei 1979 een openbare bijeenkomst in Zaandam van spiritistenvereniging Door Geestelijk Leven naar het Licht. Destijds waren er spiritistenverenigingen in Zaandam, Koog aan de Zaan, Wormerveer en Krommenie, elk met enkele tientallen leden.
Door Rob Vreeken
Alleen Harmonia (opgericht in 1932) bestaat nog, maar Door Geestelijk Leven naar het Licht was destijds een club waarvan de leden wekelijks tezamen kwamen voor een séance. Daar stonden zij in directe verbinding met het hiernamaals, ook wel ‘de overzijde’ of ‘de andere wereld’ geheten. Degenen die het aardse leven hadden verlaten, doolden ginds nog naar hartelust rond.
Het contact met de overzijde werd verzorgd door een ‘medium’, een persoon met bijzondere gaven. Dat was een Zaanse dame van 83 jaar, door de leden ‘tante Jo’ genoemd. Laat ik haar mevrouw T. noemen.
De bijeenkomst vond plaats in De Vertoeving aan de Westzijde, het gebouw naast De Vermaning dat tegenwoordig restaurant Verrassing aan de Zaan huisvest.
Ter voorbereiding had ik al een gesprek gehad met de voorzitter van de vereniging, ook T. geheten (hij was een neef van tante Jo). De voorzitter legde uit dat Door Geestelijk Leven naar het Licht een christelijke grondslag had. Er was dus leven na de dood, volgens de vereniging, en vanuit onze ‘stoffelijke wereld’ is nog contact mogelijk met de overledenen, oftewel zij die zijn ‘overgegaan’.
Dat was alles. Geen wonderbaarlijke gebedsgenezingen, noch voorspellingen voor de toekomst. ‘We zijn geen waarzeggers’, zei meneer T.
De ‘psychometrische’ séance in De Vertoeving ging als volgt. In de zaal zaten zo’n vijftig mensen, volwassenen van alle leeftijden. Achter de tafel voorin mevrouw T. en haar neef, de voorzitter. Op tafel twee brandende kaarsen, een klein plantje en een reeks uitgestalde voorwerpen: foto’s, briefjes, een sleutel, een klokje, sieraden en dergelijke. De voorwerpen waren door leden meegenomen.
De séance werd door mevrouw T. – een tengere, streng kijkende dame met een bril en een bloemetjesjurk – staand verricht. Een voor een nam ze de voorwerpen in haar hand en vroeg dan (zó helderziend was ze kennelijk ook weer niet) wie het had meegenomen, en aan wie het ooit had toebehoord – meestal een overleden familielid. Vervolgens zocht zij contact met de ‘intelligenties’ in de andere wereld, luisterde wat die te zeggen hadden en gaf dat door aan de nabestaanden in de zaal.
Was ik onder de indruk van de gaven van het medium? Nee, volstrekt niet. Mevrouw T. stelde telkens vragen aan degene die het voorwerp had meegebracht, en op de antwoorden borduurde ze dan voort in haar boodschappen vanuit de andere wereld. Grotendeels bestonden die uit mededelingen, zo vaag en algemeen dat eenieder het eenvoudig op zichzelf zou kunnen betrekken.
Tegen een oudere man: ‘Er was vroeger een winkel bij u in de buurt waar snoep werd verkocht. Kunt u dat plaatsen?’ Ja, dat kon meneer wel plaatsen.
Van iemand die te kennen gaf hard te werken, wist het medium te melden dat ‘u ‘s avonds vaak moe thuiskomt’. En als een overledene vijf jaar ziek op bed had gelegen, lag het voor de hand dat ‘ze veel pijn heeft gekend’, en dat na het overlijden ‘veel tranen’ waren geplengd.
‘Is de hond dood?’, vroeg mevrouw T. bij de foto van een meisje met een hond.
‘Nee’, zei de vrouw die de foto had meegenomen.
‘Is hij nog gezond?’
‘Nee, hij wordt oud.’
‘Ik krijg nu contact, over het hondje. U moet niet te veel meer verwachten van dat beest.’
Kon het kwaad, de activiteiten van de spiritistenvereniging? Dat denk ik niet. Zoals gezegd, aan genezing van ziekten deed men niet en de berichten vanuit het hiernamaals waren zonder uitzondering warm en positief. De meeste contacten met gene zijde eindigden ermee dat de overledene een ‘geestelijke bos bloemen’ stuurde naar de geliefden in de stoffelijke wereld. En soms kwam het medium met welgemeend advies voor een gezond leven.
Een meisje van begin twintig had een voorwerp van zichzelf meegenomen, niet van een overledene.
‘Hou je van uitgaan?’, vroeg mevrouw T.
‘Ja’, zei het meisje.
‘Nou nou, dat mag wel wat minder. Hou je van dansen?’
‘Ja.’
‘Hou je van muziek?’
‘Ja.’
‘Ja, want ik zie je in een omgeving waar het heel vrolijk toe gaat. Hou je van bier?’
‘Ja.’
‘Dat klopt, want nu zie ik je met een groot glas bier staan. Rook je?’
‘Nee.’
‘Goed zo. En je moet ook niet drinken. Ik zie een vrouw bij je staan, die zegt: doe dat toch niet, het is slecht voor je. Je kunt beter een sinaasappel nemen. Want ik zie niet één glas bier, ik zie er méér.’
Voor wie bij voorbaat in het bestaan van ‘intelligenties’ en in de bijzondere gaven van het medium gelooft, vormen dergelijke uitspraken daarvan een bevestiging. De kop boven mijn artikel, ‘Je moet erin geloven’, vatte dat goed samen. Daar kwam nog iets bij. In de vereniging gold: ons kent ons. De meeste aanwezigen waren trouwe leden van Door Geestelijk Leven naar het Licht, die de bijeenkomsten geregeld bezochten. Mevrouw T. – zelf lid – zal ongetwijfeld het een en ander van ze geweten hebben. Ze kende haar pappenheimers.
Nou ja, niet allemáál. Vandaar dat ik in de pauze zag hoe het medium zich naar de naast haar gezeten voorzitter boog en zoiets vroeg als: ‘Wie is toch die man daar, die aantekeningen zit te maken?’ Tersluiks wees ze in mijn richting. De voorzitter keek nu ook in mijn richting. In zijn antwoord kwam, zo zag ik al liplezend, ‘De Typhoon’ voor.
Toen de bijeenkomst was afgelopen, liep tante Jo naar mijn tafeltje. Ze ging tegenover me zitten en keek me doordringend aan. ‘Ik heb de hele avond een oudere man achter u zien staan’, zei ze. ‘Een overleden oom. Kunt u dat plaatsen?’ Nee, dat kon ik niet plaatsen, al mijn ooms leefden nog. ‘Nou, vraag het maar aan uw vader, want het klopt wel. Uw oom past goed op u. En schrijft u veel voor uw werk?’ Jazeker, dat kon ik wel plaatsen. ‘U doet uw werk goed. Wat u schrijft zal door heel veel mensen worden gewaardeerd.’
Kijk, deed het medium tóch een beetje aan toekomst voorspellen. En het is nog uitgekomen ook!
Door Rob Vreeken (later journalist bij de Volkskrant geworden, nu correspondent in Istanbul. Rob verslaat momenteel de Gaza-oorlog voor de Volkskrant vanuit Israël). Afbeeldingen van Facebook-pagina van Harmonia.
Door Liefde naar het Licht
In mijn wilde tienerjaren verbleef ik veel in koffiebar de schuur van Joop van Enkhuizen. Het was begin jaren 70. Op een keer smeedden twee vrienden en ik het plan om een seance te bezoeken bij de spiritistische vereniging Door Liefde naar het Licht. Dat leek ons wel wat.
Op onze Puchs reden we naar Wormerveer waar de bijeenkomst was. Er steeg een verbaasd gemompel op toen de drie langharigen in de zaal gingen zitten
De opperspiritiste was niet van haar stuk te brengen en heette iedereen welkom en hoopte dat voor iedereen _ook voor de ongelovigen onder ons_ dat vanavond het bewijs wordt geleverd dat er leven na de dood bestaat.
Veel aanwezigen hadden een fotootje in een mandje gedaan. Het medium pakte een vergeeld fotootje in haar hand. Kneep haar ogen dicht en zei:
"Deze persoon is al heel lang geleden overgegaan. Het was een bijzonder mens. Had hij in huis een plekje waar hij graag zat?"
"Ja!"
"Hij zou het zo fijn vinden als u daar in de buurt een bloemetje zou neerzetten.¨
Er waren allerlei variaties mogelijk bij de foto seance. Bij foto's die er recenter uitzagen was de opmerking: "Deze persoon is niet zo lang geleden overgegaan of is ernstig ziek". Ook dat klopte.
Hoewel we niet geheel overtuigd waren dat het bewijs waterdicht was, besloten we in de pauze op te stappen. We vroegen ons af wat er gebeurd zou zijn als we een fotootje in het mandje hadden gelegd van Hans van Zon (Hans van Z.), een in die tijd beruchte seriemoordenaar.
Toen we de zaal uit waren zagen we dat de deur aan de buitenkant een schuifslot had. Die hebben we toen maar op slot gedaan.