Erg gelukkig was wethouder Sanna Munnikendam niet met haar eigen kwartje: “als de partijen gezamenlijk met een plan komen zal ik de eerste zijn die daar naar gaat luisteren” hield ze de raad voor tijdens de discussies over de vermakelijkhedenbelasting.
Dinsdag wordt besloten over die belasting. Ondertussen bestoken verschillende partijen de wethouder met alternatieven. In de wandelgangen wordt al gefluisterd dat uitstel tot april overwogen wordt.
De Zaansche Molen suggereerde een ‘Duinkaart’, en nu ook een ‘all inclusive’ kaart, het Zaans Museum is nog steeds een voorstander van de Zaanse Schans Card, de gemeente wil vermakelijksbelasting en niemand wil een hek. O ja, en iedereen wil dat de ondernemers (horeca, souvenirshops, kaasboerderij) ook mee gaan betalen (behalve de horeca, souvenirshops, kaasboerderij zelf natuurlijk.)
DZ heeft voor de raadsvergadering van dinsdag 12 november een motie ingediend waarbij gevraagd wordt af te zien van het vaststellen van de verordening ‘vermakelijkhedenretributie’.
Wat zijn de opties?
1. Retributieheffing
Het huidige plan van de gemeente, Munnikendam: liever de bezoeker laten betalen dan de inwoners. De problemen van het plan zijn duidelijk: er is grote weerstand van de clubs die opdraaien voor de kosten (Zaansche Molen, Zaans Museum, Zaanse Tijd), de € 800.000 die verwacht wordt lijkt ver bezijden een reële schatting die waarschijnlijk de helft (een optie die wethouder zelf opperde) of nog minder zal zijn, terwijl Zaanstad de kosten die ze zelf zegt te maken niet openbaar wil maken. Het voordeel: er komt snel geld binnen omdat het een bestaande regeling is.
2. het Duin-kaartmodel
Dat wil de Zaansche Molen, geen hek maar iedereen een klein bedrag (€ 2 of misschien € 5) laten betalen. Voordelen: als de meerderheid inderdaad betaalt komen er miljoenen binnen, in 2020 worden immers 2,5 miljoen bezoekers verwacht. Nadelen: snel zal het niet gaan omdat de hele Zaanse Schans nu nog openbaar gebied is en die status moet eraf. Daarvoor is medewerking van alle grondeigenaren voor nodig, “ingewikkeld en tijdrovend” noemde de wethouder het. Hoe het ontheffingsbeleid (bewoners? Zaankanters?) geregeld wordt en hoe er gehandhaafd wordt is niet duidelijk. Bovendien is er in dit geval een fietspad om de Zaanse Schans nodig. Dat ligt er niet binnen een paar jaar, er zijn wel ideeën maar geen concrete plannen en zeker geen financiering.
3. Een hek om de Schans
Dat wil niemand, maar het lijkt natuurlijk sprekend op het Duinkaart-model. Een Duinkaart met stevige handhaving is een hek om de Schans. De voor- en nadelen zijn hetzelfde: het levert veel op maar is complex en tijdrovend, ook hier moet er een niet-openbaar gebied komen, en ontheffingsbeleid en een fietspad om de Schans. In vergelijking met het Duinkaart-model is het ook nog eens onsympathiek.
4. De Zaanse Schans Card
Het model heeft tot het voorjaar van 2019 gefunctioneerd. Card-houders konden in alle musea en in een beperkt aantal molens, voor andere zaken kreeg men korting. Er was wel wat aan te merken op het model (waarom niet alle molens en meer korting bij bedrijven) maar het functioneerde voor de musea in ieder geval prima, de bezoekersaantallen van het Zaans Museum gingen met sprongen omhoog, museum De Zaanse Tijd is van de ondergang gered door de Card “die in 2016 en 2017 heeft geleid tot aanzienlijk hogere bezoekcijfers en inkomsten”. Waarom de Zaansche Molen uit de Card gestapt is, blijft duister. Een relatief goedkoop geprijsde kaart waarmee je alles kan en overal korting op krijgt (en waar Zaanstad retributie op kan heffen) zou een te overwegen model zijn.
5. Een all inclusive kaart
Deze optie stuurde Peter Jan van Steenbergen, algemeen manager van de Zaansche Molen aan de gemeente. Het is een soort van Duinkaart maar dan duurder waardoor allerlei ‘attracties’ (molens, musea, toiletten) gratis bezocht kunnen worden. Het is de Duinkaart met de opties van de Zaanse Schans Card. Van Steenbergen schrijft ook dat een model met toeslagen (voor molens of musea) ook een optie is. Het nadeel van dat model is uiteraard dat een simpele oplossing op die manier weer complex gemaakt wordt. Voor busreizigers zou de kaart bij het ticket inbegrepen zijn. Wie de kaart vooraf online koopt kan tijden reserveren om attracties te bezoeken. Ondernemers zouden korting kunnen geven bij aankopen boven een bepaald bedrag. Jan Hovers, directeur van het Zaans Museum, steunt het idee:
“De reden waarom wij zo sterk hechten aan zo’n all-inclusive model is de psychologische werking van meerdere kaartjes naast elkaar. Wanneer bezoekers eerst moeten betalen voor het parkeren, daarna voor toegang tot het terrein en vervolgens meerdere keren voor individuele attracties, dan zullen ze (onafhankelijk van de prijsstelling per toegang) worden ontmoedigd om laagdrempelig kennis te nemen van de verscheidenheid van het culturele aanbod.”
Hovers denkt aan een prijs van € 10 à € 20 voor de all inclusive kaart.
Als deze kaart niet als ‘duinkaart’ maar als Zaanse Schans Card 2.0 wordt ingevoerd kan dat meteen in 2020. In combinatie met het ‘duinkaart’-model duurt het weer veel langer omdat het gebied aan de openbaarheid moet worden onttrokken.
6. Parkeerheffingen
Nu is parkeren op de Zaanse Schans voor personenauto’s relatief duur (€ 10) en voor bussen relatief goedkoop (€ 22). De inkomsten gaan overigens naar de Zaanse Schans zelf, het is hun belangrijkste bron van inkomsten. Zaanstad heeft betaald parkeren in de buurt (Sonoyweg) en misschien ook in oud-Zaandijk aangekondigd maar nog geen concrete plannen gemaakt.
Ach, ‘t Kaff bij de ZOR was eveneens openbaar. Het was zo aan de openbaarheid onttrokken.