Huishoudelijke hulp bieden als resultaat (‘een schoon huis’) gaat op de schop. Minister Hugo de Jonge zegt dat die praktijk anders moet. Hij is door de Centrale Raad van Beroep op de vingers getikt, omdat het in strijd is “met het rechtszekerheidsbeginsel.”

Ook in Zaanstad wordt resultaatgerichte zorg aangeboden, in plaats van hulp in ‘uren’. Tegen de gemeente Zaanstad lopen op dit moment twee rechtszaken over de hulp die aan bewoners wordt geboden.

Eén van die rechtszaken wordt gevoerd door Jurist Wevers die ook procedures voert in diverse andere gemeenten wat die gemeenten soms tonnen heeft gekost. Wevers was ook betrokken bij twee eerdere rechtszaken (in 2016 en 2017) tegen Zaanstad.

Wevers vecht onder meer beslissingen aan van gemeenten om hulp in uren om te zetten in ‘resultaatgerichte’ zorg. Dat resultaat is een ‘schoon en leefbaar huis’ maar in de praktijk komt het vrijwel altijd neer op minder uren hulp. Wevers wint veel rechtszaken, zijn ‘verdienmodel’ is de procesvergoeding die hij krijgt als een zaak gewonnen wordt terwijl hij ook dwangsommen opeist van gemeenten die te laat het beroep behandelen.

Keukentafelgesprek

De zaken waar Zaanstad nu bij betrokken is, gaan niet over het omzetten van uren naar resultaten. Andere gronden voor beroep zijn bijvoorbeeld het afwijzing van een aanvraag of bezwaar tegen “het geïndiceerde profiel”. De omzetting lijkt in Zaanstad juridisch dichtgetimmerd te zijn.

Zaanstad heeft bij mensen indicaties voor Hulp bij Huishouden die voorheen in uren was, begin 2016 omgezet “naar een arrangement met een resultaatafspraak”. Eind 2015 zijn door ‘case-managers’ keukentafelgesprekken met de cliënten gevoerd. Het gespreksverslag werd door de cliënt ondertekend waarna een besluit werd genomen. Mensen moesten binnen 6 weken bezwaar aantekenen en als dat niet gebeurde werd het besluit ‘onherroepelijk’ zoals Zaanstad dat dan aan de klager schreef.

Normenkader

Minister De Jonge wil overigens geen eind maken aan resultaatgerichte hulp. Het is immers ‘uitbesteed’ aan gemeenten die zelf mogen bepalen hoe dat moet.

“De beleidsruimte waarover gemeenten, binnen de kaders van de Wmo 2015 beschikken, is randvoorwaardelijk voor deze vernieuwing en moet ook in stand blijven.”

Als De Jonge voor gaat schrijven hoe zorg verleend moet worden gaan de gemeenten de rekening bij hem indienen. Het hele idee van het verplaatsen van de zorg naar de gemeente is een forse bezuiniging (‘vernieuwing’ volgens De Jonge) bij de rijksoverheid. Wat hij wel wil, wordt in wollige termen uitgelegd: betere normen, betere afspraken en een andere manier om klachten af te handelen.

“De cliënt en de aanbieder spreken samen af hoe het resultaat behaald wordt. Die afspraken zijn vaak gebaseerd op een normenkader, dat in gemeentelijke beleidsregels een plek heeft. (…) Ook moeten bezwaar- en beroepsmogelijkheden voldoende duidelijk zijn, waarbij ik aanteken dat uiteraard zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat cliënten zich genoodzaakt voelen hiervan gebruik te maken.”

Nu is het begrip ‘schoon en leefbaar huis’ zodanig vaag dat het lastig is om bezwaar aan te tekenen als je vindt dat het huis niet schoon en leefbaar is. Bovendien biedt het de mogelijkheid om minder zorg te gaan leveren. Iets dat Familiehulp in Zaanstad ook doet. Zij verwijzen daarbij overigens naar de Gemeente die te weinig zou betalen waardoor ze de hulp wel moet afbouwen. Zaanstad zoekt ondertussen naar een oplossing van het conflict met Familiehulp.


Lees ook Opinie: Het beeld van poetshulp klopt niet!