Bij het bouwklaar maken van de hoek Celebesstraat – Zuideinde in Wormerveer voor het plan De Parel van Zuid zijn de resten opgegraven van de zeventiende eeuwse oliemolen De Ram.
Het gaat om de complete fundering van de molen, de noorderschuur en de zuiderschuur, het doodbed, oliekelders en de oude bestrating.
Gemeentelijk archeoloog Piet Kleij zegt in het persbericht van Zaanstad:
“We hadden wel verwacht dat we overblijfselen van de molen in de grond te vinden waren, maar dat ze zo goed bewaard en stevig waren, had ik nooit durven denken.”
Op de foto boven het ‘doodbed’, het ronde plateau waarop de molenstenen draaiden die de oliehoudende zaden pletten, dat nog vrijwel ongeschonden in de bodem gevonden. Een zeldzaamheid volgens de archeologen. Ook de drie oliekelders, de zware poeren waarop het molenlijf rustte en de poeren van beide schuren waren nog gaaf.
De vondsten zij gedaan door archeologen van opgravingbedrijf Hollandia uit Zaandijk, in samenwerking met de gemeente Zaanstad, aannemingsbedrijf Bot Bouw B.V. uit Heerhugowaard en Floris Infra uit Wormerveer. Piet Kleij:
“Dat de molenplattegrond zo gaaf bewaard is gebleven, is van groot belang. De Ram is namelijk gebouwd in 1639 en behoort daarmee tot de oudste oliemolens.”
De opgraving wordt naar verwachting deze week afgesloten. De archeologische vondsten zijn waar mogelijk meegenomen en opgeslagen.
De foto’s zijn van Piet Kleij. Hieronder de plattegrond van de molen schuin van boven, richting de Zaan en de Veerdijk in Wormer. Het witte rond in het midden is het doodbed, dat centraal in het molenlijf stond. De drie geelwitte vierkante blokken eromheen zijn drie van de acht poeren waarop het molenlijf rustte. De andere vijf zitten nog in de bodem. De vierkantjes aan de linkerzijde van het molenlijf zijn de poeren van de zuiderschuur, de geulen rechts van het molenlijf zijn de plaatsen waar de poeren van de noorderschuur stonden en waar het raamwerk van planken lag. De drie witte figuurtjes zijn archeologen.
De plattegrond van de molen recht van boven.
Uitgeperste olie werd opgeslagen in oliekelders. Daarvan zijn er drie gevonden, alle drie in de noorderschuur. Dit is er een van.
Dit is het straatje dat van twee oliekelders naar de Zaan liep. De Zaan lag vroeger iets voorbij de bouwhekken.
Hier de dubbele kelder, het doodbed (daarop ligt een rood ding) met op de achtergrond een kraan.
Gezien vanaf het zuiden , de grens met Zaandijk, was de Ram de laatste in een rij van 10 molens.
Op één na waren het allemaal oliemolens, de 8e was schelpzandmolen Het Ruimpje of de Schenker.
Op de meest zuidelijke molen na , dat was oliemolen de Vlijt, waren het allemaal vrij vroege oliemolens, de buurman van de Ram, de Eenhoorn, was de oudste en dateerde uit 1627.
Van de 64 molens die ooit in Wormerveer stonden waren er 29 oliemolen maar de Wormerveerse olieslagers bezaten ook veel molens in Wormer.
Van de 65 molens die ooit in Wormer hebben gestaan waren er 34 oliemolen.
Op de eerste foto bij ditv artikel is de oude molenschuur van oliemolen Het Schepel (rechts) te zien) de molen zelf stond op de plaats waar pakhuis Maas ( middelste) staat,het linkerpakhuis heet Waal.
Wormerveerders worden vanwege de oliemolens gladoren genoemd, de stampers van de molen maakten veel lawaai en de olislagers hadden meestal vette handen en als er iemand wat zei deden ze dikwijls hun hand achter hun oor.
Mooi!
De WAM wat heb ik daar vaak op het terrein in die houtafval containers lopen struinen als kleine jongen. Ik zat op de Herman Gorter school en liep elke dag langs Guus Gobel en dus ook langs de WAM. Dan liep ik bij de WAM even het kantoor in om te melden of ik weer wat hout mocht zoeken. En op een gegeven moment wisten ze wie ik was en was een duimpje buiten al genoeg. En dan ging Reneetje weer met een bosje latten en plankjes naar de Bankakade.
Op de 2e foto zie je een klein stukje van de huidige locatie van Guus Gobel, en vroeger (38 tot 40 jaar geleden) was dat braakliggend grond en had de zaan daar vrij spel. Wij noemden dat altijd het het Zuidje. Als er een groot binnenvaart schip voorbij kwam kon je meters de zaan inlopen en dan kijken wie het langst bleef staan zonder natte voeten te krijgen, want ja het water kwam ook een keer terug natuurlijk
Mooie tijd, ik wou dat ik die jaren weer een keer kon over doen. Wat waren wij veel buiten zeg, in weer en wind heerlijk.
Joachim, waarschijnlijk stel je de vraag i.v.m. je achternaam maar de molen is niet genoemd naar de bouwer(s) iets wat trouwens wel vaak gebeurde.
Op 4juli 1639 ontvingen Jan Jansz. Swager, Claes Jansz. Schaap en Jan Jansz. Mager de windbrief ( een soort bouwvergunning)voor de molen.
Het zou kunnen dat de naam van de molen is gekozen n.a.v. de familienaam Schaap maar dit laatste is een pure gok van mij.
Swager was de vader van Claes en Jan, beide zoons werden vernoemd naar uitstervende familietakken iets wat veelvuldig gebeurde in de 17e eeuw.
De familie Schaap bleef tot 1783 eigenaar van de molen.
In dat jaar werd Cornelis Najer eigenaar van de Ram.
Na het overlijden van Najer wordt Trijntje Graftdijk eigenaresse van de molen.
In 1858 kocht Adriaan Houttuyn de Ram die er tot 1872 mee bleef werken waarna de molen werd verkocht aan de firma Wessanen en Laan die hem in augustus 1874 liet slopen.
Waarom heet de Molen De Ram. Had dit te maken met de naam van de molenaar?
Museum van maken?
Gaat deze vondst nu weer onder de grond verdwijnen? Of gaat de vondst bewaard worden als restant van het industrieel erfgoed?