In deze tijden, waarin op vakantie gaan wordt bemoeilijkt door de anderhalvemetersamenleving, bijna drie maanden geen inkomsten plus het idee dat er nog steeds overal mensen ziek worden besluit ik steeds vaker dat mijn voortuin een prima alternatief is voor de Franse camping.
Door Remko Gerssen
Mijn huis is zo gebouwd dat de voortuin op het oosten is gericht. Vanaf een uur of een is de zon daar weg en kunnen we heerlijk in de schaduw zitten.
De boom waar ik op uitkijk staat er al een tijdje. Het heeft de recente herinrichting van de straat overleefd en staat nu fier zijn schaduw te verspreiden over de auto’s die eronder geparkeerd staan. Doordat de zon rond de aarde lijkt te draaien, verplaatst de schaduw zich met haar mee. Ze zijn onafscheidelijk, de zon en de schaduw, maar tegelijk zo tegenstrijdig als water en vuur.
De kracht van de zon was vorige week, vandaag en zelfs de komende week nog ongekend sterk. Binnenblijven en afstand houden is iets van de afgelopen drie maanden. Ik weet er alles van. De lockdown heeft me een hoop geld gekost.
Op een strand aan zee, de veldjes in een Twiske of meertjes van het Jagersplas klonteren we samen alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Losgelaten uit de kooien waarin we ruim twee maanden hebben geleefd, trekken we er nu massaal op uit. Bootjes zijn gevuld met mensen die overduidelijk niet uit één huishouden komen; wachtrijen bij de ijs- of patatboer staan vol met dicht-op-elkaar gepakte mensen.
Er moet genoten worden. Wij Nederlanders zijn nou eenmaal niet gewend dat ons beperkingen worden opgelegd. Dat zag je ook met de aanpassing van de maximumsnelheid naar 100 kilometer per uur. We willen onze vrijheid voelen door 130 te rijden en hutjemutje naast elkaar te staan.
Het mooie weer doet ons snel vergeten hoe kwetsbaar we eigenlijk zijn.
De dagelijkse Covid-cijfers lijken nu meer op die van een zomergriepje dan op dat van een onzichtbaar, dodelijk virus waar we nog maar weinig van weten. Ook ik merk dat ik verslap. Allang blij dat ik weer aan het werk kan, is het in mijn branche ook lastig om altijd de afstand te bewaren. Zeker als enige in een groep.
Toch maak ik me zorgen. Als de cijfers weer oplopen komen er vast strengere maatregelen en valt mijn werk misschien weer stil. Geen werk is geen inkomen. Ondernemersrisico, heet dat.
Al met al onzekere tijden.
Ik neem, net als dat ik op de camping zou doen, nog maar een glaasje wijn, pak wat chips uit de kast en zet mij in de schaduw van het bladerdek van een boom die het beste kan worden omschreven als het soort wat je altijd op de camping ziet.
Ik merk nu pas dat het heerlijk rustig is in de straat. Logisch: iedereen is naar het strand.
Over mij heen vliegt een vliegtuig naar Zakynthos. Dat heb ik de afgelopen maanden niet gemist in ieder geval, die vliegtuigen.