Wie leest er nog Wolkers? Iemand? Maar deze week was de oude brombeer plots in het nieuws: hij overleed namelijk precies 10 jaar geleden, er kwam een biografie uit, en er werd een Wolkersprijs uitgereikt.
Allemaal fijne persmomentjes. DWDD, talkshows, alle kranten en nu ook Wolkers in De Orkaan.
Door Piet Bakker
Dat soort persmomentjes laten wij normaal gesproken aan ons voorbij gaan (vandaar dat u ook hier niks leest over de opening van een fietspad dat al twee maanden open is).
De Zaanstreek heeft natuurlijk wat met Wolkers. Werden niet de sleutelscènes in Turks Fruit opgenomen in Wastora?
Maar dat is niet alles. Op 3 februari 1973 trad Wolkers op in Koog a/d Zaan. In een bomvolle Lindenboomschool. En ik was daarbij, als verslaggever van De Typhoon.
De zaal was niet alleen vol, ze was ook vijandig. Gevuld met ribfluwelen, sandaaldragende en pijprokende (dat mocht toen nog) Nivon-leden. De dames breiden tijdens de voordracht. Hun pennen tikten driftig tegen elkaar. Want Wolkers was een viespeuk, dat was algemeen bekend, zelfs bij de mensen die nooit een boek van hem hadden gelezen. Een vuilbek, een godlasterende, oversekste en overschatte schrijver.
Wolkers had in 1971 een week op het onbewoonde eiland Rottumerplaat doorgebracht en daar een boek over gemaakt – met veel vogels, wrakhout en aangespoelde zeehondjes. En daar wilden de leden van het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling wel meer over weten. Ook Godfried Bomans bracht een week op het eiland door en was daar doodongelukkig (hij overleed later dat jaar). Wolkers was er dolgelukkig.
En hij deelde dat met de zaal. Bij de ‘vertoning met lichtbeelden’ zoals de wakkere verslaggever opmerkte, kwamen de zeehonden, scholeksters, de Jac. P. Thijse Verkade-albums, de milieuvervuiling en strandgezichten voorbij en hij eindigde de voorstelling met een frontale naaktfoto van hemzelf.
Wolkers speelde niet op safe, ging de confrontatie aan (las voor uit Turks Fruit) maar tijdens de dia-voorstelling ontdooide de zaal. Zijn enthousiasme werkte aanstekelijk. Na de pauze werden er vragen gesteld. De opgespaarde woede over de vuilspuiterij kwam weer boven drijven. Ze gingen vooral over sex, sex, schuttingtaal, sex en sex. Waar het hart vol van is nietwaar… (ook bij de Nivon-leden).
“Ach”, zei de meester “Wat u schuttingtaal noemt, noem ik gewone taal, het zijn dezelfde woorden die Adam ook gebruikt zou hebben toen hij de lichaamsdelen moest benoemen, hij kende toen ook nog geen Latijn. Maar het is niet zo dat ik de seksualiteit er aan de schaamharen bijsleep.”
Het bleef nog lang onrustig in Koog a/d Zaan.
Ooit hoorde ik via via een ander uniek Zaans moment met Wolkers. Wolkers was ergens rond 1970 uitgenodigd voor een literaireavond in het clubgebouw van de Zaanse afdeling van het ANJV (de jongeren afdeling van de CPN) in hun clubgebouw "De Rode Zon" gelegen aan de Westzanerdijk in Zaandam. Wolkers zou voorlezen uit eigen werk en daarna was gelegenheid voor het stellen van vragen en, natuurlijk, discussie!
Het zaaltje, één van een te slopen rijtje arbeiderswoninkjes, zat stijf vol en de discussie kon beginnen. Iemand vroeg: 'Jan (als communisten onder elkaar sprak je elkaar niet aan met 'mijnheer') wat is volgens jouw de definitie van kunst?' Op het moment dat Wolkers wilde antwoorden begon de bardame van dienst, Hanny Berend, vanuit het barretje achterin het zaaltje een levensgevaarlijke tocht met een schaal dampende bitterbalen door de menigte naar voren om 'Jan' als eerste te kunnen verrassen. Vlakbij hem verloor ze haar evenwicht tussen de op de grond zittende mensen en dook naar voren de bitterballen rondstrooiend tijdens haar val. Op dat moment sprong Wolkers op en schreeuwde op de gevallen bardame wijzend: 'dat is kunst!'.
Misschien een mooie gelegenheid om het beeld van Leda en de Zwaan nu een meer prominente plek te geven. Zo half tegen een gevel weggedrukt komt het beeld niet bepaald tot zijn recht
Ik vond zijn boeken gaandeweg onleesbaar worden vanwege de stoplappen, twee à drie per pagina;
-haar vochtige tepel glom als een bloedrode bedauwde aardbei in de vroege ochtendzon-, bedenk ik net zelf hoor want ik las het dus niet meer, maar dat werk.
Lea en de Zwaan (1958) in de Stationsstraat is erg mooi (net les gehad van Zadkine en dat zie je).