De Tempel, De Bonte Os, Het Moriaanshoofd, Café Halfweg, Herberg Zaanlust… in Wormer en Jisp was het voor de dorstigen goed toeven: Landzicht, ’t Zoldertje, De Lepelaar, Weromeri, café De Tusschenkomst…

Het Historisch Genootschap Wormer maakte van alle café’s, kroegen en herbergen die er ooit in Wormer en Jisp waren een prachtig boek: Van schuim tot kraag; Langs cafés, kroegen en herbergen in Wormer en Jisp.

Op zaterdag 14 september wordt het boek, tijdens open Monumentendag, gepresenteerd in Het Moriaanhoofd, het oudste nog bestaande Zaanse bedrijf: uit 1585! Daar is ook een tentoonstelling over de lokale horecageschiedenis.

Het mooiste café van Wormer was volgens mij Matje, dat daarvoor Het Hengelaartje en Café Jossie heette en daarna Café Molog en Café de Groene Draak. Aan het boek mocht ik een bescheiden bijdrage leveren.

Door Piet Bakker

Matje

De ingang van café Matje was een klemmende deur in de steeg. Aan de gevel hing een Heinekenbord. En een bordje met ‘Onbewoonbaar verklaarde woning’. Er was maar één wc.

Omdat Matje ook op zondagmiddag open was, moest het café ’s avonds al vroeg dicht. Dan ging de Heineken lichtreclame uit en de deur op slot. De gasten bleven gewoon kaarten. Er werd gepokerd en gezwikt. Zwikken is verboden in openbare gelegenheden in Nederland omdat je de ‘pot’ moet verdubbelen als je verliest, je kan dus spelen met geld dat je niet hebt. Ik heb nooit een knokpartij bij Matje meegemaakt. Maar wel dat mensen met een leeg loonzakje om 3 uur ’s nachts huiswaarts keerden. Het overkwam B., jongerenwerker bij de overburen van 17+, we hebben hem weken niet gezien.

Café Matje heette helemaal geen Matje maar Het Hengelaartje, en eigenaar Matje heette ook geen Matje maar Rien. Boven de bar hing zijn foto, genomen tijdens de eerste communie, met de handen vroom gevouwen.

Katholiek

Matje was een katholiek café. Vanwege de bidprent boven de bar. En het stond in het katholieke deel van Wormer, volgens mij was ik de enige niet-katholieke klant. Iedereen heette Daas, Piet, Binken of Klos en had communie gedaan – ik had geen idee waar dat over ging.

Er waren een paar zitjes en een kleine bar, zonder al veel keus. Je dronk bier of cola. Aan de bar zat Jantje. Hij zat er altijd als ik binnenkwam. Jan dronk niet veel maar bestand tegen de drank was hij niet. Na een paar biertjes zette hij z’n bromfietshelm op. Uit voorzorg. Want weer twee biertjes later viel hij voorover met z’n hoofd op de bar, de valhelm behoedde hem voor ernstige kwetsuren.

Sterke verhalen was waar het om draaide bij Matje. Als het te sterk was, merkte Rien droog op “als het maar een goed verhaal is”. Stamgast Mart had gevaren en kon daar veel over vertellen. Hij woonde na zijn zeemansloopbaan weer bij z’n moeder. Op een avond gaf hij een rondje voor de hele zaak (dat deed nooit iemand). “50.000 gulden gewonnen in de Staatsloterij” was zijn enige uitleg. Hij gaf een deel aan z’n moeder en kocht van de rest een rode Toyota.

Jukebox

Er was een jukebox maar het geluid moest de sterke verhalen niet overtreffen. Dankzij die jukebox weet ik ook wanneer ik bij Matje kwam: 1973/1974. The Wall Street Shuffle van 10CC. Ik schreef voor de Typhoon en als ik mijn kopij bij Klaas Pot aan de Rietvinkkade had afgeleverd, reed ik meteen door naar Matje. Een belangrijk deel van mijn vergoeding is daar terecht gekomen.

Ik stond in het boek als Piet Typhoon. Bij Matje kon je verteringen laten opschrijven. Riskant. Vooral voor Matje zelf. Sommige klanten bleven voorgoed weg nadat hun rekening fiks was opgelopen. Het boek nam Rien na sluitingstijd mee. Het was zijn bankkluis. Ook gooide hij een paar glazen water in de vuilnisbak, om smeulende peuken uit te doven. Hij was als de dood voor brand.

Nadat het onbewoonbare pand gesloopt was, verrees Matje uit de as als ‘Café Matje’. Rien en Jet – die maandag de befaamde hapjesavonden organiseerde – woonden boven het nieuwe café. De ingang was verplaatst, de bar was naar de andere kant verhuisd, het assortiment flessen was danig uitgebreid, er waren twee wc’s. Het was 5 jaar later, in 1978, het jaar van Herman Brood.

Jet bleek over een grote verzameling zussen te beschikken. Ik had mijn oog op de leukste laten vallen (volgens mij dan). Nadat de verkering uit was, bleef ik een tijdje weg uit het café. En toen ik een paar jaar later langsfietste was het een woonhuis geworden.

Café van Freek Bos, de voorganger van Matje, 1886