Vanavond wordt in de raadszaal van Zaanstad het ‘Pact Poelenburg Peldersveld’ besproken. Er wordt gevraagd € 235.000 te begroten voor 2020 om ‘meetbare resultaten geformuleerd op drie centrale opgaven: jeugd, participatie en wonen’ te realiseren.

Vooruitlopend op de dialoog geeft DENK-Zaanstad voorzitter Sebnem Pancar een schot voor de boeg.

Opinie:

‘Poelenburg; misschien wel mijn favoriete wijk. Het is er prachtig, er is veel groen, het is gastvrij en divers. Het leeft, ademt en heeft zelfs emoties. Met vlagen teleurgesteld en soms ook boos. Boos omdat het niet wordt begrepen. Teleurgesteld omdat het wordt achtergesteld en als zwart schaap wordt behandeld.

Deze wijk verdient de beste aandacht vanwege haar uitdagingen op het gebied van onderwijs, werk en wonen. Al tien jaar wordt er amper geïnvesteerd in de wijk en haar bewoners. Ja, het was een ‘Vogelaarwijk’, maar dat was het dan ook wel. Nog altijd is Poelenburg een ondergeschoven kind en laten echte veranderingen lang op zich wachten. De plannen die er zijn, lijken meer gericht te zijn op straffen dan op belonen en erkennen.

Even ter vergelijking. Een voetballer heeft een voetbalveld, bal en team nodig om succesvol te presteren op het veld. Als je de voetballer geen bal geeft, kan hij niet scoren. Als je de voetballer geen kwalitatief goed voetbalveld geeft, heeft dat effect op zijn prestaties. En als je de voetballer geen topteam geeft, kan hij in zijn eentje maar weinig bereiken. De voetballer heeft geen motivatie meer en presteert steeds slechter. Hij krijgt niet waar hij behoefte aan heeft. Vervolgens wordt hij keihard uitgejoeld door de buitenwereld. Is dat eerlijk?

Zo zie ik Poelenburg ook. Haar bewoners krijgen amper instrumenten aangereikt, maar worden wel met de nek aangekeken en uitgejoeld. Bij iedere schone kans hoor ik politici afgeven op Poelenburg en haar bewoners. Die bewoners willen werk, kwalitatief goed onderwijs en een degelijke woning. Er wordt niet geïnvesteerd in de woningen en schimmel is geen uitzondering meer. Onderhoud laat eeuwig op zich wachten. Met dank aan de Rotterdamwet worden bewoners weggepest. Als je een uitkering en/of strafblad hebt of ooit in aanraking bent gekomen met de politie mag je niet meer in Poelenburg wonen. Geen voetbalveld, geen bal, geen team, wel uitjoelen.

De werkloosheid is er naar verhouding hoog en ook op dat gebied mis ik echt doortastende plannen. Postcode-discriminatie is nog altijd aan de orde van de dag en als de bewoners niet vanwege hun postcode worden gediscrimineerd, is het wel om hun huidskleur. Men is er nog steeds niet in geslaagd om dit effectief tegen te gaan, terwijl ondertussen bewoners wel worden gekort op hun uitkering. Geen voetbalveld, geen bal, geen team, wel uitjoelen.

Docenten die er een bedenkelijke methode van lesgeven op nahouden en scholen die de deuren moeten sluiten vanwege het tekort aan leraren. Zwarte scholen. Ook van deze zaken kijken we niet meer op. Maar als een kind in een andere taal dan Nederlands spreekt, wordt zo’n kind meteen op de vingers getikt. Wie leert deze kinderen dan de Nederlandse taal? Geen voetbalveld, geen bal, geen team, wel uitjoelen.

Armoede wordt niet bestreden door armoede bij de kern aan te pakken, maar door dure woningen te bouwen voor mensen met een grotere portemonnee, om vervolgens te roepen dat armoede is bestreden vanwege de gewijzigde samenstelling van de wijk. Niets voor bestaande bewoners, alles voor nieuwe bewoners. Geen voetbalveld, geen bal, geen team, wel uitjoelen.

De lijst is lang. Mijn oproep is echter simpel. Geef de bewoners van Poelenburg nu eindelijk waar zij recht op hebben in plaats van ze uit te joelen. Steek de hand in eigen boezem in plaats van de schuld bij de bewoners neer te leggen. Wees dapper en investeer daadwerkelijk in mensen. Alleen dan komen we verder. Want een prachtwijk als Poelenburg verdient dit.

Daarom pleit ik ervoor om per beleidsthema aan tafel te gaan zitten en te kijken wat de bewoners ‘echt’ nodig hebben. De behoeften en wensen van de bewoners te inventariseren en van daaruit met concrete maatregelen te komen waardoor Poelenburgers stappen vooruit kunnen maken.’

Sebnem Pancar