Wij kregen een brief van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Dat wil zeggen, die kregen we niet zelf maar die werd ons doorgestuurd. In die brief ging het – terzijde – over de openbaarmaking van namen en stukken.

Dat is in Zaanstad een bron van voortdurend gezeur, dus we waren benieuwd hoe ze dat in Den Haag oplosten. Korte conclusie: perfect. Daar kunnen ze in Zaanstad nog wat van leren.

Wie een brief aan de gemeente schrijft of inspreekt bij de gemeenteraad, komt dankzij het zwartlak- en weggum-beleid van Zaanstad over het algemeen in een potsierlijke situatie terecht. Je naam wordt weggehaald ook al heb je daar helemaal niet om gevraagd. Uit veel brieven is overigens prima af te leiden van wie die zijn omdat de functie wel genoemd is. Insprekers worden eerst bij naam genoemd maar die wordt dan later weer uit de agenda gehaald en uit de bijdrage weggelakt. Wie de vergadering terugkijkt ziet hoe mensen zichzelf gewoon voorstellen en ook aangesproken worden met hun naam (waar blijft de Zaanstadse ‘wegpieper’?).

Het slaat werkelijk nergens op. Mensen willen gehoord worden bij de gemeente en zien ongevraagd hun naam verdwijnen.

Hoe doen ze dat bij de Tweede Kamer? Ze doen het zoals het hoort: je gegevens zijn openbaar tenzij je zelf expliciet aangeeft dat je dat niet wilt. Hoe moeilijk kan het zijn?

Door Piet Bakker. Afbeelding boven van bijdrage dhr. Dick Schlip over Peperstraat, Schilp had geen enkel probleem met openbaarmaking maar werd toch weggepoetst door Zaanstad. Onder: passage uit brief Tweede Kamer.