De gemeente Oostzaan legt onterecht ‘bestuurlijke boetes’ op aan automobilisten die het spits-inrijverbod bij de Kerkstraat en de Haal negeren.

Eerder tikte de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland in een voorlopige beslissing de gemeente Oostzaan al op de vingers. Oostzaan mocht daarop reageren, maar dat heeft niet tot een ander oordeel geleid. De regeling kan definitief de prullenbak in: “De beschikkingen waarbij de bestuurlijke boetes zijn opgelegd, worden vernietigd.”

De inrijverboden gelden sinds 2019 maar sinds 2023 geeft de gemeente automobilisten die het inrijverbod negeren een ‘bestuurlijke boete’. Oostzaan liet dat eerder als verkeersovertreding beboeten, maar dat geld kwam dan bij het Rijk terecht via het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).

Bij een ‘bestuurlijke boete’ kan Oostzaan zelf het geld innen. Voor 2023 rekende de gemeente op een opbrengst van € 546.000 (€ 741.000 opbrengsten en € 195.000 kosten). Dat geld is al in de begroting opgenomen. En dat betekent een schadepost van ruim een half miljoen voor Oostzaan. Datzelfde zal dus voor 2024 gelden.

Kentekenhouders

Volgens de rechter kunnen ‘kentekenhouders’ niet beboet worden bij ‘overtreding van een geslotenverklaring’. Het is immers de bestuurder die de overtreding begaat. Volgens Oostzaan is de ‘kentekenhouder in dit geval ook de overtreder’. De rechtbank gaat daar niet in mee: “Er is ook niet vastgesteld wie feitelijk de bestuurder en overtreder was. En een kentekenhouder is niet per definitie de daadwerkelijke overtreder”. Voor die boete is volgens de rechter dus geen wettelijke grondslag.

Volgens de rechter geeft de Gemeentewet “in het kader van verkeershandhaving geen bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen voor de overtreding van een geslotenverklaring”. Overtredingen van geslotenverklaringen moeten worden gehandhaafd met ‘Wegenverkeerswet 1994’ en het ‘Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990’ en niet op een andere manier zoals Oostzaan deed.

Volgens Oostzaan legt de kantonrechter de Gemeentewet verkeerd uit, maar de rechter houdt voet bij stuk, niet hij maar Oostzaan legt de wet verkeerd uit.

Proceskosten

Oostzaan heeft de overtreding via de APV en een bijbehorende verordening geregeld, en daar ging de gemeente de mist in:

“De conclusie van de kantonrechter blijft dus dat de gemeente Oostzaan niet bevoegd is om een bestuurlijke boete op te leggen voor de overtreding van de geslotenverklaring van de Kerkstraat en de andere aangewezen wegen, en dat artikel 2:47b van de APV en de bepaling in de Verordening bestuurlijke boete waarmee overtreding van dat artikel kan worden beboet, onverbindend en dus ongeldig zijn, en daarom door de gemeente niet mogen worden gebruikt voor handhaving.”

De boetes zijn ten onrechte opgelegd volgens de rechter, die beslissingen worden vernietigd. Oostzaan moet de boetes terugbetalen als ze al zijn voldaan. De gemeente moet ook de proceskosten € 1.499,- aan de klagers betalen.

De kantonrechter deed uitspraak in een drietal zaken die jurist Indy Rissema van Bezwaartegenverkeersboetes.nl tegen Oostzaan begon, op LinkedIn schrijft hij: “Een dure les voor de gemeente Oostzaan”. Tegen de uitspraak is geen beroep mogelijk.

De gemeente Oostzaan heeft inmiddels gereageerd: Oostzaan gaat studeren op sluipverkeer

Lees ook:

Door Piet Bakker. Bronnen: Linkedin Indy Rissema, Overheid.nl, uitspraken op rechtspraak.nl, eerder nieuws op De Orkaan. Foto’s: Orkaan.