In Haarlem en Amsterdam is alles beter voor de winkelende middelbare vrouwen die zichzelf De Meiden noemen. Er staat in elke boetiek een tap met komkommer-munt-gember-water voor je klaar.
De medewerksters m/v daar voelen ‘eigen’ op het eerste gezicht. Ze vragen vol belangstelling hoe het met je is, en of je nog met vakantie gaat. In de middag gaat de kurk van de fles.
Gisterochtend snelde ik over de Zaanse Gedempte Gracht richting station. Onderweg bestelde ik een jus bij het loket aan de buitenkant van de Hema.
‘Ik heb hem niet vers voor je geperst hoor,’ meldde de Hema-dame. Ze pakte een flesje uit de koeling en stak het toe, ter keuring.
‘Doe die maar. En heb je ook kauwgum of pepermunt?’
‘Nee, dan moet je binnen zijn.’
Ik rekende mijn jus af en maakte aanstalten naar binnen te gaan, maar de dame hield me tegen met haar stem: ‘Wacht maar, ik weet waar het ligt!’
Toen ik me omdraaide was ze verdwenen via de achterkant van haar hokje, om even later terug te komen met drie soorten kauwgum: ‘Er is ook nog iets zoets, maar ik dacht dat je die toch niet zou willen.’
De groene werden het, het kostte een euro.
Hoe het met me is, en of ik nog met vakantie ga?
Ik ben blij gemutst! En de vakantie overweeg ik door te brengen met De Meiden in een tent of een caravan aan de gracht. Lekker dichtbij het Hema-loket.
Zo kan het dus ook. Een verademing, want ik heb de laatste weken genoeg sjacherijnige tieners mee gemaakt in winkels en op terrassen die meer met hun mobieltjes bezig waren als met hun Klanten. Hoop doet leven!