‘Ontluisterend,’ dacht ik. Dat klinkt wat lullig, maar ‘teleurstellend’ en ‘tegenvallend’ dekken de lading niet. Ontluisterend, dát was het.

Gisteravond was de Zaanse Business Talk met voormalig VVD-minister Klaas Dijkhoff in De Bul in Zaandam. Als bestuurslid van een van de organiserende partijen moest – of wilde – ik daar zijn. Tegelijkertijd vond er in Oostzaan een interpellatiedebat plaats over hoe het college, tegen adviezen in, ‘pionierde’ met bestuurlijke boetes.

De keuze was lastig: een ontspannen avond met de welbespraakte baardbrabo die ooit politiek bedreef op topniveau, of me onderdompelen in de chaos in mijn eigen dorp, rond een dossier waar elk fatsoenlijk college voor naar huis zou zijn gestuurd. Ik koos voor het laatste, maar pikte eerst nog even het heerlijke eten in De Bul mee. Vlak voordat Klaas het podium opkwam, zwaaide ik naar hem (en hij zwaaide terug!), waarna ik snel (met ontheffing) richting de ophaalbrug ging en verder racete.

Onder de TL-lampen van de raadszaal speelde iedereen zijn of haar rol in een blijspel vol gênante scènes, waarin falen de norm leek en misplaatst zelfvertrouwen de hoofdrol speelde. Het boetekleed werd aangetrokken, er werd diep in het stof gebeten en de oppositie sprak haar afkeuring uit. Maar voor wethouder Martin Wörsdörfer en de andere heren had dit geen enkel gevolg. In Oostzaan mag je een puinhoop maken zonder consequentie. Dat raadsleden het handelen van de wethouder afkeurden, werd door het college zelfs ‘zeer ongepast’ genoemd. Een absurde apotheose.

En toen begon de commissieavond. Drie inwoners waren speciaal naar het politieke hart van Oostzaan gekomen om zich uit te spreken over het wanbeleid rond de opvang van muskuseenden. Ze hadden eindeloos moeten wachten omdat het voorafgaande blijspel uitliep, maar eenmaal aan het woord vertelden ze, soms geëmotioneerd, hoe het beter kon, waarom het beter moest en wat die eenden voor hen betekenden.

Daar wilde Owen de Dood, de jongste VVD’er in de raad, graag iets over zeggen: ‘Ik wil graag een ander geluid laten horen.’ Zijn ogen glansden van opwinding. Hij vond dat het college te veel had gedaan voor de muskuseenden. 

Dat mag je vinden, natuurlijk, maar het was pijnlijk duidelijk dat De Dood vooral genoot van zijn moment met de microfoon.

Naast hem zat zijn partijgenoot Bart Baaten. Directeur van een bedrijf, bestuurder, vader – kortom, een volwassen man. Althans, dat zou je denken. Toen een van de insprekers weer aan het woord kwam, gedroegen Bart en Owen zich als kleuters. Schaamteloos giechelend, met een onaantastbare houding die in Oostzaan terecht blijkt te zijn.

Begrijp me niet verkeerd, de boog hoeft niet altijd gespannen te zijn. Maar dat je niet de moeite neemt te luisteren naar mensen die jij geacht wordt te vertegenwoordigen, is ronduit schandalig. In de raad bekleed je een positie waarin je kunt zorgen voor rechtvaardigheid, transparantie en vooruitgang. Het is een eervolle taak, omdat je niet alleen deel uitmaakt van het democratische proces, maar ook directe invloed hebt op de toekomst van de gemeenschap.

Terwijl ik deze schoffering zag, dacht ik aan Klaas Dijkhoff, die nog zo dichtbij was. Maar ik was blij dat hij geen getuige was van deze wanvertoning van zijn partijgenoten in het dorp dat zo lang zelfstandig is gebleven. Met mensen als deze aan de knoppen is ons dorp overgeleverd aan de beesten. En we weten inmiddels hoe dit college daarmee omgaat.

Door Merel Kan.

Wie deze vertoning terug wil zien, kan dat via deze link doen.