Het is 1961, je bent vijftien jaar en je viert vakantie bij familie. Deel 3 in mijn serie vakantieverhalen uit de jaren vijftig en zestig: van opa en oma Berghege in Oosterbeek op weg naar familie in het diepe Zuiden. Op de fiets, beladen met waarschuwingen en raadgevingen van thuis: ‘Jullie kennen de spelregels van de beleefdheid.’
Door Martin Rep
Vakantie of thuis, de kerkgang moest doorgang vinden.
Niet dat Rob en ik daar zoveel zin in hadden. Als vijftienjarigen hadden we wel andere dingen aan ons hoofd Maar als je ging logeren bij familieleden die zelf ook trouwe kerkgangers waren, had je niet veel keus. Niet in 1961. Zo zaten we keurig naast opa en oma Berghege in de harde kerkbanken van de gereformeerde kerk van Oosterbeek. En zo zaten we een week later keurig naast meneer en mevrouw Kok, onze Limburgse familieleden, in de al even harde banken van de gereformeerde kerk in Heerlen.
Na de Veluwe waren we beland in verre diepe Zuiden, het roomse Limburg. In Heerlen woonden de schoonouders van mijn oudste broer, en die waren wel bereid ons een weekje onder hun hoede te nemen.
De reis erheen was een hele puzzel geweest. We hadden de kaart van Nederland uitgespreid op de eettafel van opa en oma Berghege, de lamp daarboven aangedaan en daarna begonnen we te passen en te meten. Van Oosterbeek naar Heerlen bleek een wel heel verre reis, een kleine honderdzestig kilometer. Iets te ver voor onze flink beladen fietsen – Rob had niet alleen twee dikke fietstassen, maar ook nog een flinke koffer op zijn bagagedrager te verstouwen. We besloten de helft van dat traject te fietsen. Tachtig kilometer, dan zouden we precies bij het station van Venlo uitkomen. Daar konden we onze fietsen op de trein zetten voor de rest van het traject.
Je fiets op de trein zetten was ook in 1961 verrassend duur. Bij het station in Venlo kregen we een geel blikken plaatje, waar we ons adres op konden schrijven en dat we om het achterspatbord konden buigen zodat het goed vast bleef zitten. Aan het stuur een kartonnen kaartje, met opnieuw je adres. De fietsen werden aan de goede zorgen van het NS-personeel toevertrouwd en kwamen de volgende dag aan. Limburg lag aan onze voeten. Maar we zaten wel meteen in de financiële problemen.
Waren die de oorzaak dat we onze aandacht niet bij de stichtelijke woorden van de dominee konden houden? Waarschijnlijk waren ze sowieso niet erg aan ons besteed. Ik heb veel opgeschreven in mijn vakantieplakboek van dat jaar, maar er zitten geen samenvattingen bij van de preken die we hebben aangehoord. Ik heb zelfs niet de bijbelteksten genoteerd waaruit wij vanaf de kansel werden onderwezen in het Woord Gods.
Veel onkosten hadden we niet gedurende onze vakantie, want we lagen in de kost – maar tijdens onze fietstochten stapten we wel geregeld af voor een ijsje of een flesje Joy. Inmiddels hadden we bijna niks meer. We besloten naar Zaandam te schrijven om onze ouders financiële ondersteuning te vragen.
In die tijd, nog ver voor de uitvinding van de postcodes, werkten de posterijen, meestal liefkozend aangeduid met ‘Tante Pos’, nog zeer efficiënt. Rob en ik kochten beiden een briefkaart van acht cent en vroegen het thuisfront in de Zaan om een financiële bijdrage.
Het antwoord lag twee dagen later in de brievenbus. We kregen alle twee een tientje toegestuurd, vergezeld met ouderlijke vermaningen. Mijn vader had het kennelijk erg druk in de winkel (‘Sigarenmagazijn Rep, Ook Voor Dames’), tevens het postagentschap voor de Meidoornstraat en wijde omgeving, tot het Vissershop aan toe.
Beste Martin, Hier het beloofde ƒ10,—. Wees er zuinig mee. Hier is alles prima, maar erg druk. In ontzettende haast. Het beste en tot ziens, Je vader. Groeten van allemaal, Daaaaag.
Aan de Burgemeester Van de Stadtstraat nam vader Berghege wat meer tijd voor ouderlijke vermaningen. Het tientje voor Rob had hij ingevouwen in een verpakking uit een pakje sigaretten, dat was bekleed met iets dat op zilverpapier leek. Het verhaal ging dat de PTT brieven doorlichtte met röntgenstralen om te controleren of er geen geld werd meegestuurd. Dat was verboden, brieven met geld moesten worden aangetekend. Met de zilverfoliewas meneer Berghege de posterijen te slim af.
Beste Rob en Martin,
Alles goed jongens? Wij hopen dat jullie het goed maken en dat de fam Kok veel plezier van jullie logeerpartij zal hebben. Je weet, vóór alles geldt: voorzichtig op de weg. Overigens kennen jullie de spelregels van de beleefdheid. Wij gaan morgenochtend op reis naar Breda. Ons adres is dan t/m Dinsdag 15/8: Hotel Marktzicht, Haagsemarkt 20, Breda (Telefoon 01600-30706). Een berichtje van jullie stellen we op prijs. Verder hopen we dat jullie het tel.nr. niet nodig zullen hebben. Misschien bel ik jullie vanuit Breda nog wel even op, want we zijn benieuwd hoe jullie plannen verlopen. Hier gaat het goed en zijn we druk met de voorbereidingen voor de reis. Bij Martin thuis ook alles oké! Voor jouw nog een tientje Rob, maar je weet, als ’t niet nodig is niet verbruiken, maar dat is je wel toevertrouwd.
Wij hopen jullie lekker gebruind terug te zien. Doe vooral de fam. Kok onze hart. groeten, en jullie trakteert wel een keer hè? Denk je er aan Mevrouw iets te geven. Dat zoeken jullie zelf maar uit. Heel veel groeten en ’t beste toegewenst jongens. Rob in ’t bijzonder van zijn Vader, Moeder en Ineke.
De verzoeken om het tientje uitsluitend in geval van nood aan te spreken, werden door ons zorgvuldig in de wind geslagen. Of we iets voor mevrouw Kok hebben gekocht weet ik niet meer. Maar Limburg was heel mooi, hoewel voor twee Zaanse jongens wel erg bezaaid met kluften.
Lees ook
- deel 1: Martin Rep’s zomertour: Negenenzestig kilometer in de lange leegte
- deel 2: Martin Rep’s zomertour: Fietsend naar de Slag om Arnhem
Door Martin Rep. Foto’s: archief Martin Rep.
Ja dat waren tijden, toen geld nog iets was waar je zorgvuldig mee moest omgaan. Ik zie Vader en Moeder ook nog overleggen, als een grote uitgave noodzakelijk was. Toch was er een grotere mate van zaamhorigheid binnen de buurt waar je woonde, gedeelde armoe is een vorm van rijkdom omdat je die samen draagt.
Woord grapje mislukt wilde schrijven zaanhorigheid, daar wonen we uiteindelijk met elkaar. Dus nu maar gewoon saamhorigheid.
Bij de mergelgrotfoto kreeg ik even een deja vu. Ergens in een schoenendoos vol foto's heb ik bijna dezelfde foto liggen. Met een korte broek en het vest van m'n oudere zus aan stond ik het daar koud te hebben. 😁
Die mergelgrotten, dat is nog een apart verhaal. De rondleiding was heel interessant, je zag er mooie ingekraste tekeningen en we kregen verhalen te horen hoe hier tijdens de oorlog kunstschatten werden bewaard. Ook was het spannend te horen dat er mensen in die grotten zijn verdwaald en nooit teruggevonden.
Koud was het zeker. Op de foto kun je zien hoe we onze bloesjes helemaal tot boven hebben dichtgeknoopt (wij zijn die twee jongens vóór die man van wie je alleen de hoed ziet). De groepsfoto wilden we wel hebben, maar we hadden er geen geld voor. Iedereen kreeg een enveloppe, daar moest je je adres opschrijven. Het geld deed je in die enveloppe, de enveloppe ging ten slotte in een grote bus. Wij deden de enveloppe, met ons adres erop maar zonder geld erin, in de bus. Een paar weken later kregen we alle twee keurig de foto thuis gestuurd. Aardige mensen, die Limburgers.
Super weer ! Kun je een mooi verhaal schrijven over het Kabelgat.
Ik weet niks te vertellen over 't Kabelgat, om de simpele reden dat ik er nooit een voetstap heb gezet. In tegenstelling tot mijn vriend Rob Berghege, maar die is helaas overleden.
In het prachtige boek 'De Zaanse Pophistorie' wordt ruim aandacht aan 't Kabelgat besteed. Misschien wordt het tijd voor een boek? Rob en Paul Vreeken weten daar véél meer over dan ik.
Wat heerlijk om te lezen Martin. Vooral het woord kluften. Als ik dat ergens laat vallen buiten Zaandam dan weet niemand waar ik t over heb...
Nou, maar Limburg stond er toch vol mee!!!
En vermoedelijk nog steeds.