De toekomst van de twee overgebleven kerken van de protestantse gemeente Zaandam is onzeker. De kerk wil maar één van de twee gebouwen behouden. Afgelopen week verliep de periode waarbinnen de gemeente Zaanstad biedingen kon uitbrengen op de Westzijderkerk en de Noorderkerk. Wat gaat er gebeuren met de Noorderkerk, een van de belangrijke gebouwen uit mijn jeugd? En het sprookje begon toch zo mooi.

Wij stonden aan de oever van de rivier de Jordaan. Aan de overkant strekte zich de woestijn uit, een zandvlakte waarop de fundamenten van nieuwe woningen zichtbaar waren. Mijn vader nam de peuk van zijn sigaar uit zijn mond en wees naar rechts. “En daar komt onze nieuwe kerk”, zei hij.

Net zomin als ooit Mozes die het volk Israël door de woestijn had geleid, de Jordaan mocht oversteken, konden wij hier naar de overkant van de Hanepadsloot. We moesten een omweg maken. Via het Sluispad liepen we naar de Zuiddijk, daar de Hanepadsluis over en vervolgens meteen rechtsaf het Hanepad op. Met mijn vader, m’n moeder en m’n broers durfde ik daar wel te lopen; door de week was je daar je leven niet zeker, de Hanepad’ers duldden geen vreemde jongens in hun straat.

Zomer 1952. De brug over de Hanepadsloot is bijna klaar. Midden, half achter een stenen kolom verborgen, de net voltooide Zuiderkerk. Foto Fotobureau De Jong Zaandam/Gemeentearchief Zaanstad

1951

We waren voor onze vaste zondagse wandeling op weg naar opa en oma Rep aan de Rosmolenstraat. Dit keer over de zandvlakte die wij ‘de woestijn’ noemden, maar straks de naam Kepplerstraat zou krijgen. Wij waren doordesemd in de bijbelse verhalen en vergeleken de wandeling van ons gezin met de veertigjarige tocht door de Sinaï-woestijn die de Israëlieten maakten uit het ‘diensthuis’ Egypte naar het beloofde land.

“De bouw van de Zuiderkerk begint al aardig op te schieten, moeder”, zei mijn vader, terwijl hij zijn jas aan de kapstok hing en mijn moeder de speld uit haar hoed haalde. Waarop oma de koffie binnenbracht en vertelde dat zij juist die morgen met opa, in zijn karretje, naar die andere kerk-in-aanbouw, de Noorderkerk aan de Heijermansstraat, was wezen kijken.

Het was met recht het beloofde land voor ons. Gereformeerd Zaandam bouwde aan twee kerken tegelijk – een ongehoorde stoutmoedige prestatie, waar de pastoor van de katholieke Bonifaciuskerk naderhand zijn onverholen bewondering over uitsprak en die ook landelijk aandacht trok. Wij waren er maar wat trots op, en dat die kerkenbouw nodig was, was voor iedereen duidelijk.

Nu moesten wij op zondag nog naar het gebouwtje aan de Bleekersstraat waar ik door de week op de kleuterschool zat. Zondags maakten de kinderstoeltjes plaats voor stoelen voor de kerkgangers. Vlak naast dat schooltje – jaren later werd het als Jeugdhaven gebruikt, anno 2018 is het weer een gewoon woonhuis – woonde mijn oom Herman, die getrouwd was met tante Anne, de zus van mijn moeder.

Herman Roode was aanwezig geweest op een belangrijke brede kerkenraadsvergadering van de gereformeerde kerk in Zaandam, die op maandag 30 oktober 1950 werd gehouden. Het was een historische vergadering. Tachtig jaar lang was er geen nieuwe gereformeerde kerk in Zaandam gebouwd, terwijl het aantal gelovigen sterk was toegenomen. Nu werd besloten tot de bouw van liefst twee kerken tegelijk, beide een ontwerp van de Amsterdamse architect J. Roodenburgh.

Architect J. Roodenburgh

Er is een verslag van die vergadering bewaard gebleven. De onbekende auteur daarvan schreef:

Na uitvoerige bespreking kwam het ogenblik dat er tot stemming zou worden overgegaan. Hoewel er tijdens de bespreking menigeen zijn zorgen over zulk een groot ontwerp naar voren had gebracht, was er toen echter niemand die aan dat voorstel zijn stem onthield. Ieder was ervan doordrongen dat wij tekort zouden hebben geschoten tegenover God en de gemeente indien men niet tot de bouw had besloten. Dat was een pracht moment. Duidelijk was Gods Geest in ons midden.

Het verslag behoort bij een uniek tijdsdocument, dat is gemaakt tijdens de bouw van de Noorder- en Zuiderkerk. Een lid van de kerk – zijn naam is niet bekend – was zo onder de indruk dat hij de kerkenraad beloofde er een film van te laten maken. Kopieën van die film zijn later op VHS-band gezet en aan leden van de protestantse gemeente verkocht. Waarschijnlijk is de film gemaakt door fotograaf De Jong uit de Westzijde, tegenover de Stationsstraat. In de film zijn niet alleen beelden van de bouw te zien, maar ook van de kerkenraadsvergadering waar tot de bouw besloten werd; met ontroering zie ik de lachende kop van mijn lang geleden overleden oom Herman in beeld.

Oom Herman is niet mijn enige oom die zijn sporen heeft gedrukt in de geschiedenis van de bouw van de kerken. Oom Teun Rozema, de oudste broer van mijn moeder, die in de Eendrachtstraat woonde, wist niet hoe snel hij na zijn werk bij bouwbedrijf Kakes thuis de warme hap moest opeten, om daarna op de fiets te springen om verder te timmeren, nu in de Noorderkerk.

Dankzij dergelijke helpende handen konden de kosten van de bouw aanzienlijk gedrukt worden. De twee kerken werden gebouwd door aannemer Wassink-van Garderen uit Middenmeer voor samen 360.000 gulden, zonder inventaris, verlichting en verwarming. De bouw begon in januari 1951, de kerken werden in juli van het jaar daarop, twee weken na elkaar, opgeleverd.

Opnieuw stonden wij aan de oever van de Jordaan. Voor ons strekten zich de rijen inmiddels voltooide huizen aan de Kepplerstraat uit. Rondom de Zuiderkerk werd nog druk gewerkt aan de tuin en de bestrating. Nog altijd konden wij niet hier het water oversteken. De brug over de Hanepadsloot zou pas over een paar maanden klaar zijn. In oktober 1952 werd die geopend. Ik was met de hele klas van mijn school uitgenodigd voor die feestelijke viering op een bitterkoude dag. Nu hoefden we nooit meer over dat gevaarlijke Hanepad.

Wij vonden onze Zuiderkerk veel mooier dan de Noorderkerk. Maar oma Rep was het daar niet mee eens. “Onze kerk heeft een echte toren”, zei ze, terwijl ze me nog eens verwende met een beschuitje met suiker. Ik zei maar niet dat ik dat vierkante lompe ding van goed twintig meter hoog geen echte toren vond.

Mijn broers en ik voor de Zuiderkerk, vlnr Martin, Simon, Jelte. 1954.

Soms gingen wij met opa en oma mee naar hun kerk. Oma duwde het karretje waarin opa zat (hij bewoog zelf met zijn handen de fietstrappers die voor de voortbeweging zorgden). Het was vreemd in een kerk te zitten die leek op die van ons, maar er net iets anders uitzag. Ook miste ik de bekende gezichten uit Zuid. Zoals de familie Hartog, het kinderrijke gezin uit de Walraven van Hallstraat; met Elly, die bij mij in de klas zat op de Ds. Lindeboomschool, had ik verkering. Maar hier in Noord waren weer andere bekenden. Ik zag oom Teun zitten, samen met tante Marie, en oom Auke, de jongste broer van mijn moeder, die aan de Belgischestraat woonde. En natuurlijk waren de dominees hetzelfde.

In de bijgebouwen van de Noorder- en Zuiderkerk groeide en bloeide het kerkelijk leven. Zondagsschoolvereniging Boaz vergaderde er. Beide kerken boden onderdak aan jongens- en meisjesverenigingen, die namen droegen als Maranatha, Immanuel, Imitatio Christi, Kruis en Kroon of Ichthus. Daar ontmoette je de jongen of het meisje voor de rest van je leven. Ik kreeg er verkering met Dicky toen we een toneelstuk instudeerden voor de zondagsschool.

Later verhuisden we uit Zaandam. In een Zaandamse kerk kwamen we daarna alleen nog bij bijzondere gelegenheden. Ik maakte in 1996 in ‘Noord’ de uitvaartdienst mee van onze lieve vriend Ruud Prins. Na de dienst, op weg naar de begraafplaats, reed ik door de Rosmolenstraat. Maar de gordijnen van het huis van opa en oma waren heel anders, er woonden vreemde mensen.

Kort daarna verloor de Noorderkerk haar tweelingzusje. In 1997, 45 jaar na de oplevering, werd de Zuiderkerk gesloopt om plaats te maken voor een flatgebouw. Dat er ooit twee kerken tegelijk gebouwd moesten worden voor gereformeerd Zaandam, leek inmiddels een sprookje uit een ver verleden. Nu, weer twintig jaar later, is ook het lot van de Noorderkerk onzeker.

De laatste keer dat ik in de Noorderkerk kwam voor een dienst, zal zo’n tien jaar geleden zijn geweest, toen we bij een vriendin logeerden. De oude preekstoel had plaatsgemaakt voor een modern katheder. In plaats van banken waren er losse stoelen. Maar de predikant kende ik: Rein de Lange, die naast me zat op de Ds. Lindeboomschool.

Ik herkende er tot mijn verrassing nòg een gezicht. Ik schoof in de rij en kwam op twee, drie lege zitplaatsen te zitten naast mijn allereerste verkering. Ze heette Els inmiddels. Ze hield haar blik gericht op de voorganger en keek mij niet aan.

___________________________________________________

Historisch document over de bouw van de Noorder- en de Zuiderkerk

Fragment uit de film die waarschijnlijk is gemaakt door fotograaf De Jong. Het eerste deel gaat over de besluitvorming over en de bouw van de Noorder- en de Zuiderkerk. Het tweede over vrouwelijke leden van de kerk, die begin jaren zestig als inpakster werkten bij Albert Heijn in de Oostzijde om geld in te zamelen voor het meubilair van de kerken.

Mij bekende personen die in beeld komen, zijn de gereformeerde predikanten C. van Rij, G. Brouwer, D. Warnink en P.J.O. de Bruijne; mijn oom Herman Roode en mijn stiefmoeder, ‘tante Martha’ Rep-Muis.

Bij de film behoort, voor zover mij bekend, geen geluid. De voice-over heb ik zelf gemaakt.

De orgelmuziek is van Gezang 291 uit het Liedboek van de Kerken uit 1973. Het lied ‘Nooit kan ’t geloof te veel verwachten’ werd gezongen na de brede kerkenraadsvergadering uit 1950, toen het besluit was genomen over te gaan tot de bouw van de Noorder- en de Zuiderkerk.

De tekst van het eerste couplet luidt:

Nooit kan ’t geloof te veel verwachten,
des Heilands woorden zijn gewis.
’t Faalt aardse vrienden vaak aan krachten,
maar nooit een vriend als Jezus is.

De foto helemaal boven komt uit ons gemeentearchief. 

Alles van Martin Rep lezen kan hier.