Stones-fan van het allereerste uur Martin Rep was donderdagavond aanwezig bij het concert van The Rolling Stones in de Amsterdam Arena. Zouden ze naar de vorderingen met de nieuwe Zaanbrug bij Wormerveer hebben gekeken?

Wat hebben Mick Jagger (78) en ik (76) met elkaar gemeen, behalve dat we het meeste warme eten inmiddels op hebben? Precies: we houden van nostalgische terugblikken. De hele Rolling Stones Sixty Tour, die donderdag de Amsterdam Arena aandeed, staat in het teken van het verleden. De achttien nummers die ze speelden, waren een staalkaart van zestig jaar Stones-muziek en van zestig jaar rock ’n roll. Want The Rolling Stones zijn The Greatest Rock and Roll Band on Earth, sterker nog: zij zijn de rock en roll zelf.

Daarom zat ik op het puntje van mijn stoel te genieten van de denderende trein die de Stones door de Arena lieten rijden. Hier zat ik als ouwe knar, die het in die zestig jaar allemaal heeft zien passeren. Samen met mijn dochter Natasja (47) en kleinzoon Laurens (16), die er beiden net zoveel van genoten als ik. Daarom veerde ik overeind toen zanger Mick Jagger begon te vertellen over hun eerste concert in Europa buiten het Verenigd Koninkrijk.

Op de videoschermen trokken de foto’s voorbij van dat optreden in het Scheveningse Kurhaus, 8 augustus 1964, dat zowel bij Mick Jagger als bij mij in het geheugen gegrift staat. Mick vertelde hoe het concert in een chaos eindigde en hoe de politie erop los sloeg, “Jij staat op die foto’s, pap”, Natasja stootte me aan. Toen was het moment alweer voorbij, Mick vroeg niet of er vanavond in de Arena mensen waren die er toen ook bij waren. Het volgende nummer werd alweer ingezet.

Wat hebben het Kurhaus in Scheveningen en de Amsterdam Arena met elkaar gemeen? Heel weinig, bedenk ik als we met z’n drieën van parkeergarage P9 naar ingang C van het stadion wandelen. De pluchen chic van het Kurhaus in de setting van een negentiende-eeuwse badplaats tegenover een steenwoestijn van glas en beton. Maar als The Rolling Stones het podium van de Arena oplopen, is het eerste wat ik me afvraag of hun vliegtuig nu op Schiphol staat.

In 1962, het jaar dat Mick Jagger, Keith Richard en Brian Jones ‘The Rollin’ Stones’ oprichtten, woonde ik in de Meidoornstraat in Zaandam, hemelsbreed nog geen vijftien kilometer bij de Arena vandaan. We keken omhoog als het zoveelste vliegtuig, op weg naar de nationale luchthaven Schiphol, een paar extra rondjes moest maken als het druk was. De Zaanstreek is de wachtkamer van Schiphol, zeiden we tegen elkaar. 

Zou het privé-vliegtuig van The Rolling Stones, de Boeing 767 die ze sinds een paar jaar leasen van luchtvaartmaatschappij Aeronexus, ook in de wachtkamer hebben moeten rondhangen, vroeg ik me af. Zouden zij misschien ook boven de Zaanstreek hebben gecirkeld in het vliegtuig met de tekst The Rolling Stones en het logo met de uitgestoken tong? Ik stel me voor hoe gitarist Ronnie Wood Mick Jagger op zijn schouder tikt.

“Hey Mick, we are flying above the Zaan river, you see?”

“Really? Aw, great! Have they finished the new bridge near Wormer yet?”

“Naaah…”

Maar dan knalt het eerste nummer de stijf gevulde Arena al in: Street Fighting Man, gevolgd door Let’s Spend The Night Together en Tumblin’ Dice. Even pauze, waarin Mick Jagger een verrassend lang stuk Nederlandse tekst produceert, waarin hij zijn excuses maakt dat het concert hier op 13 juni op het laatste moment moest worden afgelast omdat bij hem covid was geconstateerd, ‘bedankt dat jullie toch hierheen zijn gekomen en niet naar Frans Bauer.” Hij zegt het heus, dit moet toch wel de opsteker van het jaar zijn voor Ons Franske.

Ik geef het bijhouden van de setlist op als er een of twee nummers voorbij komen die ik niet herken. Geeft niet, publiekslieveling Keith Richards mag daarna twee nummers zingen: You got the silver en Happy.

“Keith is geweldig populair”, schreeuw ik in Natasja’s oor. Zij kan mij nog goed verstaan. omgekeerd wordt het moeilijker, ik weet niet of de fluittoon die zich in mijn oren begint te nestelen de komende dagen zal verdwijnen. “Ik vind hem aandoenlijk”, zegt Natasja.

“Waarom heeft hij steeds een muts op?”, wil Laurens weten. Dat is een bandana, leg ik uit, “want als ie die niet om zijn hoofd doet, zie je dat hij flink kaal aan het worden is.”

Bij Honky Tonk Women kunnen twee meiden in de rij voor ons zich niet langer beheersen. Ze springen op en beginnen mee te dansen. Wij zijn de enigen in de Arena die tegen zwaaiende armen en swingende ruggen moeten aankijken, denk ik, maar voor steeds meer toeschouwers wordt het ondoenlijk om stil te blijven zitten.

Weer even adempauze. De drie echte Stones Mick Jagger, Keith Richards en Ronnie Wood, plus huurlingen bassist Daryl Jones, toetsenist Chuck Leavell, drummer Steve Jordan plus de ondersteunende muzikanten en dansers/zangers verlaten het podium. 

“In mijn tijd zouden we nu ‘We want the Stones’ roepen”, brul ik naar Natasja. Nu wachten de fans gewoon even. Wetend dat de finale komt.

Die komt, en hoe. Sympathy for the devil, en Satisfaction.

Bij dat laatste nummer staan we ten slotte alle drie mee te swingen. Opa, dochter, kleinzoon, en de rest van de Arena. Yeah…  It’s only rock and roll, but I like it.

Bij het tikken van dit stukje is het gepiep in mijn oren nog niet voorbij. Maar wat zou het? We hebben The Rolling Stones gezien, en het was geweldig.


Uit de setlijst die kleinzoon Laurens maakte bleek dat het om negentien nummers ging:

Lees ook: Voor de eerste en de laatste keer The Rolling Stones en Krakend komt de Stones-karavaan tot stilstand

Op de foto boven: Martin Rep en dochter Natasja in de Arena bij The Rolling Stones. Foto vliegtuig van Aeronexus, de concertfoto’s zijn van Alexandra Blaes.