Een rouwcafé waar ouders van overleden kinderen bijeenkomen. Om te praten over hen die er niet meer zijn, maar die zo diep gemist worden. Zoals Natasja.

Een zaaltje in Hilversum. De sfeer van een huiskamer, het is er bijna gezellig, een haardvuur brandt. Twee vrouwen zijn in de weer met koffie inschenken. Koekjes en chocolaatjes liggen klaar. Een lange tafel, de stoelen staan er netjes omheen. De ramen zouden uitzicht moeten bieden op de begraafplaats hierachter, maar het is winter en laat in de middag, er is niks te zien. Ik word hartelijk verwelkomd. “Is dit je eerste keer?” Ja, dit is mijn eerste keer.

De meeste aanwezigen komen hier al veel langer. Er zijn vanavond tien, twaalf mensen. Vrouwen, mannen, van middelbare leeftijd en ouder, maar er zijn ook die jonger zijn. Ik denk dat ik de oudste ben. 

De aanwezigen kennen elkaar alleen van deze bijeenkomsten. Tussen hen is maar één gemeenschappelijke noemer: zij hebben allemaal een kind verloren, en ze komen hier om daarover te praten. Ik ben een van hen.

Dit is het plaatselijke rouwcafé van de vereniging OOK, Ouders van Overleden Kinderen. Een huiskamer waar je kunt praten met lotgenoten. Praten, dat wil ik wel, het is vandaag achtennegentig dagen geleden dat mijn schitterende dochter Natasja is overleden, en al die achtennegentig dagen heb ik over haar gepraat. Met familie, vrienden en kennissen. Met haar moeder, met haar zusje, haar vriendinnen, met haar grote liefde. Ik heb over haar verteld tijdens haar uitvaart. Ik heb ook met haar gepraat, ik oefende mijn grafrede voor haar in het mortuarium terwijl ik naar haar keek, zij leek te slapen in de rieten mand die diende als lijkkist en die een paar dagen later, prachtig versierd met bloemen, centraal zou staan in het uitvaartcentrum.

En ik bel haar nog steeds af en toe, godzijdank is haar mobiele nummer nog aangesloten. 

Ik luister naar haar heldere stem:

“Hoi, dit is de voicemail van Natasja. Spreek wat in na de pieptoon”, en dan spreek ik wat in.

De stem die ik niet vergeten kan. Ik kijk naar een voetbalwedstrijd van mijn kleindochter en hoor opeens haar aanmoediging, “hup Anneroos!”, over het terrein schallen, ik heb de neiging me om te draaien en te zoeken naar haar op de plek waar zij altijd stond, druk pratend met haar vriendinnen maar ondertussen goed lettend op haar dochter.

Ik ken hier nog niemand in het rouwcafé, maar iedereen voelt als een vriend voordat ik zelfs maar kennis heb gemaakt. Heel anders dan alle lieve meelevende mensen om ons heen, die geen woorden kunnen vinden. Hier hoeft niemand woorden te zoeken, we hebben allemaal hetzelfde meegemaakt en we weten wat het is en hoe het voelt.

Sommigen hebben hun kind al vele jaren geleden verloren. Mijn achtennegentig dagen zonder Natasja zijn geloof ik een record. De meesten hebben jaren nodig voordat ze met anderen kunnen praten over hun verlies. Ze durven de albums met babyfoto’s niet tevoorschijn te halen, er liggen usb-sticks met filmpjes in ongeopende dozen.  

Ze kunnen er thuis niet over praten, maar vertellen hier honderduit. Over het skiongeluk dat hun kind het leven kostte. Over de zeldzame kankersoort die toesloeg. Over het wrede telefoontje uit het ziekenhuis dat vertelde dat, vannacht, helaas… Over de drie politieagenten die opeens voor de deur stonden.

Een maand later.

Het is een heldere, koude winterdag. Door de ramen van de huiskamer is de begraafplaats zichtbaar, de zon is nog lang niet onder. Het is een mooi kerkhof, een geliefde wandelplek voor velen. In het rouwcafé is het wat rustiger, er zijn nu maar vijf mensen. 

Fijn om weer over Natasja te kunnen praten, ook al zit mijn stem geregeld vast. 

Het is vandaag honderdzestien dagen geleden dat zij overleed. 

Begraafplaats Bosdrift in Hilversum

Hier vind je de website van Vereniging Ouders van een Overleden Kind.

Door: Martin Rep, op de foto (helemaal) boven zie je de algemene begraafplaats van Zaandam.