Zestig jaar nadat ik deelname misliep aan de populairste radioquiz van de jaren vijftig, krijg ik kans op eerherstel. Aanstaande dinsdag doe ik mee aan de kennis- en blufquiz Met het mes op tafel van Omroep Max.
Eindelijk mijn revanche op ‘Kouwejan’ en de anderen van de christelijke mulo in Zaandam.
Door Martin Rep
Op een koude zondagmiddag in januari zaten bij Omroep Max in het Media Park in Hilversum drie mannen met gespannen gezichten rond de tafel. Ze hadden een beeldscherm voor zich en speelden een beetje nerveus met een pen. Tegenover hen zat een jongere man achter een laptop. Hij legde uit wat er ging gebeuren.
“Je kunt je antwoord opschrijven in het rechthoekige vakje op je scherm”, zei hij. “Als je op het kruisje tikt vóór het vak, wordt de tekst gewist en kun je opnieuw schrijven. Maar druk niet op die klem die aan de pen zit, want dan hebben we een probleem.”
De drie anderen knikten. Ze zaten hier om te oefenen voor de kennis- en blufquiz Met het mes op tafel. Een van die drie was ik — en met mijn 74 jaar was ik verreweg de oudste van het stel. Maar ik had dan ook al ruim zestig jaar op deze gelegenheid gewacht.
Groen van Prinsterer
Het verhaal begint in 1958. Ik zat zeer tegen mijn zin op de christelijke mulo ‘Groen van Prinsterer’ in Zaandam, nadat ik, op het vak rekenen, was gezakt voor het toelatingsexamen voor het Zaanlands Lyceum.
De mulo was gevestigd in een nieuw gebouw, gelegen naast het punt waar de spoorlijn van Zaandam zich splitst in een lijn naar Alkmaar en een naar Hoorn. De Hoornselijn stak de Provincialeweg over, passeerde daarna de school en even verderop de Westzijde, de Zaan en de Oostzijde, op weg naar Purmerend en ten slotte richting Hoorn en Enkhuizen.
Verlangend keek ik het treintje na. Naar Purmerend was ik wel eens gefietst op Derde Pinksterdag, maar in Hoorn en Enkhuizen was ik nooit geweest. Ik zou graag de standbeelden zien van de Scheepsjongens van Bontekoe en van Jan Pieterszoon Coen, helden over wie ik spannende jongensboeken had gelezen die ik had geleend in de christelijke bibliotheek.
“Rep, let je op?”, beet meester Kouwenhoven me toe. Ik had de pest aan ‘Kouwejan’ en dat was wederzijds. En dat terwijl ik nog wel redelijk bevriend was met zijn zoon Leo, die naast mij zat. Ik was wel eens bij Leo thuis geweest aan de Willem Brinkmanstraat in Zaandam om naar zijn elektrische spoortrein te kijken.
De meeste leraren op deze school vielen trouwens wel mee: Piet Weiss, Arie van Os (de directeur en een voormalig verzetsman), ‘Lange Ab’ Grashuis. Fuikschot en ‘Jaap’ van den Berg. De Deugd, die Frans gaf, kon geen orde houden en werd erg gepest. Duits werd gegeven door een klein mannetje met een rode neus, Martin Eekhof. Die ergerde zich een keer zo aan het hardlopen van leerlingen op de gang dat hij onverwacht de deur van zijn lokaal opensmeet, zodat daar een jongen in volle vaart tegenop knalde.
Jeugdland
Maar nu stond er eindelijk iets te gebeuren waardoor dit schooljaar toch nog iets goeds zou kunnen opleveren. De Groen van Prinsterer-mulo had een brief ontvangen van de Nederlandse Christelijke Radio Vereniging NCRV waarin de school werd uitgenodigd om mee te doen aan de populaire radioquiz voor scholieren, die wekelijks op woensdagmiddag op de radio was te horen in Jeugdland. Dat programma, samengesteld door Piet Plokhooy met medewerking van Jaap Soetekouw, begon met een bijbelvertelling, waarna de quiz kwam, die toepasselijk naar het aantal deelnemers Geeft… acht heette.
De quiz werkte met een eenvoudig systeem. Er speelden steeds twee teams tegen elkaar. Elk team bestond uit vier scholieren, een uit elke jaargang. Als de leerling van de eerste klas het goede antwoord wist op een vraag, kreeg de school vier punten, een leerling uit de tweede klas verdiende drie punten, et cetera.
Niemand twijfelde eraan dat ik namens de eerste klassen de eer van de Groen van Prinstererschool zou verdedigen. Ik was met afstand de slimste van de klas. Er was een kleine competitie met een paar andere leerlingen nodig, maar dat was een formaliteit. Een goede nummer twee zou mijn vriendje Gerard Nachbar uit de Zwaardemakerstraat zijn, maar die was beslist kansloos tegenover mij, en ik droomde al bij voorbaat van mijn succes.
Het zou heel anders lopen.
Ik had een hekel aan de Groen van Prinstererschool. Elk excuus greep ik aan als ik een kans zag op schoolverzuim. Ik sta zelfs niet op de klassenfoto omdat ik niet vereeuwigd wilde worden met mijn klasgenoten (natuurlijk heb ik daar nu spijt van). Toen ik weer een keer geen zin in school had, vertelde ik mijn ouders dat ik me doodziek voelde. Ik rommelde wat met de thermometer en kroop heerlijk terug onder de wol, tevreden in mijzelf lachend over zo veel slimheid.
Schoolziekte
Het lachen verging mij de volgende dag. Uitgerekend tijdens mijn schoolziekte had de definitieve selectie plaatsgevonden voor het team dat naar de NCRV-studio mocht afreizen. En zo vrat ik op een woensdagmiddag een paar weken later mezelf op van ergernis toen om vier uur de herkenningsmelodie van Jeugdland weerklonk. Ik had de koptelefoon van de kristalontvanger op mijn hoofd en hoorde hoe de ploeg van de christelijke mulo van Zaandam werd voorgesteld. “Namens de eerste klassen: Gerard Nachbar…!”
Ik wist zo goed als alle vragen, en zeker de vragen die Gerard goed beantwoordde. Toen naar de uitvinder van de microscoop werd gevraagd, riep hij ‘Anthoni Leeuwenhoek’, terwijl het natuurlijk ‘Anthoni van Leeuwenhoek’ was. Het antwoord werd toch goed gerekend.
De Groen van Prinstererschool kwam door de eerste ronde en mocht een paar weken later terugkomen voor de tweede sessie. Hoe die is afgelopen — ik weet het niet meer. Maar voor de tweede ronde was ik niet meer in beeld. Gerard was de kampioen. Aan een quiz, zelfs een pubquiz, heb ik nooit meer meegedaan. Alleen thuis met Triviant blufte ik het gezin af en won ik steeds met overmacht, tot de kinderen het niet meer met mij wilden spelen.
Maarten van Rossem
Natuurlijk bleven de kennisquizzen op tv intrigeren, en met vrienden in de kroeg speculeerde ik vaak hoe ver we zouden komen met Twee voor twaalf of Per seconde wijzer. De slimste mens trok me erg aan, ik moest altijd erg lachen om Maarten van Rossem, maar je wordt hiervoor pas gevraagd als je een BN’er bent. Maar Met het mes op tafel heeft een leuk format (het decor van een Parijse nachtclub uit het begin van de vorige eeuw) en er staan niet van die krankzinnige geldbedragen op het spel. Het moest maar eens gebeuren. Ik vulde online een formulier in en werd zowaar al vrij snel opgeroepen om me te meten met een groep kandidaten uit het hele land, met als inzet: kwalificatie voor een tv-opname. De vragen werden in hoog tempo afgevuurd, en toen was het nagelbijten en afwachten. Maar de uitslag: ik mocht door!
Daarom zat ik een paar weken later, op die koude zondag in januari, hier aan die tafel bij Omroep Max om mee te doen aan een proefspelletje. Om te wennen aan de beeldschermen, wennen aan de elektronische pen, wennen aan de sfeer. Ik lag er al snel uit. Niet omdat ik de vragen niet wist, maar omdat ik de mist inging met het bluffen.
Aanstaande dinsdag pas is de echte uitzending. Zo veel kans als ik in 1958 zou hebben gehad, heb ik niet meer. Ik ben een krasse knar tussen de aanstormende jeugd, over tennis en schaatsen — het lijken vaste items in het repertoire — weet ik zo goed als niets, en mijn kennis van de BN’ers grenst aan nihil. Maar toch voelt mijn eerste tv-optreden als een revanche op de Groen van Prinsterer-mulo, op mijn vriendje Gerard Nachbar, en zeker op ‘Kouwejan’. Het komt eindelijk goed met dat verloren jaar op de Groen van Prinsterer-mulo.
De uitzending is op dinsdag 5 mei, ca. 19:50 uur bij NPO2.
Meedoen aan Met het mes op tafel
Iedereen kan zich opgeven voor deelname aan de kennis- en blufquiz Met het mes op tafel — als je tenminste niet eerder hebt meegedaan of bent afgewezen. Verreweg de meeste aanmeldingen komen van mannen, dus een vrouw die zich opgeeft maakt veel eerder kans om zich te kwalificeren.
Je kunt je online opgeven via deze pagina van Omroep Max.
Op een gegeven moment — het kan lang duren — word je opgeroepen voor een soort examen. De geslaagden worden — ook dat kan lang duren — naderhand opgeroepen voor een proefspel en ten slotte de echte tv-opnamen.
Om te kijken of je kans maakt je te kwalificeren, heeft Omroep Max een aantal vragen online gezet. Wie minder dan 22 vragen goed heeft, kan zich beter de reiskosten naar het Media Park besparen, aldus Omroep Max.
Orkaan-columnist Martin Rep heeft zijn herinneringen aan de Zaandamse buurt waar hij opgroeide gecombineerd met de geschiedschrijving van die wijk. Het resultaat daarvan, het boek ‘De Meidoornstraat/opgroeien tussen kerk en communisten tijdens de wederopbouw is vanaf heden te bestellen bij Uitgeverij Oevers.
Zet 'm op. Ik ga kijken.
Ik ga zeker kijken. Ik doe graag mee, maar veilig vanuit mijn stoel thuis.
Weer mooi en beeldend geschreven, Martin. Dank je wel.
Ik ga kijken, hopend dat je 'voor t echie' beter bluft. Spannend!
Onze dochter Tamara studeerde in Leiden. Op het station daar werd ze aangesproken. 'Wil je samen met je vader of je moeder meedoen met het Rad van Fortuin van Hans van der Togt? Dat leek haar wel wat. Thuis was de keuze snel gemaakt: Pa moest mee. Het programma had ik niet eerder gezien. Bij de eerste aanblik van assistente Leontine verdwenen al mijn twijfels. Ons optreden werd een grote teleurstelling. Telkens als wij aan de beurt waren, draaide het rad onfortuinlijk en de kandidaten voor ons wisten alle antwoorden, zodat er niets 'te raden' overbleef. Dochterlief had gedroomd van een uitzet, het werd een bosje bloemen voor de moeite. Wie erin slaagt de beelden van die uitzending terug te kijken, ziet mij aan het eind nog snel even een hand leggen op Leontine. Het was mijn hoofdprijs.Me-too was nog niet uitgevonden.