Ik ging voor Piet Kruiver naar de studenten­vereniging waarvan mijn maatje Ot Louw lid was. Maar de ochtend in Huizen nam een onverwachte afslag.

Door Martin Rep

Een nieuwbouwwijk in Huizen. Het plein waar ik moet zijn, ligt op een paar honderd meter van de voormalige Zuiderzee. Maar de golven beuken niet langer tegen de poorten van het oude vissersdorp, er is nu een strandje en de Zuiderzee is hier ingedamd tot een strook water genaamd het Gooimeer. Op zonnige zomerse dagen wordt er gesupt en bepalen surfplanken en zeilbootjes het beeld; Huizer vissers zijn er al in geen honderd jaar gesignaleerd.

Aan de overkant ligt Almere, vijf kilometer naar het westen kunnen zonaanbidders met hun gat in het zand de zon aanbidden bij strandpaviljoen De Zeemeeuw. Daar zat ik afgelopen voorjaar met Natasja een glaasje te drinken na haar zoveelste nare bezoek aan het ziekenhuis, temidden van Gooische vrouwen en ander hedonistisch volk, dat zich de Aperol Spiritz of ’t sateetje goed liet smaken. 

Maar vandaag even niet. Het is een koude, natte dag. Op mijzelf vloekend – waarom heb ik geparkeerd op het eerste het beste strookje dat ik zag, terwijl er in elke straat in de Huizermaat voldoende vrije plekken zijn – loop ik zoekend door de wijk waar ik al eerder geweest ben maar toen ook al verdwaalde.

Ik word verwacht op de Donge, waar Marian Louw woont. De weduwe van Ot Louw, mijn oude klasgenoot in 3A op het Zaanlands Lyceum, jaargang 1962-’63. Ot. Die dat jaar opzien baarde door met klasgenoot Joep Veerman een film te produceren, ‘afscheid’ geheten, over de verhuizing van de school van de Westzijde in Zaandam naar de Vincent van Goghweg. Die naam maakte als de filmmonteur van het duo Van Kooten en De Bie, het Simplistisch Verbond, Koot en Bie en Keek op de Week. Die zoveel spraakmakend filmwerk produceerde dat hij grossierde in Nipkowschijven en Gouden Kalveren. Ot, net als ik geboren in ’46 in Koog aan de Zaan. We werden opnieuw dorpsgenoten toen wij in 2011 naar Bussum kwamen, waar Ot en Marian, trotse grootouders inmiddels, al jaren woonden.

Ot overleed toen hij net 75 was, 22 januari 2021. Vandaag, 10 januari 2025,  zou hij 79 zijn geworden, een paar maanden eerder dan ik.

Maar ik kom niet voor de geboortedag of de herdenking van Ot. Ik ben hier om een inleiding te houden over mijn biografie van de voetballer Piet Kruiver voor de leden van de studentenclub FISZ, Fraternitas Illustris Studiosorum Zaansium. Een genootschap van Zaanse studenten, dat al meer dan zestig jaar elke maand bijeenkomt. Ot was een van de drijvende krachten achter de ‘roemrijke broederschap’. Het woord ‘broederschap’ is op zijn plaats. ‘Ik ken deze mensen beter dan mijn eigen familie’, zei een van de leden tegen mij, de vorige keer dat ik hier was.

We zijn leeftijdgenoten, maar zelf behoor ik – ik heb immers nooit gestudeerd – niet tot dit genootschap. Toch kennen de meesten mijn naam, ze volgen mijn verhalen via De Orkaan of mijn eigen weblog. Het zijn Zaankanters of voormalige Zaankanters, ze hebben het liefst dat ik over mijn Zaanse belevenissen vertel als ik hier als gastspreker kom.

Een kwartier te laat bel ik aan bij Marian, maar er is nog bijna niemand. ‘Ze zitten vast in de file.’ Van de FISZ-leden is alleen Willem er. Hij condoleert mij met het verlies van Natasja. ‘Voordat jij straks aan het woord komt, wil ik heel even wat zeggen’, zegt hij, ‘vind je dat goed? Er komen anderen binnen, ik herken wel de gezichten maar weet de namen niet meer, stel me een beetje dom voor, terwijl iedereen mij nog kent. ‘Fijn dat je er weer bent.’ Ongelooflijk hartelijke en aardige mensen, ik ben gast maar het voelt als een warm bad. Er worden broodjes gesmeerd, een enkeling schenkt al een borrel in uit een stijfbevroren fles.

Dan houdt Ron een korte inleiding. Hij is blij dat ik er ben, zo kort na het overlijden van Natasja. Willem mag even wat zeggen. Hij kijkt mij aan, hij wil wat kwijt over zijn schoondochter. Ernstig ziek, zij wordt behandeld in het VUmc dat ik zo goed ken van mijn bezoekjes aan Natasja. Er komen na mijn verhaal over Kruiver nog enkelen naar me toe die het ook hebben meegemaakt, een kind verliezen. Van een is de dochter vermoord. ‘Een TBS-klant, hij loopt nu weer op vrije voeten rond.’

Hier geen mensen die naar woorden moeten zoeken omdat ze niet begrijpen wat ouders van overleden kinderen doormaken. Ik begrijp dat zelf nog niet eens goed, ik ben immers pas sinds kort onvrijwillig toegetreden tot deze verdrietige club. Wat ik hun vertel, wordt verstaan, zij weten al wat ik nog moet meemaken.  

Ik kwam hier voor Piet Kruiver, we hebben het even over Ot gehad, maar we spreken vooral over Natasja. Deze ochtend in Huizen heeft een onverwachte afslag genomen.

Kom maar gauw weer terug, zeggen ze bij het afscheid. Ik hoop erop, ik heb hier troost gevonden.

Door Martin Rep. Afbeelding boven: strand bij Huizen (GSV, beeld bewerkt). Onder: bierviltje, uitgegeven bij het veertigjarig bestaan van FISZ in 2003. In het midden Ot Louw. Helemaal onder: Botters in Huizen, tekening van Johan Briedé, gedateerd 1900-1950, collectie Zuiderzee Museum Enkhuizen