Eindelijk! Ik word opgeroepen voor de corona-vaccinatie. Op weg naar de prikplek. Waar is de wachtrij?
Door Martin Rep
Deze dag was anders dan alle andere. Wij mochten de school nooit binnenkomen door de vooringang, de brede deur midden in de glazen gang die de christelijke Ds. Lindeboomschool met de openbare Wilhelminaschool verbond. Verbond, maar ook scheidde: nooit mochten wij, kinderen van de kerk, die gang doorlopen naar de goddeloze jeugd van de Wilhelminaschool. Alleen voor de gymnastiekles, want het gymlokaal, dat tegen de vijandelijke school aan gebouwd was, kon je op geen andere manier bereiken.
Maar nu stonden we toch voor die glazen gang te wachten, met aan weerszijden het grasveld waar je niet op mocht lopen, Verboden Toegang Art 461 Wetb. van Strafrecht.
Voor in de rij duwden en stompten kinderen elkaar. Wilden ze zo graag als eerste die prik hebben? Meester Dorgelo keek streng en had de herriemakers snel in de gaten. Aan hun oor trok hij er een paar uit de rij.
Er heerste onrust. Sommige kinderen hadden hun moeder meegenomen, die hen moest troosten als er tranen vielen. We hadden gehoord dat op andere scholen kinderen waren flauwgevallen. Het was de eerste bewuste prik van mijn leven. Dat ik eerder gevaccineerd was, bewezen de littekens boven op mijn linkerarm. Twee vlekken, alsof een leeuw me had willen grijpen, maar net op tijd had moeten loslaten. Maar ik had geen herinneringen aan dat wilde dier; die pokkenprik had ik als baby gehad.
Terwijl ik het parkeerterrein van de RAI in Amsterdam opdraai, moet ik terugdenken aan die eerste massale actie in de strijd tegen een epidemie die ik bewust heb meegemaakt. Ik ben op weg naar mijn eerste corona-vaccinatie. Weken en weken gewacht op de brief die je wist dat ging komen, maar nu was die eindelijk daar. Meteen met de laptop online gegaan. De website staat open voor iedereen maar, aldus de dreigende tekst die daar te lezen is, als je geen uitnodiging per brief hebt gehad, kun je je toch niet opgeven en word je er straks uitgegooid*.
BioNTech/Pfizer
Ik heb een brief ontvangen, dus ik kan alles invullen: geen corona-achtige klachten, niet snipverkouden, geen operaties op komst of net achter de rug, niet zwanger, en dan, tadáá! keuze uit twee mogelijkheden. Het dichtstbij is de priklocatie in Almere, maar bij de RAI in Amsterdam kan ik drie dagen eerder terecht, net na mijn verjaardag. Een e-mailtje en ten overvloede een sms’je later weet ik het zeker: bij de RAI, op die-en-die datum, staat op mij een dosis van het BioNTech/Pfizer vaccin te wachten.
“Geen AstraZeneca?”, informeert Dicky bezorgd. Mijn eega zit net zo uit te kijken als ik naar de eerste corona-vaccinatie. Als het maar geen AstraZeneca is. Zij heeft me wel ooit aan de griepprik gekregen, waarvan de bijwerkingen ons nooit aan het nadenken hebben gezet. “Je bent zeventig geweest, doe het nou maar.” Mijn tegenwerpingen dat ik nooit griep heb, hielpen niet. Zo stond ik voor het eerst in decennia weer in de rij voor een vaccinatie. Bij de entree stond een assistente achter een katheder ons de weg te wijzen.
“Waar kom u voor?”, vroeg ze toen we eindelijk voor in de rij stonden.
“Een tafeltje voor twee personen. Aan het raam graag”, antwoordde ik. Als straf voor de humor had ik nog dagen lang napijn van de vaccinatie.
IJzeren Long
Waarvóór stond ik destijds in de rij voor mijn school in Zaandam? Het moet omstreeks 1957 zijn geweest, ik was een jaar of elf. In dat jaar vond een campagne plaats tegen de kinderverlamming. Het woord klonk net zo schrikbarend als de ziekte in werkelijkheid ook was. In het blad De Spiegel, dat wij af en toe van een tante kregen, had ik foto’s gezien van mensen in een soort grote cementmolen, die de huiveringwekkende naam ‘ijzeren long’ droeg. Door de kinderverlamming konden ze niet meer zelf ademen. Dat verschrikkelijke apparaat nam de ademhaling over van de arme zieke, die zijn leven lang tussen staal en ijzer lag opgesloten. In onze krant, De Zaanlander, zag ik nog gruwelijker plaatjes, van kinderen die kromme benen hadden of van wie ledematen waren afgezet omdat ze kinderverlamming oftewel polio hadden.
In 1957 kwam een landelijke campagne op gang om de mensen in te enten tegen de polio. Ongeveer tegelijkertijd, in 1957 en ’58, joeg een andere pandemie wereldwijd schrik aan: de A-Griep oftewel de Aziatische Griep. De getallen van de aantallen slachtoffers doen niet veel onder voor die van de huidige corona-pandemie. Wereldwijd vielen er meer dan een miljoen doden: 30.000 in Duitsland, 70.000 tot 120.000 in de Verenigde Staten, 14.000 in het Verenigd Koninkrijk, 15.000 in Frankrijk. Over Nederland kan ik geen cijfers vinden, maar ik vind wel overal op het internet verhalen van halflege schoolklassen. Schrijver Maarten ’t Hart (geboren 1944) schreef er onlangs over in de NRC:
Het leek wel of iedereen ziek werd. In mijn jongensklas waren wij uiteindelijk nog met z’n tweeën over, terwijl ik in een klas zat met dertig leerlingen.
Omdat ook vrijwel alle leraren ziek waren, stond opeens de leraar Latijn voor onze klas die dan maar Frans gaf, want ja, van zijn eigen gymnasiumklas was niemand komen opdagen. De lerares handwerken van de mms deed haar best om ons wat aardrijkskunde te geven – hetgeen haar nog niet eens zo slecht afging. Aangezien ook de rector en de conrectoren ziek waren, ontbrak echte leiding volledig, en toen ook de conciërge nog ziek werd, stortte de hele infrastructuur in. Toch is nooit besloten om de school dan maar tijdelijk te sluiten.
Er werd niets gedaan om besmetting te voorkomen. Geen school ging dicht, alle bedrijven draaiden door. Men vertrouwde waarschijnlijk nog op God, denkt ’t Hart, die God al lang niet meer vertrouwt.
Ik sta inmiddels voor mijn eerste coronaprik op het parkeerterrein P7 van de RAI. Gratis parkeren nog wel. Het is een grote en efficiënt ingerichte accommodatie. Nergens een rij te bekennen, maar de route kan niet missen. Ik word van de ene naar de andere medewerker verwezen. Ik moet mijn gezondheidsverklaring en, bij wijze van identificatie, mijn rijbewijs laten zien en ten slotte ook een code uit mijn telefoon te voorschijn toveren. Altijd lastig om de iPhone met gezichtsherkenning te openen als je een mondkapje draagt, ik mag gelukkig het masker even naar beneden trekken omdat de telefoon het baasje anders niet herkent. Alvast uw bovenarm ontbloten, adviseert een bord.
Eindelijk, de prikpost, met een vriendelijke meneer. Hij doet wel honderd prikken op een dag en ze zijn met z’n vijftienen dus reken maar uit, vertelt hij, terwijl hij voor de zoveelste maal mijn meegebrachte spullen controleert. Hij bekijkt mijn rijbewijs.
“Hé, u bent net jarig geweest. Een bijzondere leeftijd nog wel, 75.”
“Tja, we gaan het laatste kwart in, hè. Het meeste warme eten hebben we op.”
“Nou, u ziet er nog goed uit hoor.”
“Ach ja, met een borreltje op z’n tijd.”
“Maar met mate hè”, waarschuwt hij terwijl hij een gemeen prikje duwt in mijn bovenarm, net onder de littekens van de leeuw uit mijn babytijd.
“Alles met mate”, geef ik toe.
Via een slim stelsel van borden en pijlen beland ik, met prikdiploma als verlaat verjaarscadeau, in de wachtruimte. Als ik het komende kwartier overleef, mag ik weg.
* Dat hoeft nu niet meer, iedereen van vóór ’52 mag zich nu melden
Belhamels wensten niet in hun vrije tijd te worden ingeënt
(Van onze correspondent)
Zaandam, 16 april In een lokaal van de Wilhelminaschool te Zaandam hebben zich gistermiddag wanordelijkheden afgespeeld, toen een aantal schoolkinderen daar moest worden ingeënt tegen polio. Blijkbaar kon een deel van de jeugd zich er niet mee verenigen, dat zij om vier uur een prik moesten gaan halen en dat zo hun vrije middag in het geding kwam. Om twee uur drongen zij gezamenlijk het lokaal binnen en vroegen direct te worden geholpen. De zuster, die hun namen wilde noteren, werd met stoel en al ter zijde geschoven, waarna op verzoek van de conciërge enkele goedwillende jongens een ketting vormden om de belhamels uit het lokaal te weren. Deze afweermaatregel hielp maar tijdelijk, want de druk van buiten werd zo groot, dat ook deze poging schipbreuk leed. Ten slotte is de politie er aan te pas gekomen om de ‘lieve jeugd’ in het gelid te scharen. Eén jongen zag zijn naam in het bekende boekje genoteerd, omdat hij met een mes het raamkozijn had vernield.
(Algemeen Handelsblad 16 april 1959)
Foto helemaal boven: Inenting tegen polio op Tholen, Zeeland, 1963. Fotocollectie Anefo, Nationaal Archief.
Mooi stuk weer Martin. Wat een tijd.
Zelfs de politie erbij !
Ook wij zijn aan de beurt, met tegenzin, maar toch maar doen anders mogen we straks nog niks als het zo doorgaat.
Online geprobeerd, we konden terecht in Amsterdam, Beverwijk en Hoorn.
Uh, we hebben hier in Koog nu toch ook een prikplek ?
Dan maar even ouderwets gebeld en ja hoor, Koog aan de Zaan gewoon mogelijk.
Blijft allemaal toch maar rommelen maar we gaan dus, nu maar hopen dat we het overleven :-)
Verstandig Jaap. De kans dat je aan een vaccin overlijdt is honderdduizenden malen kleiner dan aan corona.