De ene persconferentie wordt voor het oog van de natie uitgezonden, de andere door één verslaggever bezocht. Ongemakkelijke taferelen in een Zaandamse huiskamer.
De herinnering laat me een beetje in de steek. Wat ik zeker weet: het was op een zaterdag, het was in de Rosmolenbuurt in Zaandam, en ik zie nog heel duidelijk voor me de huiskamer, het Perzisch kleed op de tafel waaraan ik plaats had genomen en het kopje thee dat vóór mij stond af te koelen.
Aan de andere kant van de tafel zat een meneer met een vers opgestoken sigaar. Een andere heer zat op een rookstoel in de hoek, naast de schoorsteenmantel.
Omdat het in de Rosmolenbuurt was, moet de aanleiding tot de persconferentie wel ZRC geweest zijn. De Zaanse Roller Club, een buurtclub onder de vleugels van speeltuinvereniging Sint Theresia, waar rolhockey, kunstrijden en showrijden werden beoefend, dit alles onder rooms-katholieke signatuur. En als dit inderdaad ZRC was, dan heette ten minste een van de heren tegenover mij Klitsie. Want zo heetten veel katholieke families in deze buurt.
Het wachten was op het het begin van de persconferentie. Twee uur, was er gezegd. Maar de pendule op de schoorsteenmantel wees al een paar minuten over twee aan.
Dit moet zich ergens eind jaren zestig hebben afgespeeld. Ik was leerling-verslaggever op de redactie van dagblad De Zaanlander. Met zijn oplage van drie- à vijfduizend exemplaren de kleine concurrent van De Typhoon, dat dagelijks zijn oplagecijfers trots afdrukte op de voorpagina: 23.000, 23.500, 24.000, 25.000… De redactie van De Zaanlander bestond uit wat jonge honden, net van de middelbare school af, onder leiding van de uitgebluste maar sympathieke Wim Harwijne. We beschouwden onszelf als de luis in de pels van De Typhoon, al konden we in de verste verte niet bogen op de netwerken waarover de veel oudere en veel geroutineerder redactie van onze grote concurrent beschikte.
Het woord persconferentie had voor mij een magische klank. Op tv had ik schimmige zwartwit beelden gezien van president Kennedy, die voor een zaal vol schreeuwende reporters stond en af en toe een van de journalisten aanwees. Ik had films gezien, die onveranderlijk in Amerika speelden, waar dezelfde schreeuwende verslaggevers de aandacht probeerden te trekken van de zakenman of politicus achter de tafel. Bij de persconferenties in het Witte Huis werd het traditie dat de laatste vraag aan de president mocht worden gesteld door Helen Thomas van persbureau United Press. Zij zag presidenten gaan en komen — in totaal maakte ze er tien mee, van Kennedy tot Obama, die allen bang waren door haar ‘gegrild’ te worden.
Politiek Den Haag kende het verschijnsel persconferentie nog niet op het moment dat ik wachtte tot meneer Klitsie van de ZRC — laten we het maar daarop houden — het woord zou nemen. Pas een paar jaar later, in 1970, zou daarmee worden begonnen, tijdens het regime van premier Piet de Jong. Volgens de website NPO Radio 1 was dat omdat de echtgenote van De Jong er genoeg van kreeg dat hij vrijdag na de ministerraad steeds thuis werd opgebeld door journalisten met de vraag wat er in de ministerraad was besproken. Het avondeten stond dan koud te worden. Samen met de Rijksvoorlichtingsdienst besloot De Jong toen maar een wekelijkse persconferentie te introduceren.
Later, in mijn jaren bij de Volkskrant, heb ik weleens een dergelijke persconferentie bijgewoond, toen Ruud Lubbers minister-president was. Toen iedereen haar of zijn vragen had gesteld, keek Lubbers naar Julius Vischjager van The Daily Invisible. Vischjager was de enige redacteur van zijn krant, die onregelmatig als handgeschreven pamflet uitkwam. Net als Helen Thomas in Washington mocht Vischjager de laatste vraag stellen — soms zeer komische maar soms ook serieuze vragen, waar de premier het wel eens moeilijk mee had.
Piet de Jong noch Ruud Lubbers zal hebben voorzien dat hun persconferenties zouden uitgroeien tot de politieke shows die hun verre opvolger Mark Rutte ervan heeft gemaakt. Niet alleen voor een handjevol Haagse politiek journalisten, maar voor gans het volk. Miljoenen Nederlanders kijken en luisteren mee als Rutte en zijn minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge, bijgestaan door een team van doventolken, hun nieuwste corona-maatregelen uitventen.
Bij de persconferentie van ZRC was er maar één journalist: de leerling-verslaggever van De Zaanlander. De meneer in de rookstoel naast de schoorsteenmantel was opgestaan en naar de gang gelopen. “De Typhoon komt niet”, meldde hij even later bij zijn terugkomst, “ze bellen je vanavond wel op.”
Het werd een ongemakkelijk halfuurtje. Ik kreeg een doorslag van het communiqué van de ZRC (het origineel was gewoonlijk voor De Typhoon, die accepteerde geen doorslagen), ik kreeg een leespauze en toen kon ik vragen stellen. Ik kreeg niet alleen de laatste vraag, maar ook de eerste, en alle vragen daartussen.
“Nou, ik denk dat ik het belangrijkste wel weet”, zei ik toen ik echt geen nieuwe meer kon bedenken.
“Alles duidelijk?”, vroeg meneer Klitsie, die het duidelijk jammer vond dat De Typhoon niet was verschenen. “Kunt u het anders ons nog even laten lezen voor het ter perse gaat?”
Dat ‘ter perse gaan’ was een mooie uitdrukking natuurlijk. Maar toch antwoordde ik hem dat dat waarschijnlijk niet nodig zou zijn.
Foto boven: De kunstrijkampioenen van ZRC in 1983; links CDA-wethouder Brinkman. Foto Henk van ’t Loo/Noord-Hollands Dagblad Krantencollectie/Gemeentearchief Zaanstad
Ook ik kan het raadsel van de sigaar niet oplossen. De betrokken bestuurders van de ZRC zijn allemaal overleden. Het Rolhockey team van de ZRC bestond uit: van links naar rechts naast de scheidsrechter (Cor Schleepers) uit Jan Plomp-Anton Sikkes-Wil Klitsie-Gerard Klitsie- Mart Klitsie-Jan Geistdorfer-Ben Veerman. De ZRC had toen maar liefst 3 seniorenteams, een junioren, aspiranten en pupillenteam. Ook hadden wij 2 dames teams bestaande uit een mix van oud kunstrijdster en enthousiaste dames. Op dit moment heeft de ZRC nog een senioren, veteranen, en junioren team en zijn wij bezig met een groep pupillen. De kunstrij afdeling bestaat uit circa 55 leden en is ondanks de Corana crisis nog goed aan de weg aan het timmeren door knappe resultaten te behalen op nationale en internationale wedstrijden. In september doen er een groot aantal leden mee aan de Nederlandse kampioenschappen.
Amusant stukje van Martin Rep, ook ik heb even mijn geheugen geraadpleegd en nog wat rond gevraagd. De persconferentie zou in 1960 plaats gevonden kunnen hebben voor de opening van de rolschaatsbaan. De voorzitter was inderdaad de heer M. Klitsie die met de heer T. Veerman en mijn Vader A. Neelen de oprichters van de ZRC waren.
Zowel Klitsie als Neelen rookten wel maar zeker geen sigaren, Veerman rookte helemaal niet. Wel is het mogelijk dat de buurman van Veerman, Jan Passant ook bekend als fietsenmaker in de buurt bij de conferentie aanwezig was, hij rookte wel sigaren. Hij zat wel in het speeltuin bestuur.
Wat betreft de katholieke signatuur, die was in die tijd al aardig uitgebannen zowel bij de speeltuin als ZRC. Het was meer een buurtvereniging en vele niet katholieken waren lid. De foto van het rolhockyteam is genomen in 1983 toen dat team kampioen van de 2e klasse werd. In dit team ook drie zonen van voorzitter Klitsie. Wat betreft de contacten met de pers, die liepen via mij naar Ijsbrand Roovers. Jarenlang heb ik de wedstrijdverslagen gemaakt en zondagavond voor 20.00 uur op de Jan Bouwmeesterstraat ingeleverd. Bijna geheel ongewijzigd stonden ze dan maandag in de Zaanlander. In de Typhoon was vaak een minder uitvoerig verslag. Omdat wij thuis de Volkskrant en de Typhoon hadden kocht zelf altijd eerst een los nummer van De Zaanlander, later zelf een abonnement. Maar het raadsel van de sigaar is nog niet opgelost.
Links op de eerste foto staat Ton Brinkman, in de jaren 80 wethouder in Zaanstad.