Moet de prijs van een pakje sigaretten nu of pas over een aantal jaren naar 10 euro? In de antirooklobby barstte er een ruzie over los.

Zestig jaar geleden lag mijn vader, sigarenwinkelier Tinus Rep, er wakker van dat een pakje sigaretten een gulden moest gaan kosten. Want: wie zou zich dan nog z’n saffies kunnen veroorloven?

Door Martin Rep


Luisteren naar dit verhaal als podcast op Radio Orkaan? Dat kan ook (zie onderaan dit artikel).


Bijna een gulden kostte een pakje sigaretten. Het was in de jaren vijftig een heel bedrag voor de arbeiders. Maar toch stonden ze geduldig op hun beurt te wachten in de winkel van mijn vader aan de Meidoornstraat in Zaandam. De meeste merken kostten 90, een enkele 95 cent. Op de schappen achter sigarenwinkelier Tinus Rep stonden ze in slagorde opgesteld: Golden Fiction, Miss Blanche en andere Engelse merken in kartonnen pakjes, zorgvuldig verpakt in glanzend cellofaan; de Amerikaanse zoals Marlboro of Pall Mall in papieren pakjes, in al even glanzend cellofaan. Twee van die Amerikaanse merken kostten nog veel méér dan een gulden. Lucky Strike was 1,25 gulden, en een pakje Camel was echt onbetaalbaar. Daar moest je liefst 2,80 gulden voor betalen.

Ik denk niet dat daar veel klanten voor naar Sigarenmagazijn Rep kwamen, maar dáár maakte mijn vader zich ook geen zorgen over. Hij lag wel wakker van de prijsverhoging voor sigaretten die was afgekondigd en die binnenkort de prijs van een pakje op een gulden zou brengen. Wie kon dat nog betalen? Voor dat bedrag kocht je bijna vijf kilo aardappels bij groenteman Theo de Heer aan de Wilgenstraat, of tweeënhalf Tarvo brood bij bakker Van Noord aan de Zuiddijk. Talloze mensen zouden het roken eraan moeten geven, het voorbestaan van Sigarenmagazijn Rep zou heel zorgelijk worden.

Er is een levensgroot verschil tussen roken in de twintigste en in de eenentwintigste eeuw. Tegenwoordig wordt er van alles aan gedaan het roken tegen te gaan, onder meer door tabak zo duur mogelijk te maken, en zo gruwelijk mogelijke afbeeldingen van afschuwelijke ziekten op de pakjes af te drukken. Er zijn al rookvrije straatjes in sommige steden, vooral in de omgeving van gezondheidscentra.

Nee, dan de twintigste eeuw. Toen werd er door kerels nog gerookt, en het werd hun zo aantrekkelijk mogelijk voorgespiegeld. Op de slaapkamer van opa en oma Rep aan de Rosmolenstraat hing een prachtig houten pijpenrek, met daarop de tekst ‘Het is geen man die niet rooken kan’. Op de reclames van pijptabak Van Rossems Troost was een man afgebeeld die aan het schandblok stond. Het enige lichtpuntje in zijn ellende bestond hieruit dat hij een haaltje mocht nemen van de aangeboden stenen pijp van een welwillende burger.

Sigaretten werden aangeprezen met leuzen als ‘Blijf kalm, neem een Dr. Dushkind’: de sigaret als medicijn. De Amerikaanse filmster Ronald Reagan poseerde trots bij een aantal sloffen Chesterfield in cadeauverpakking, die hij, volgens de reclametekst tenminste, ter gelegenheid van Kerstmis aan zijn vrienden ging sturen. Aan de voorgevel van onze winkel had mijn vader een lichtreclame laten bevestigen van Ritmeester sigaren. Het leverde hem een extra centje op, met dank aan de fabrikant, en ik kon ’s avonds in bed nog een boek lezen bij het licht dat de bak over dit stukje van de Meidoornstraat uitstortte.

Gerookt werd er overal en altijd. Meneer Dorgelo, het hoofd van de Ds. Lindeboomschool, had een sigaret in zijn mond terwijl hij op het orgel speelde om onze onzekere stemmetjes te begeleiden bij het psalmzingen. Omdat ik zijn slimste leerling was en wel een paar lessen kon missen, stuurde hij me vaak halverwege de ochtend even naar huis met de opdracht bij mijn vader een pakje Roxy te kopen.

Op het Zaanlands Lyceum kringelde de sigarettenrook gezellig om de hoofden van onze leraren terwijl ze ons de beginselen van de goniometrie of de achtergronden van de kubieke uitzettingscoëfficiënt probeerden bij te brengen. Je kon een kwartier later door diezelfde leraar worden gesnapt als je tijdens de pauze in de fietsenstalling stiekem een sigaretje stond te roken. Dat hijzelf nog altijd een peuk in de hand had, deed er niet toe. Als je het waagde daar een opmerking over te maken, liep je kans op twee strafmiddagen in plaats van één.

Lerares Nederlands aan het Zaanlands Lyceum Berendina Uijlings, met sigaret.

Ik begon te roken toen ik vijftien jaar was. Mijn vriend Rob Berghege en ik wilden per se naar bioscoop Flora, waar de film ‘La Verité’ draaide. Met in de hoofdrol Brigitte Bardot, die vast wel op zijn minst een deel van haar omvangrijke boezem zou laten zien, dus geen toegang onder de achttien jaar. Met een sigaret in de mond, zo wist iedereen, zag je er een stuk ouder en stoerder uit.

Op een zondagmiddag besloten we dat het zo ver was. Ik glipte de winkel binnen en pikte een half pakje Golden Fiction uit de verlaten winkelruimte; mijn vader deed zijn zondagse middagdutje en had geen idee van mijn eerste stappen op het criminele pad. Hij was bezig een plan uit te broeden om de ondergang van zijn winkel als gevolg van de prijsverhoging te voorkomen. Bij al zijn leveranciers plaatste hij zo groot mogelijke bestellingen. Na een tijdje puilde onze zolder uit van de dozen, vol met sloffen van alle mogelijke merken. Per 1 januari zou de fatale prijsverhoging ingaan. Als hij een grote voorraad had, kon hij die op zijn minst een tijd te slim af zijn.

Sigaren en sigaretten werden in de winkel niet opnieuw geprijsd als de prijs omhoog ging. In de fabriek werden de kant-en-klare pakjes voorzien van een door de belastingdienst verstrekte banderol. Daarop stond de prijs vermeld: de winkelier mocht daar niet van afwijken. Dus voorraden die je voor 1 januari had aangeschaft met een banderolprijs van 90 cent, moest je ook daarna voor die prijs verkopen.

Tinus Rep in Sigarenmagazijn Rep.

Het kostte Tinus Rep heel wat tijd en moeite, maar uiteindelijk was hij klaar voor de zware tijden. Hij had een stapel stencils klaarliggen om de complete wijk de Uithoek en omstreken duidelijk te maken dat de prijsverhoging voor rookwerk wat Sigarenmagazijn Rep betrof nog lang niet aan de orde was. En: het werkte. Terwijl de concurrentie, zoals Gerrit Blaauw aan de Kepplerstraat en Dick Kuijper aan de Zuiddijk, al na een weekje door hun oude goedkope voorraad heen was, had mijn vader nog volop sigaretten voor 90 of 95 cent. Er kwamen mensen uit de Burgemeesterbuurt, het Vissershop, van het einde van de Zuiddijk. Overal verspreidde zich de mare dat Reppie nog sigaretten voor de oude prijs verkocht. Mijn vader stond glunderend achter de toonbank al die nieuwe klanten te verwelkomen. De kassa rinkelde.

Maar, al was het ook weken na de concurrentie, uiteindelijk raakte ook Rep door zijn voorraden heen. Eerst de populaire merken, zoals Miss Blanche en Roxy. Toen de minder populaire, tot die ten slotte ook niet meer voor de lage prijs verkrijgbaar waren en Rep er gewoon een gulden voor moest vragen.

Daarna werd het alsnog leeg in de winkel. De verre klanten bleven het eerst weg; waarom zouden ze omfietsen als ze voor dezelfde prijs om de hoek terecht konden? Maar ook de mensen uit de Meidoornstraat, de Abeelstraat en de Lijsterbesstraat vonden niet zo makkelijk meer hun weg naar Rep voor dat dure pakje saffies.

Tot op een goede dag, ver in maart, mijn vader merkte dat de winkel weer net zo druk was als die in december was geweest. Voor het eerst sinds maanden zag hij ’s avonds bij het opmaken van de kas dat er weer goed was verdiend. Tevreden stond hij de volgende dag opnieuw achter de toonbank, tevreden nam hij de zilveren guldens weer in ontvangst, zonder een dubbeltje of een stuiver terug te hoeven geven. Maar al die verre klanten, die hij gehoopt had erbij te krijgen nu zij kennis hadden gemaakt met de kwaliteit en service van de ware gekwalificeerde tabaksdetaillist, zag hij nooit terug. “Daar deed je nou je best voor”, bromde Tinus.

Bij volgende prijsverhogingen maakte hij zich geen zorgen meer. De klandizie nam even af, maar kwam daarna gewoon weer terug, zo had hij geleerd. Zijn optimisme over de toekomst van Sigarenmagazijn Rep was teruggekeerd. Ondertussen had hij een nieuwe slagzin bedacht voor zijn winkel: ‘Rep je naar Rep wanneer je trek in sigaren hebt’.

Rob en ik hadden het roken heel snel onder de knie. Het inhaleren was wel even wennen, maar het duurde niet lang voor we dat ook beheersten. Met de laatste sigaretten uit het halve pakje van tien Golden Fictions tussen de lippen geklemd meldden we ons bij de ingang van Flora. De portier moet onder de indruk geweest zijn. Hij keek ons tenminste niet achterdochtig aan toen we onze bestelling voor ‘twee kaartjes derde rang’ plaatsten, die hij vervolgens doorgaf aan het meisje achter de kassa. Voor de zekerheid schoven we schijnbaar achteloos en wereldwijs een dubbeltje fooi naar hem toe.

Even later zaten we in het donker, sigaret in de hand, te kijken naar de meest spectaculaire vrouw van de twintigste eeuw met haar deinende boezem. Of zij ook echt uit de kleren ging, kan ik me niet herinneren, maar wij waren in ieder geval deze dag volwassen geworden. Indachtig de keus: Het is geen man die niet roken kan.


Disclaimer: De gebeurtenissen hebben zich destijds afgespeeld zoals hierboven beschreven. Waar ik echter niet zeker van ben, zijn de exacte gegevens van de prijsverhoging van de pakjes sigaretten, zoals de datum van ingang en het exacte bedrag. Voor het gemak heb ik daarvoor de ‘magische grens’ van een gulden voor een pakje aangehouden; het kan echter ook een grotere verhoging tot bijvoorbeeld 1,25 gulden zijn geweest (Martin Rep)