Ik was eerst niet zo’n fan van het afval scheiden. Het leek me een heel gedoe, dat gesjouw met zakken.

Maar na een weekje was ik om. Vooral toen ik merkte hoeveel plastic we gebruikten. Ons leven bestond uit plastic. En als je dat niet kon minderen, kon je toch minstens recyclen.

Ik werd van een sceptische grijsbakker een brave scheider, en van een scheider een true believer en een evangelist. Scheiden is goed, scheiden tot de dood ons scheidt.

Of HVC.

Het systeem begon na een tijdje te kraken. Af-en-toe was de plasticbak vol, verstopt of deed het gewoon niet meer. Af-en-toe werd regelmatig en regelmatig werd vaak. Brave burgers namen hun plastic weer mee naar huis, minder brave lieden zetten het naast de vastgelopen plastic-container.

Een vuilnisbelt is besmettelijk: staat er één zak, dan staan er snel twee, drie  vier en vijf. Oude tuinstoelen, flatscreen-verpakkingen en afgedankte parasols werden naast de container gepleurd.

Melden bij HVC levert een mailtje op dat de mail is ontvangen. Na een paar dagen wordt trouwhartig gemeld dat het is opgelost. Maar het is helemaal niet opgelost. Het keert vrijwel wekelijks terug, “twee van de drie keer is-ie vol” meldt een buurtbewoner bij de container. Hij gooit zijn plastic – net als ik – weer in de grijze bak.

Het systeem dreigt aan z’n succes ten onder te gaan. HVC heeft er niet op gerekend dat zoveel mensen afval zouden scheiden. Het contract voorziet kennelijk niet in een oplossing waarbij er vaker geleegd of gecontroleerd wordt.

Deze container verdwijnt overigens nog dit jaar. Hij verhuist naar een flatgebouw waar zich binnen de kortste keren dezelfde problemen gaan voordoen. Wij krijgen een bak voor plastic en moeten met het restafval aan de wandel naar een container die natuurlijk dezelfde kuren gaat vertonen als deze. (Wat dan? Je restafval in de plastic-bak? Of het er gewoon maar naast zetten?)

Elke buurt z’n eigen vuilnisbelt.

Eigen schuld, had ik maar niet iedereen van het heil van het scheiden moeten overtuigen.

Piet Bakker

plastic naast bak