Van de bijna € 500 miljoen die Zaanstad in 2018 uitgaf, ging ruim een kwart – € 133 miljoen – naar ‘Jeugd en Zorg’.
Daarbinnen ging € 43 miljoen naar specialistische hulp voor ‘niet-thuiswonenden’. Voor de specialistische hulp ‘aan huis’ werd € 40 miljoen uitgegeven. De Sociale Wijkteams (in Zaanstad heet dat ‘kracht van de wijkbewoners’) kostten € 30 miljoen.
De uitgaven voor jeugd en zorg waren aanvankelijk begroot op € 115 miljoen maar zijn later bijgesteld tot € 132 miljoen zodat er ten opzichte van de bijgestelde begroting slechts een kleine overschrijding is. Die bijstelling (+ € 13 miljoen) betrof vooral de specialistische hulp.
Na Jeugd en Zorg was Werk, Inkomen en Economie de tweede post. Verreweg meeste geld (€ 64 miljoen) ging naar ‘rechtmatige inkomensverstrekking’ zoals Zaanstad zo fraai weet uit te drukken (in gewone-mensen-taal: uitkeringen). Beschut Werk (in gewone-mensen-taal: Baanstede, nu Werkom) kostte € 9 miljoen. Eenzelfde bedrag werd uitgegeven voor de ‘intensivering van de relatie met werkgevers’.
Bij Maatschappelijke Voorzieningen ging het meeste geld naar onderwijs en cultuur (beide € 15 miljoen).