Het heeft tien poten, is soms eetbaar en kan onder je bed kruipen ’s nachts. Dit is het verhaal van (nr 51, zonder kroepoek), de Chinese Wolhandkrab.
De Herfst is in aantocht. De blaadjes vallen, en de paddenstoelen schieten als paddenstoelen uit de grond. Het wordt natter en kouder, zo ook het water. Een teken voor sommige om aan hun laatste pelgrimstocht te beginnen..
De Chinese Wolhandkrab is een dier wat al geruime tijd in groten getale in ons land leeft. Zijn wetenschappelijke naam is Eriocheir sinensis. In dat laatste, sineses, kun je met een beetje fantasie het woord sinas afleiden. Onze sinaasappel, heette vroeger, China-appel, want hij is vanuit China in Europa geïntroduceerd. Even zowel geldt dit voor de Chinese wolhandkrab.
Ik ben opgegroeid in Westzaan en daar had je in het Zijkanaal C van het Noordzeekanaal tot 1984 een natuurzwembad, het Westzanerbad. Ik vermoed dat ik daar meer dan 1000 uur heb vertoefd, zo gek was ik op zwemmen. Zo nu en dan kon je ook wat klusjes doen, zoals algen van de kant boenen tegen vergoeding van een duimdrop of schuimblok. Het zwembad was verwarmd en daartoe lagen er leidingen over de bodem. Zo eens in de zoveel tijd werden deze leidingen voor onderhoud gelicht, en ik mocht dat een keertje doen. Ze zaten vol met Chinese wolhandkrabben, ik moest even slikken bij het aanzicht en de gedachte dat die daar rondkropen. Het stikte ervan, net zoals in het Noordzeekanaal, waarin soms honderden kilo’s in de fuiken werden gevangen.
Ballastwater
Ergens rond 1940 is de krab voor het eerst in Nederland waargenomen, en daarvoor al in Duitsland, waarschijnlijk meegelift als larf in ballastwater van schepen. Dit is trouwens daarna nog met honderden andere (ongewenste) exoten op deze manier gebeurd en daarom brengt men tegenwoordig filters aan bij inlaten van ballastwater. De Chinese wolhandkrab in tegenwoordig wijdverbreid in geheel Noord- en Zuidwest Europa.
De krab kan tijdens zijn leven zeer goed gedijen in brak, zout en zoet water, op zich is dit al een fysiologisch wonder, wat weinig soorten hem nadoen. De zalm kan het bijvoorbeeld ook en tot op zekere hoogte ook de oer-Hollandse snoekbaars. De Snoekbaars is trouwens formeel ook een (ingeburgerde) exoot, maar niet invasief, en bovendien een hele smakelijke zoetwatervis (vooral met een honing-mosterd saus, lente-uitje en in kleigrond geteelde Andijker aardappel).
Het Noodzeekanaal barst dus van de krabben, maar ik denk dat in bijna elke Zaanse sloot van een beetje omvang ze riant leven. Ik zwem regelmatig in de Wormer ringvaart, zowel zomers als winters en laatst zag ik een visser er eentje boven hengelen. Het verhaal wordt spannender, maar eerst de broodnodige basisbiologie over krabben en andere Geleedpotigen.
Exo-skelet
Krabben hebben gelede poten net als insecten en spinnen (die hebben zes poten en spinnen 8!) In die zin zijn ze verwanten, ze stammen allemaal af van een gemeenschappelijke voorouder die is uitgestorven. Krabben en ook kreeften hebben 10 poten. Deca is latijns voor 10, dus heten ze officieel Decapoten (vergelijk decathlon = 10 sporten). Dekamarkt heeft hier overigens niks mee van doen… Ze kenmerken zich verder door een uitwendig skelet, het zg. exo-skelet (alhoewel spinnen ook weke delen kennen). Dit skelet is gemaakt van chitine en niet van kalk zoals een slakkenhuisje (de weekdieren). Voor nu zijn dit de overeenkomsten tussen geleedpotigen.
Zoals iedereen weet zijn krabben en ook kreeften echte waterdieren. Wandelend langs het strand vind je allerlei resten van krabben. Opvallend is dus dat Chinese wolhandkrab dan ook massaal ook in zoete wateren leeft. Dit doet hij trouwens niet alleen, want de Amerikaanse rivierkreeften (invasieve exoot), die tot grote overlast zorgen zijn ook al massaal aanwezig in de sloten en vaarten. Beide zijn ongewenst want ze ondergraven oevers en verdringen inheemse fauna (en ook flora).
Chinese wolhandkrabben zijn donkergekleurd en zijn alleseters (omnivoor). Ze eten planten, dieren en afval. Ze kunnen tot een halve kilo zwaar worden en er wordt actief commercieel op gevist in Nederland (o.a. IJsselmeer). De meeste krabben gaan veel naar – hoe kan het ook anders – Chinese restaurants en aanverwanten. Van krabben uit de polder wordt echter afgeraden ze te eten. Ze leven veel op de bodem en kunnen daarom in aanraking komen met giftige opgehoopte stoffen aldaar (bv PCB’s en Dioxines). Deze accumuleren vervolgens in het krabbenlichaam. Niet opeten dus, aldus de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit!
Voortplanting
Wolhandkrabben planten zich maar één keer voort kunnen dit niet in zoet water. Daarom zijn deze krabben echte trekkrabben. Op 4- of 5-jarige leeftijd trekken de dieren in het najaar ten laatste male terug naar zee, daar waar ze ook geboren zijn. Na de voortplanting sterven ze. Dit trekken doen ze ook over land als ze obstakels tegenkomen, zoals sluizen (niet ik hoor). Ze kunnen grote afstanden afleggen van wel 100den kilometers om geschikt paargebied te vinden (estuaria/zee). Maar misschien is het Noordzeekanaal met zijn uitgestrekte zouttong, die over de bodem loopt wel genoeg voor de krab, geen idee. Ze zijn nacht-actief, maar de foto laat zien dat ze ook overdag trekken. Ze schuwen daarbij niets en zijn zelfs op daken, in keukens en slaapkamers gesignaleerd. In woonwijk ’t Kalf trof ik vorig jaar een platgereden exemplaar aan.
De waarschijnlijke reden waarom de Chinese wolhandkrab veelal ’s nachts kruipen (behalve predatoren) is dat het dan koel en vochtig is, vooral in het najaar. Ze bezitten kieuwen en die kunnen alleen functioneren in vochtige milieus. Maar toch is het een mooie aanpassing, een waar amfibisch bestaan. De voorste scharen van de krab zijn bezet met dichte haren (wolhand), vandaar de naam.
“Ja graag zonder kroepoek.”
Groentjes!
Laatst bij een enorme regenbui liepen hier krabben op het voetpad dicht bij de sloot. Ik ben dol op krab en mijn eerste gedachte was om ze te vangen en te koken maar kan dat? Zijn deze eetbaar uit de sloot of kunnen ze verontreinigd zijn met zware metalen en andere ellende?
Leuk verhaal over deze Chinese wolhandkrab.
Heb ze in mijn jeugd ook veelvuldig gezien in het zijkanaal bij het Julianaplein in Westzaan. Dit was omstreeks 1955. Aan de Overtoom woonde de Heer Kalf, palingroker van beroep , maar tevens sluiswachter. Soms, als de [sluis]deur aan de Overtoom openging zag je ze zitten aan de andere kant van de houten binnendeur.
In 1970 kwam ik te werk als zwemonderwijzer in het Westzanerbad. In tegenstelling tot David Sluis die er 1000 uur heeft rondgebracht, kan ik zeggen er wel dik over de 7.500 uur te hebben mogen zijn. Iedere morgen voordat het zwembad openging controleerde ik even de houten trappen in het zwemwater, omdat daar regelmatig Chinese wolhandkrabben zich verzameld hadden. Deze joeg ik de schrik aan met de zwemleshaak, om het zwemmen niet te ontmoedigen aan de zwemlustigen. Een andere werkzaamheid voor dat het zwemseizoen begon was o.a. de badhokjes schilderen. Dan ging ik verf[krabben], maar dat was een andere materie.