Vanuit de auto, op de fiets, bij je om de hoek of in je tuin, overal staan ze; goudgele bloemen waarvan de Paardenbloem denk ik bij een ieder wel bekend is (voor de konijnen).

De Paardenbloem behoort tot de plantenfamilie: Composieten. Composiet betekent letterlijk: samengesteld. Vanwaar die naam?

Op het eerste gezicht zie je niks vreemds, totdat je met een loep of uitvergrote foto eens goed kijkt. Wat blijkt? De zogenaamde bloem (schijnbloem), bestaat eigenlijk uit 100-den afzonderlijke bloempjes, ieder met een vrouwelijke (stamper) en/of mannelijke (meeldraden) delen. Dit verklaart dus direct de term samengesteld/composiet!

Composieten zoals de Paardenbloem zijn vaak bezochte bloemen door insecten voor de nectar (door sommige bijensoorten verzameld en opgeslagen in het nest waardoor er sprake is van honingvorming!) De nectar zit ondiep in de kleine bloemetjes, waardoor insecten met een relatief korte ‘tong’ zoals bijvoorbeeld vliegen er gemakkelijk bij kunnen. Maar ook diverse bijensoorten, vlinders en zelfs kevers kun je aantreffen.

Merkwaardig is dat de meeste Paardenbloemen zich zonder bevruchting voortplanten; het zijn dus veelal klonen van elkaar. Het insecten bezoek heeft in die zin dus weinig functie. Ook interessant is de Latijnse naamgeving van de Paardenbloem: Taraxacum officinale. Het tweede deel van de naam (officinale), en dit geldt voor veel meer plantensoorten met deze naamgeving, geeft aan dat de plant een geneeskrachtige werking heeft en/of er geneesmiddelen uit worden/werden bereid. Diverse composieten zoals de Paardenbloem bevatten wit melksap. Als een je er één plukt wordt dit gauw duidelijk.

Er zijn diverse soorten ‘paardenbloemachtige’ composieten die oppervlakkig sterk op elkaar lijken. Enkele soorten die zeer algemeen zijn langs o.a. wegen, zijn de Vertakte Leeuwentand en het Klein streepzaad. Het vergt enige kennis/oefening om ze uit elkaar te houden. Tenslotte de opmerking, dat bv het Madeliefje ook een composiet is. Ik zou zeggen, pak een loep, en erop af!