We kennen natuurlijk allemaal de Citroenvlinder en de Dagpauwoog, toch? Echt prachtige soorten die in veel tuinen rond vliegen. Maar ken je deze ook?
Van de week fietste ik in het recreatiegebied de Jagersplas. Buiten de echte recreatiegedeelten heb je ook prachtige biotopen met dito vegetatie en soorten.
Vooral de ongemaaide grazige gedeelten herbergen een grote biodiversiteit. Hier vinden we o.a. het Knoopkruid, Kamgras, Grote ratelaar, Moeras-rolklaver en nog veel en veel meer, waaronder ook de niet algemene Moeras-wespenorchis. Hiertussen vlogen tientallen Sint-Jansvlinders. Echt een waanzinnige mooie soort.
De naam heeft te maken met Sint-Jansdag (24 juni), waarop kennelijk de vlinder in het verleden vaak is gezien qua aantallen. Het is een zogenaamde dagactieve nachtvlinder, dat behoeft verklaring!
Nachtvlinders vliegen, open deur, meestal ’s nachts, maar er zijn dus uitzonderingen. De Sint-Jansvlinder behoort tot de familie van de Bloeddrupjes, en die naam mag gezien het vlekkenpatroon (6 bloedrode druppels) op de vleugels evident zijn. De rode vlekken in de vleugels zijn een signaal voor andere dieren die trek hebben in deze vlinder. Normaliter kun je dagvlinders van nachtvlinders onderscheiden doordat dagvlinders ‘knopjes’ aan het eind van hun antennen hebben en nachtvlinders niet (zie foto’s). Uitzondering daarop zijn de Bloeddrupjes, die een verdikking hebben aan het eind van hun antennes.
De Sint-Jansvlinder is algemeen in Nederland verspreid, alleen niet in tuinen e.d. Je zult moeten gaan kijken in het juiste biotoop in de juiste periode. Geschikt zijn o.a. kruiden/bloemrijke grazige terreinen, duinen of goed ontwikkelde vegetatierijke zandige wegbermen zoals langs de A8. Zijn waardplant (daar wij hij zijn eieren op afzet), is de (moeras) Rolklaver. Als je rustig beweegt kun je de vlinder op minder dan 1 meter bekijken. Dus stop eens langs de genoemde biotopen en ga kijken of je hem ziet!
