Een zeer opmerkelijke biologische vondst in de Jagersplas recent. Dat ik dit nu pas ontdek, mag op zichzelf al een klein wonder genoemd worden. Maar des te leuker de verrassing!
Zoals eerder opgeschreven, ben ik een fervent zwemmer. Vooral zwemmen in buitenwater heeft mijn passie. Sinds een jaartje of vier zwem ik ook de gehele winter door in buitenwater.
Ik zal in een volgende bijdrage uitvoerig ingaan op de menselijke fysiologie rondom dit koudwater/ijszwemmen, in relatie tot andere zoogdieren, en wat het mij heeft gebracht.
Mijn favoriete winterzwemplek is de Jagersplas. Niet de plas zelf (verboden te zwemmen!) maar de ondiepe recreatiestrandjes. Zomers wordt daar driftig gebruik van gemaakt door kinderen en pubers, een superstek! Het kan er echt zwart zien van de mensen op een warme dag. Sinds een aantal jaar heeft de gemeente, om de frequent voorkomende zomerbloei van schadelijke/ongezonde Blauwalg (eigenlijk een cyanobacterie) tegen te gaan, een zogenaamde diepwaterpomp geïnstalleerd.
De pomp brengt water diep uit de Jagersplas omhoog en ‘spoelt’ het door het eerste strandje ter verversing. Hierdoor is de watertemperatuur ook zomers soms relatief koel, maar eerlijk is eerlijk, de blauwalg is daardoor behoorlijk onder controle.
Een aantal weken geleden was ik weer aan het zwemmen, de watertemperatuur was nog een geriefelijke 12 graden. Ik heb een vast stukje van 125m heen, en dan weer terug. Meestal zwem ik tussen de 1 en de 2 km, veelal borstcrawl, maar ook andere slagen. Vanwege de ondiepte zwem ik mezelf soms vast en moet ik even gaan staan om een radicale koerswijziging te maken. Ook bij de ‘keerpunten’ ga ik even staan, en soms spreken wandelende omstanders me tussentijds aan. Het is inderdaad een beetje gek als ik midden in de herfst of winter een baantje trek, maar velen zijn oprecht geïnteresseerd. Het was me al opgevallen dat ik regelmatig op iets stond.
Tot nu toe dacht ik altijd aan kinderspeelgoed, zoals bv een gezonken rubberen balletje, of stenen, bierflesjes e.d. (die jeugd van tegenwoordig!), maar dit keer besloot ik een graai te doen. Wat ik boven haalde schetste mijn stomste verbazing. Het was een enorme zoetwaterschelp, en wel eentje die ik niet kende!
We kennen wellicht allemaal wel de schelpen die tijdens baggerwerkzaamheden soms massaal in de prut liggen. Dit zijn flinke handgrote, veelal licht tot donkergekleurde (gebandeerde) en asymmetrisch gevormde ‘jongens’. Veelal zijn het Zwanen- en Schildersmosselen. Deze schelpen hebben een innige relatie met een bepaalde zoetwatervis, die vrij recent in een totaal ander daglicht is komen te staan, maar ook dit een volgende keer, het kan verkeren. Maar deze schelp zag er totaal anders uit. Een grenzeloze nieuwsgierigheid overviel me.
Daarnaast, heb je wel eens langs het Noordzeestrand gewandeld, en is je de schelpen diversiteit aan de vloedlijn je opgevallen? Vele daarvan zijn z.g. strandschelpen van het geslacht Spisula. Ook in het aangevoerde (strand) zand bij de strandjes van de Jagersplas liggen ze talrijk. Door je duimen op een bepaalde manier over de schelp te knellen, kun je hele hoge fluittonen blazen, zo deden we als kind veel.
Maar deze opgegraaide schelp was geheel anders! Het model was nagenoeg gelijk aan de strandschelp dat wel, maar dan factoren groter en zwaarder. Hij vulde bijna mijn gehele handpalm. Bruin, groenig van kleur was deze, en nagenoeg symmetrisch van vorm met een lichte dwarsribbeling. De schelp voelde heel stevig aan, alsof ik er met een auto(band) over heel zou kunnen rijden zonder te breken. Maar wat was het? Nu heb ik thuis een behoorlijke boekenkast met uiteenlopende determinatie literatuur. Het eerste deel van de fantastische reeks “de Nederlandse Fauna” werd in 1997 afgetrapt met een lijvig boekwerk over zoetwatermollusken de “Atlas van de Nederlandse Zoetwatermollusken. Inmiddels zijn een tiental indrukwekkende delen verschenen over o.a. Loopkevers, Wespen en Mieren en Zweefvliegen, een ‘must have’ voor de serieuze liefhebber wmb. Al vrij snel ontdekte ik dat deze soort niet in de atlas stond? Ik dus verder met diverse andere schelpenboekwerken, maar helaas, pindakaas. Ook internet bood geen soelaas. Ik zocht voornamelijk op zoetwaterschelpen, maar er kwam werkelijk niets omhoog wat erop leek?
Eerst even een korte introductie over mollusken. Mollusken, oftewel weekdieren, zijn een taxonomische klasse binnen de biologie. Al eerder heb ik een artikel geschreven over de naaktslak, ook een weekdier, net zoals de huisjesslak en inktvis om maar wat te noemen. Binnen de mollusken kennen we ook de zogenaamde 2 kleppigen (Bivalvia = twee kleppen). Dit zijn bijna alle schelpen op het strand, en verder o.a. mosselen, oesters, Sint Jacobsschelp (Coquilles) en vele 1000-den anderen wereldwijd.
Geïntrigeerd naar de duiding van deze zoetwater monsterschelp, was ik in mijn hoofd bezig met een e-mail. Ik heb in een grijs verleden een aantal maanden gewerkt bij een toonaangevend hydrobiologisch onderzoeksbureau in Amsterdam, genaamd AquaSense. Het is gespecialiseerd in, om het even simpel te houden, organismen die in het water leven. Deze kunnen iets ‘zeggen’ over de kwaliteit van het water, maar ook over de aanwezige biodiversiteit. Dit kunnen planten, watermijten, sieralgen, kranswieren, maar ook muggenlarven en waterkevers zijn. Maar de lijst is schier oneindig. Het vakgebied is zeer specialistisch en de mensen die daar werken zijn veelal een autoriteit op bepaalde soortgroepen (b.v. muggenlarven). Het geheel van visueel zichtbare ongewervelde organismen (dieren) in het water vat men trouwens samen met de term Macrofauna. Hier vallen dus ook de mollusken onder.
Een hele fijne en zeer deskundige senior medewerker van AquaSense is Ton van Haaren. Ton heeft diverse wetenschappelijke publicaties op zijn naam en o.a. ook een prachtig boekwerk over “Aquatic Oligochaeta of the Netherlands and Belgium”, ik bedoel maar… Ik had zijn e-mail adres alweer opgeduikeld, maar was eerst voornemens wat fotomateriaal te verzamelen. Ik had hem denk ik 10 jaar geleden tijdens het leszwemmen van mijn zoons in de Zaangolf voor het laatst gesproken.
Ik moest naar Zaandam voor een boodschap en parkeerde mijn fiets. Wie stapt er naast me van de fiets…, juist Ton! “Ton hoe is het, lang geleden! Je zult het niet geloven maar ik stond op het punt een e-mail naar je te sturen..”. Onder een dubbele espresso legde ik hem mijn vondst uit. Al vrij snel toverde hij een foto op zijn mobiel tevoorschijn die exact overeenkwam met mijn beschrijving en vondst!
Zoals ik al vermoede moest het wel een recente exoot zijn, want anders had hij wel in een van mijn boeken gestaan. Ton wist te vertellen dat deze soort sinds ca 2005 wordt gevonden in het Noordzeekanaal. We hebben het in een eerder artikel over de rol van het Noordzeekanaal gehad als toegangsportaal voor exoten (zoals de Chinese wolhandkrab). De officiële naam van dit schelpdier is de Brakwater strandschelp (Rangia cuneata). Het is dus van origine een brakwatersoort, gelijk de naamgeving. Het is een soort die van oorsprong leeft in de Golf van Mexico, maar zich daarna verder heeft verspreid, dus nu ook bij ons. De vondst in de Jagersplas is opmerkelijk om diverse redenen. Ten eerste is het nog best een stukje voor een schelpdier om vanaf het Noordzeekanaal in de Jagerplas te geraken. Hoe is dit gebeurd?
Maar voordat we verder gaan even een korte intermezzo over de reproductie van tweekleppigen, dit maakt het verhaal extra intrigerend. De meeste tweekleppigen zijn eenslachtig (er zijn uitzonderingen), er is dus een mannelijk en vrouwelijk dier. Op specifieke momenten in het jaar ‘lozen’ ze hun geslachtscellen vrij in het water (met allerlei variaties op het thema). Deze zweven passief mee met de stroming. Indien een mannelijke en vrouwelijke geslachtscel elkaar treffen vindt bevruchting plaats en groeit er in eerste instantie een soort van larve. Deze larven hechten zich vervolgens als parasiet aan vissen kieuwen, of gaan verder vrij ‘zwemmen’, of zweven. Dit eerste doen ze overigens om hun verspreiding te bespoedigen (ritje pik). De larven laten op een gegeven moment los van de kieuwen en/of zakken naar de bodem alwaar ze uitgroeien tot een minischelp. Of onze Brakwaterwater strandschelp larve ook parasitair is op onze (inheemse) visfauna of dat hij vrij zweeft is mij niet bekend.
Maar dan nog, helemaal vanuit het Noordzeekanaal? Je moet diverse barrières slechten, zoals sluizen en gemalen. Dan is de kans dat je opgevroten wordt ook nog groot. Het blijft een beetje een raadsel. Misschien heeft een vogelpoot er eentje geïntroduceerd, of een (Snoek)baars die ook in het Noordzeekanaal veelvuldig voorkomt en de Jagersplas heeft bereikt? Of een bootje dat via het Noodzeekanaal en Zaan, Gouw etc. is gevaren (vis bun?). Wie zal het zeggen? Dan nog de vraag of de dieren zich verder voortplanten in de Jagersplas? Tot nu toe heb ik geen jonge exemplaren gevonden, maar je vermoedt waarschijnlijk al dat ik daar scherp op ga letten, de komende jaren (ik vermoed van niet gezien het lage zoutgehalte van het water, maar wie weet?).
Ik las dat (overleden) exemplaren van de Brakwater strandschelp zelf, kunnen dienen als substraat (aanhechting) voor weer andere diersoorten, dit klink logisch. Eén daarvan is ook al een exoot, nl: de algemeen voorkomende Driehoeksmossel. Deze kunnen aangroeien op de bestaande Brakwater strandschelpen (tot nu toe nog niet gevonden). Ook onder mijn boot die ik had stikte het ervan. Ze zijn echter minder prettig om op te staan doordat ze kantig en scherp zijn en je haalt je voeten gemakkelijk open. In die zin kunnen de Brakwater strandschelpen een probleem (gaan) vormen, maar zijn dit toe nu toe nog niet naar mijn beste weten.
Indien je zelf op een (jong) exemplaar Brakwater strandschelp stuit, of eentje met Driehoeksmosselen erop, of vermoed dat het er eentje is, mail dan even de redactie van de Orkaan, liefst met duidelijke foto’s en afmetingen.
Record!
Maar nu komt de apotheose van dit verhaal. Volgens Ton, en hij kan het weten, waren de exemplaren die ik liet zien extreem groot. Hij schatte in dat de leeftijd zo’n 10 jaar moest zijn, wauw! Dit betekent dus dat vrij snel na de vondst in het Noordzeekanaal de schelpen of larven ook in de Jagersplas zijn terecht gekomen. Nog sterker is het feit, dat volgens Ton dit de grootste zijn die ooit in de omgeving Noordzeekanaal (havens Amsterdam, Nauernasche vaart) zijn gevonden. Maximaal zijn ze ‘slechts’ 3 a 4cm in doorsnee. En, het zijn zelfs de grootste die ooit in Nederland zijn vastgesteld! Het Nederlands record was ca 6 cm en deze zijn groter, wel tegen de 7cm doorsnee.
Ik vond al wadend vrij snel een 6-tal stuks van ongeveer dezelfde afmetingen. En waarschijnlijk liggen er nog veel meer.
Ik kan me nu niet goed voorstellen dat deze schelp een invasief karakter heeft (zoals de Chinese wolhandkrab), maar ik weet dat je met dit soort stellingen erg moet oppassen. Soms gebeuren er onverwachte dingen die niet voorzien zijn, waardoor lokale inheemse fauna (of flora) wordt bedreigd. Voor nu ga ik hier niet vanuit, maar nogmaals ik ben heel voorzichtig. Wat in ieder geval wel weer pijnlijk duidelijk wordt is dat er een golf van exoten over ons land spoelt. Zeer regelmatig worden nieuwe exoten aangetroffen (soms maandelijks). Het Noordzeekanaal is berucht hierin. In kennelijk luttele decennia weet een soort uit de Golf van Mexico het te maken tot de Jagersplas.
Dit soort schelpdieren zijn zogenaamde filterfeeders. Ze zeven organisch materiaal (levend en dood) uit het water ter voeding. In die zin zijn ze water zuiverend. Zoals gezegd is er een pomp aan de gang die water oppompt uit de diepe Jagersplas. Misschien heeft dat water de juiste samenstelling waardoor de schelpen lekker kunnen groeien?
Maar kun je zo ook verorberen, net zoals mariene mosselen? Ik zou daar heel voorzichtig mee zijn omdat ze bekend staan om het ophopen van gifstoffen in hun lichaam (en ze liggen er al ca tien jaar!) Ik laat ze dus rustig ongemoeid. Ik ben wel benieuwd wat de Voedsel en Warenautoriteit hiervan zou vinden, maar waarschijnlijk staat deze soort nog niet op de radar aldaar. Overigens wil dit geenszins zeggen dat het water van de Jagersplas vervuild of ongeschikt is om te zwemmen. De waterkwaliteit wordt stringent gecontroleerd. Je kunt dus met een gerust hart een duik nemen om te ‘verkoelen’.
Dus als je van de zomer (of winter..) op iets staat in de Jagersplas (of ergens anders), denk dan even terug aan dit verhaal. Of pak de schelp gewoon van de bodem en verwonder je. Je kunt ze trouwens soms ook wandelend langs de waterlijn ingegraven in het zand zien liggen, ze steken dan met ca een kwart uit de waterbodem. We gaan zien wat de toekomst verder brengt, maar een opmerkelijke vondst is dit zeker!
Groentjes!
Met dank aan Ton van Haaren (AquaSense, Amsterdam)
Beste David, gisteren 1e Kerstdag maakten we een wandeling door het Jagersveld. Op het fietspad aan de zuidkant van de plas vonden we veel van de schelpen, die jij beschrijft in je artikel. De meeste schelpen waren stuk en leeg. Weet jij of er vogels zijn die deze schelpen kraken en eten? Ik heb wel eens gehoord van meeuwen, die krabben laten stukvallen op de dijken van de waddeneilanden. Zo iets?
Groet Rolf
Hoi Rolf, dat gebeurt idd. Een vorm van intelligentie of 'gereedschap gebruik'. De straat is hier de tool. Mooi gezien hoor. De natuur om de hoek. Fijne dagen!
Dit jaar vond ik Rangia doubletjes vers aangespoeld op de Marker Wadden en levende exemplaren in de Amstel en Lijnbaangracht. Eerder vond ik levende juveniele diertjes in zoetwater in Amsterdam. Ook in de Theems zijn levende mossels gevonden in zoetwater. Daar kunnen ze dus prima leven. Maar ws zich niet voortplanten.
Leuk artikel, ik ga er binnenkort kijken. .
Beste David, zijn er misschien ruim 10 jaar geleden werkzaamheden in het Jagersveld verricht met materieel of boten die daarvoor in het Noordzeekanaal hebben gelegen? Baggeren. Oeverwerkzaamheden, onderhoud aan bruggen of steigers?
Hoe dan ook, weer een interessant verhaal. We gaan zeker letten op deze schelpen.
Hoi David,
Superleuk verhaal! Ik sta er van te kijken, van zo'n grote b.w. strandschelp.
Leuk als je hem zou invoeren op Waarneming.nl.
Groetjes David, ook ex aquasense
Wat een mooi verhaal weer David.
Wat zit de natuur toch wonderlijk in elkaar. Of misschien logisch en zitten wij wonderlijk en elkaar ?
Dommige vraag misschien maar kan het soms zijn dat er ooit vis of zo uitgezet is uit het Noorzeekanaal in de Jagersplas en dat er toen het een en ander meegelift is ?
Dag Jaap, goede vraag en dank voor je compliment! Ik denk niet dat dit bewust is gedaan. Ik kan me nog wel voorstellen dat een visser bv snoekbaars of baars, of platvis heeft gevangen in het Noordzeekanaal, deze heeft gefileerd en de resten heeft gedumpt in de Jagersplas? De larven zouden dan kunnen loskomen en gaan groeien? Migrerende Paling zou ook nog kunnen. Die komen uit zee en trekken (via het Noordzeekanaal) naar brak/zoetwater. Misschien waren zij het? Misschien de Wolhandkrab? Er wordt zeker vis uitgezet in onze contreien, bv karpers. Maar zijn die afkomstig uit het Noordzeekanaal? Ik vermoed van niet, maar het blijft gissen. Leuk Jaap!