Vanaf 2014 kregen mensen die meerdere keren op ‘foute’ tijden over de busbrug tussen Westerwatering en Westerkoog reden, op elke tweede en volgende boete een ‘korting’ van 50 procent.

Tot nu toe. Uit een recent gepubliceerde uitspraak van de kantonrechter in Zaandam blijkt dat die korting niet meer automatisch wordt gegeven. Per keer moet worden vastgesteld of er voor de tweede en volgende boete de volle prijs wordt betaald of dat er wat vanaf kan.

De zaak diende op 21 december 2021. De uitspraak werd op 27 januari 2022 openbaar gemaakt.

De vrouw die de boete kreeg opgelegd, deed “een beroep op matiging” omdat “zij meerdere boetes heeft gehad voor eenzelfde overtreding, te weten handelen in strijd met de geslotenverklaring op de locatie De Binding in Zaandam.”

Tot dusver werd “de eerste boete in stand gelaten en vervolgens de tweede en iedere daarop volgende boete gematigd tot 50% van het boetebedrag.”

‘Gewaarschuwd’

De automatische korting vervalt “omdat is gebleken dat die matiging onvoldoende recht doet aan de relevante omstandigheden van ieder afzonderlijk geval.” Zo wordt geen rekening gehouden “met de financiële omstandigheden van betrokkene, met de bekendheid van betrokkene met de situatie ter plaatse, met de omstandigheden waaronder de gedraging is begaan, en met het totaal aantal opgelegde boetes en het cumulatieve effect daarvan.”

Ook wordt door de officier van justitie geen matiging meer voorgesteld. In de praktijk kan er nog steeds korting worden gegeven, maar uit de uitspraak blijkt dat in veel gevallen dat niet meer zal gebeuren. De kantonrechter stelt dat er geen korting op de tweede of volgende overtreding wordt gegeven als je de eerste boete al binnen hebt: “in dat geval is betrokkene namelijk al ‘gewaarschuwd’ dat het overtreden van de geslotenverklaring op de locatie De Binding tot een boete leidt.”

Wie toch korting wil, moet beroep instellen en het “beroep op matiging voldoende aannemelijk maken”. De dame in kwestie die haar zaak liet voorkomen op 21 december kreeg geen korting: “De boete is dan ook terecht opgelegd en voor matiging is in dit geval geen plaats.”