Vrijwel iedereen kent ongetwijfeld de iconische spotprent van Albert Hahn: de machtige spoorwegbeambte die het treinverkeer tegen houdt, terwijl zijn leidinggevenden hem uit alle macht omver proberen te trekken.

Minstens zo bekend is het onderschrift van de prent: “Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil”.

Door Sander Wegereef.

De tekening op de voorkant van de krant Het Volk, had betrekking op de spoorwegstakingen van 1903. Deze waren ontstaan uit onvrede over het feit dat werknemers niet overal het recht hadden om zich te organiseren in vakbonden.

Gansch het raderwerk staat stil (wikimedia)Blauwhoedenveem
Het conflict was ontstaan uit een boycot van de ‘georganiseerden’ tegen de ‘ongeorganiseerden’ van firma Blauwhoedenveem in Amsterdam, waar medewerkers geen lid mochten zijn van een vakbond. Op 13 januari 1903 kwamen een paar duizend transportarbeiders in vergadering bijeen.

Spoorwegarbeiders op de Amsterdamse Rietlanden deden ook mee met de boycot. Een machinist op het rangeerterrein weigerde een trein te rangeren, waarop hij werd geschorst. Zijn collega’s legden daarop collectief het werk neer en zo was de stakingsactie overgeslagen op het spoorvervoer.

Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij
Het spoor in de Zaanstreek werd geëxploiteerd door de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij (HIJSM). Op 29 januari werden alle treinstations in Amsterdam plat gelegd en ook in de Zaanstreek. Weekblad De Zaanlander meldde over de situatie:

“Het buurtverkeer aan de Zaanstreek gaat nog door, doch niet verder dan Zaandam en Uitgeest. Treinen van en naar Amsterdam loopen niet meer, zoodat voor hen die noodzakelijk daar moeten zijn, alleen de gelegenheid per boot open staat.”

Seinhuis Oranjestraat 2216854Dronken personeel
Maar de HIJSM was niet voor één gat te vangen. Overal werd personeel vandaan gehaald om werkweigerend rijdend personeel te vervangen. Natuurlijk waren er altijd machinisten die niet staakten, de zogenaamde ‘onderkruipers’, maar ook werkplaatspersoneel, zonder enige ervaring, werd ingezet om treinen te laten rijden. De Nederlandse Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel waarschuwde met pamfletten voor dit beleid van de spoorwegmaatschappijen:

“Zij laten treinen loopen met dronken, onbekwaam en onvoldoend personeel, zij laten ze rijden door onveilige signaalen, zij wagen het leven van het publiek”.

Er was de spoorwegen veel aan gelegen om de treinen te laten rijden, al was het maar om het moreel van de stakers te doen knakken.

Westzaanse machinist
Jan van Hesselingen, geboren in Westzaan in 1868, was machinist bij de HIJSM en penningmeester van de bovengenoemde vereniging. In 1998 zette hij zijn herinneringen aan de staking van 1903 op papier:

“Ik vertelde de opzichter dat ik wel als passagier naar Zaandam zou kunnen gaan, maar geen machine van Petter zou aanraken. Doorlopende ontmoette ik de ingenieur Van Swieten, die nu beval niet naar Zaandam maar naar de Castor te gaan om een trein te verwarmen. De Castor was een zeer oude machine ongeschikt voor de treindienst. Op die machine stond ook een kandidaat-machinist die toen naar Zaandam moest. Op zijn vraag: ‘Wat moet ik doen?’ kon ik alleen antwoorden: ‘Ja oh, je staat er slecht voor, ik heb de brede band en jij nog niet, maar je weet nu dat ik weigerde!’ Ik weet niet of hij naar Zaandam gegaan is, maar de rangeerders daar zullen hem niet in de gelegenheid gesteld hebben om uit de remise te komen…”

Toegangsbewijs CC Honig spoorwegstaking

Pyrrusoverwinning
In de nacht na 31 januari werd de staking opgeheven, na de belofte dat er geen sancties zouden volgen. De stakers hadden daarmee het gevoel te hebben gewonnen. Het bleek een Pyrrusoverwinning; de spoorwegmaatschappij hield zich niet aan de afspraken. Er werd toch gekort op salarissen van stakende medewerkers. De regering hield zich in eerste instantie afzijdig van het conflict, maar roep om maatregelen, die toekomstige stakingen moesten voorkomen, werd steeds luider. Op 25 februari kwam het kabinet daarom met een wetsvoorstel waarin staken voor ambtenaren en spoorwegpersoneel strafbaar werd gesteld. Binnen de arbeidersbeweging werd direct een Comité van Verweer opgericht.

Circulaire staking 1903Schutterij
Een tweede staking dreigde en die kwam er ook in april. Het zal niet verwonderlijk zijn dat veel fabrieksarbeiders zich solidair verklaarde met het spoorwegpersoneel. In de hele Zaanstreek legden ze het werk neer. Toch was de stakingsbereidheid niet zo groot dan gedacht. De HIJSM wist met het nog beschikbare personeel de treinenloop redelijk op gang te houden.

Om de rust op en rond het spoor te bewaken, werd op het station van Zaandam 24 uur per dag de wacht gehouden door leden van de schutterij. Er deden zich geen noemenswaardige incidenten voor.

De spoorbewaking leidde wel tot andere kleine ongemakkelijkheden. Zo had molenaar C.C. Honig een toegangsbewijs nodig om bij zijn molen De Rode Jager (of de Waaijpot) in het Westzijderveld te komen.

Mislukt
Zoals wel vaker bij spoorwegstakingen, zorgde interne verdeeldheid binnen de vakbeweging ervoor dat er geen eensgezind beleid was en dat sommige medewerkers gewoon doorwerkten. De staking kwam niet van de grond en werd op 10 april, om 12 uur ‘s middags beëindigd. Bij de HIJSM werden als reactie op de acties duizenden medewerkers ontslagen. Zo ook Jan van Hesselingen.

Jan van Hesselingen
In een kort getuigschrift dat Van Hesselingen in april 1903 ontving meldde zijn werkgever dat hij zich steeds ‘naar de voorschriften’ had gedragen, ‘behoudens de werkstakingen op 31 januari 1903 en 6 April 1903’. Daarmee kon hij in Nederland een verdere carrière bij het spoor wel vergeten. Zoals meerdere ontslagen stakers vertrok naar Zuid-Afrika om daar bij het spoor te gaan werken. Via Engeland kwam hij uiteindelijk als pensionhouder weer terug in Koog a/d Zaan.

Meer weten over de spoorwegstaking? Kijk hier.

De foto’s komen uit het Gemeentearchief van Zaanstad.