In de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog is de situatie in Nederland gespannen. Het zuiden is al bevrijd, maar in het noorden blijft de strijd voortduren. De Zaanstreek is een lastig gebied voor de Duitse bezetter. Hoewel geprobeerd wordt afspraken te maken tussen de Duitsers en het verzet om elkaar met rust te laten, houdt niet iedereen zich daaraan. Dit heeft fatale gevolgen.
Op 31 januari 1945 wordt voor het oude, witte gemeentehuis aan De Burcht de 17-jarige bakkerszoon Fred Kater door het verzet geliquideerd. Hij staat bekend om zijn warme banden met de Duitsers. Omstanders zien het gebeuren.
Notarisdochter Marthe van Holk herinnert zich:
‘Ik liep bij het gemeentehuis met mijn vriendin en zag een man fietsen. Een andere man kwam aan, er werd geschoten en hij viel dood neer. We wisten niet hoe te reageren. We schrokken en renden weg.’
Fred wordt nog naar het ziekenhuis gebracht, maar overleeft het niet.
Kort daarna, op 5 februari 1945, vindt een tweede verzetsactie plaats. Die ochtend verlaat NSB-agent Frans Willemse zijn huis aan de Burgemeester ter Laanstraat 27. Hij was een van de meest gehate figuren in Zaandam vanwege zijn verraad aan Joden, het laten oppakken van studenten en het zich verrijken met gestolen goederen. Verzetscommandant Johann van Marle zei later over hem:
‘Willemse was doodsbang, hij wisselde constant van metgezellen om een aanslag te voorkomen. Dit maakte hem uiteindelijk minder gevaarlijk.’
Toch besluit het verzet actie te ondernemen. Verzetsman Frans Bruins herinnert zich:
‘We gingen om half acht op pad voor Willemse. We zagen hem pas rond half tien uit zijn huis komen, in uniform. We volgden hem tot de hoek van het stadhuis. Daar is hij neergelegd.’
De moord op Willemse markeert een van de laatste daden van het verzet in de Zaanstreek. Maar de Duitsers zullen dit niet ongestraft laten.
Uit wraak nemen de Duitsers harde maatregelen. Op 9 februari 1945, vandaag precies 80 jaar geleden, worden tien verzetsstrijders op brute wijze geëxecuteerd op de loswal aan de Prins Hendrikkade in Zaandam.
Rob de Jong was een van de getuigen van dit onmenselijke drama:
‘Ik mocht het niet zien en we hoorden rrrrt en toen ben ik gaan kijken. Ze hebben de lijken in een vrachtwagen gegooid en die reed weg. Toen gingen wij kijken, er was een grote plas bloed op de kade. Later is dat opgeruimd, met emmers water hebben ze dat weggespoeld. Onschuldige mensen werden zomaar voor het vuurpeloton gezet.’
Op de plaquette aan de muur bij het begin van de kade staan de namen van de tien mannen gegrift, als blijvende herinnering aan hun moed en opoffering.
Monumenten Spreken-getuige Catharina Uk Allan – de Wit zegt:
‘Het is iets wat vast in je lijf zit. Je draagt het mee. Jonge jongens zo tussen de twintig en veertig denk ik. En als je dan zelf elf jaar bent… Het zou je broer of je vader kunnen zijn. In vier minuten tijd tien levens verwoest.’
De tien
De tien mannen die aan de Prins Hendrikkade het leven lieten waren:
Paul Bakker, eigenaar uitgeverij/drukkerij ‘Boek- en Handelsdrukkerij S.J.P. Bakker in Amsterdam. Vanaf 1941 hield hij zich bezig met het drukken van illegale brochures, pamfletten en gedichten en, later, in zeer grote oplagen de bladen Vrij Nederland en Trouw. In totaal vervaardigde hij miljoenen stuks illegaal drukwerk. Op 29 januari vond een inval plaats in de drukkerij. Bakker en zeven personeelsleden werden gearresteerd.
Catrinus Douma (Idsardi) was werkzaam als agent in zaaizaden en pootgoed. In 1943 werd hij rayonleider van de LO in de Wieringermeer. In dat kader was hij op velerlei terrein betrokken bij de hulpverlening aan onderduikers. Vanaf de herfst van 1944 regelde hij de uitbetaling van lonen aan stakende, ondergedoken spoorwegmannen. Op 31 januari 1945 werd hij gearresteerd en overgebracht naar Amsterdam.
Jaap de Haan was aan het begin van de oorlog in Rotterdam werkzaam bij dagblad De Rotterdammer. Na zijn verhuizing naar Amsterdam, medio 1941, kwam hij als machinezetter in dienst bij Boek- en Handelsdrukkerij S.J.P. Bakker aan de Lijnbaansgracht. Ook hij werd op 29 januari 1945 gearresteerd. Zijn echtgenote hield tot de bevrijding joodse onderduikers in haar huis verborgen.
Joop de Jonge werkte vanaf 1936 als typograaf bij Boek- en Handelsdrukkerij S.J.P. Bakker aan de Lijnbaansgracht in Amsterdam. Op maandagochtend 29 januari 1945 was hij een van de zeven personeelsleden die tijdens een inval door de Sipo in de drukkerij werden gearresteerd.
Jan Overeem was sedert begin 1939 als letterzetter in dienst bij Boek- en Handelsdrukkerij S.J.P. Bakker in Amsterdam. Op 29 januari 1945 overviel de Sipo de drukkerij (door de miljoenen gedrukte exemplaren wel eens de ‘huisdrukkerij’ van VN en Trouw genoemd) en arresteerde Overeem, zijn patroon Bakker en zes collega’s.
Johannes Ruijter was eigenaar van een landbouwbedrijf aan Middenweg 72 in Beemster. Hij had hij veel contacten met de OD en, later, de LO en het NSF. In 1944 raakte hij nauw verbonden met de KP-Purmerend/Waterland en de KP-Beemster. De boerderij van Ruijter fungeerde inmiddels niet meer alleen als onderduikplaats voor vele verzetsmannen. Door verraad werd hij op 7 januari 1945 in zijn woning gearresteerd. Zijn zoon Joris was drie dagen eerder in Hoogkarspel gefusilleerd.
Gerrit Stapel woonde met zijn echtgenote, zoon en vier dochters in Amsterdam. Sinds het midden van de jaren dertig was hij in zijn woonplaats als typograaf/bedrijfsleider in dienst bij Boek- en Handelsdrukkerij S.J.P. Bakker aan Lijnbaansgracht 208–209. Vanaf 1941 was hij betrokken bij het in zeer grote hoeveelheden vervaardigen van illegaal drukwerk. Op maandag 29 januari 1945 werd hij gearresteerd.
Gerrit van Wetering was eigenaar van een handel in ijzerwaren, gereedschappen en huishoudelijke artikelen in Hilversum. In de loop van 1944 raakte hij, als penningmeester van de Interdiaconale Hulpactie (IDHA), in Hilversum betrokken bij de hulpverlening aan onderduikers. Mogelijk als gevolg van verraad werd Van Wetering gearresteerd.
Student Jan Dirk Janssen (1915, Baarn) op De Burcht doodgeschoten. Zijn foto vonden we op de website van de Oorlogsgravenstichting.
Magazijnmeester Jan Bakker (1918, Ten Boer) werd ook gedood, maar zijn foto konden we niet vinden.
Door Merel Kan. Bronnen: Erebegraafplaats Bloemendaal, Monumenten Spreken, en Orkaan-archief. De foto boven is van het Gemeentearchief Zaanstad)
De liquidatie van Willemse was niet 'een van de laatste daden van het verzet.' Er zouden daarna nog talloze daden volgen, waaronder acht liquidaties door het Zaanse verzet. En het is een misverstand dat de fusillade bij de Prins Hendrikkade te maken had met de liquidatie van Fred Kater. Het was louter een wraakactie voor het neerschieten van Willemse, zoals naar voren komt uit de archieven.
Het doden van de 17-jarige Fred staat rechtsreeks in verband met de opvolgende gebeurtenissen in het geheugen van de getuigen die wij voor Monumenten Spreken spraken. Zij maakten het mee. Het geeft de onrust in die tijd goed weer. Dat er geen officiële stukken over liggen in het archief zal best. Maar twee liquidaties op steenworp van elkaar binnen een week zullen niet goed gevallen zijn. Verder quote je me onvolledig: 'een van de laatste daden van het verzet.' Je vergeet ‘in de Zaanstreek’. ^Merel
Dag Merel,
Ik heb het onder andere over acht liquidaties door het Zaanse verzet na 9 februari. We hebben het dus over hetzelfde. En weinig zo bedrieglijk als het geheugen. In geen enkel stuk uit die dagen is te lezen dat de nazi's bloedig wraak namen omdat (ook) Fred Kater was gedood. Dan hadden ze, zoals gebruikelijk in die tijd, wel eerder represailles opgelegd dan pas anderhalve week nadat het verzet hem doodschoot. Maar fijn dat je de tekst hebt aangepast, waardoor er hierboven geen direct verband meer wordt gelegd tussen de dood van Kater en de grootschalige moord op 9 februari.
Mooi geschreven Merel.
Prachtig eerbetoon Merel!