Vorige week plaatsten wij een stuk waarin Café De Fabriek-uitbater Pieter Grandiek stelt dat de raad onjuist wordt voorgelicht door de wethouder.
Cultuurwethouder Munnikendam gaf te kennen dat “er een te groot verschil van uitgangspunt” tussen het café en het filmhuis is. Bemiddelaar Eric van der Burg gaf aan “dat hij verder gaan met deze gesprekken niet zinvol acht.”
Vandaag ontvingen wij daarop een reactie van het bestuur van Stichting Zaans Filmtheater De Fabriek.
Wij plaatsen de mail hieronder 1:1
Reactie bestuur Filmtheater De Fabriek berichtgeving einde bemiddeling
Op 20 mei heeft wethouder Munnikendam aan de gemeenteraad gerapporteerd dat de tweede bemiddeling tussen Filmtheater De Fabriek en Café Fabriek onder leiding van Eric van der Burg opnieuw niet is geslaagd, omdat er een te groot verschil van uitgangspunt is tussen beide partijen. Daags hierna verscheen een ingezonden brief van Pieter Grandiek, eigenaar van Café Fabriek in De Orkaan, waarin hij de verantwoordelijkheid voor het niet slagen van de bemiddeling geheel bij bemiddelaar Van der Burg en het bestuur van het filmtheater neerlegt. Wij vinden het erg spijtig dat hiermee een onjuist beeld van de situatie wordt geschetst. En hoewel wij tot nu toe terughoudend zijn geweest om naar buiten toe in te gaan op de bemiddeling in de hoop hiermee tot een oplossing te komen, voelen we ons genoodzaakt om de onjuiste beeldvorming te nuanceren.
De bemiddeling richtte zich op de voorwaarden uit het huurcontract. Belangrijk onderdeel hiervan is de hoogte van de huur die is vastgelegd in de door beide partijen getekende huurovereenkomst in 2009. Ondanks het niet slagen van de bemiddeling onder leiding van Eric van der Burg heeft dit geen consequenties voor de verlenging van de huurovereenkomst met een derde termijn na 1 juni 2019. Het bestuur van het filmtheater heeft de heer Grandiek al meermaals en na navraag nogmaals op 24 mei 2019 bevestigd dat de gedane huuropzegging uit mei 2018 niet meer geldt, waarmee Café Fabriek verzekerd is van een verlenging van de huidige huurovereenkomst voor de periode van vijf jaar.
De combinatie van het filmtheater met horeca vinden wij erg belangrijk en een aantrekkelijke wederzijdse aanvulling. We vinden het om die reden niet constructief dat de verwijten voor het niet slagen van de bemiddeling keer op keer bij het filmtheater, de bemiddelaar en/of de wethouder neer te leggen. Dit is niet in het belang van de onderneming en draagt niet bij aan de wederzijdse versterking. De inzet van de vele vrijwilligers voor het filmtheater is daarnaast iets waar we trots op zijn, juist zij verdienen het om in een rustige en prettige omgeving te werken. Het bestuur en de medewerkers hopen dat er nu een periode van rust aanbreekt en dat de horecaondernemer ook zijn verantwoordelijkheid neemt. Vanuit het gemeentebestuur is er altijd veel inzet getoond voor het filmtheater en ook dat waarderen wij zeer.