Verkleed als Guurtje van de Stadt, in een deftige zwarte jurk, kom ik de klas binnen. De leerkracht heeft me aangekondigd als de mevrouw van het Monetatelier.
“Wat komt u doen?” is de eerste vraag. En heel gauw daarachteraan de volgende: “Hoe oud bent u eigenlijk?” Ik lijk ook wel een erg op iemand aan wie je dat best kunt vragen. Na mijn antwoord komen er mededelingen over de leeftijden van hun eigen oma’s. Soms zijn we met zijn tweeën, Joanne Zeegers, mijn schilder juf, vragen ze: “Is dat uw moeder?”. Aan Frits Schuster, ook vrijwilliger: “Bent u met haar getrouwd?” En aan Ria Moerman, van de Zaanse Schilderskring: “Is dat uw zus?”
Door: Ursulien van Berge–Bakkum
Ik heb een kastje vol verhalen mee, voor iedere leeftijd. Alle verhalen gaan over Monet. Sommige zijn echt gebeurd, andere zijn een beetje aangepast met een stukje over Monets avonturen in de Zaanstreek. Eén van die verhalen wil ik u niet onthouden.
Een spannend avontuur van Monet om te lezen en voor te lezen aan uw kinderen en kleinkinderen, goed om op jonge leeftijd kennis te maken met de Orkaan.
Met Monet op de Zaan
In 1871, dat is 150 jaar geleden, was de schilder Claude Monet vier maanden in Nederland. Hij was zelfs bij ons in Zaandam en daar beleefde hij een spannend avontuur.
Ik ben Claude Monet, ik kom helemaal uit Frankrijk. Ik Hou van schilderen, lekker buiten in het licht van de zon. Met een grote boot ging ik naar Zaandam, samen met mijn vrouw Camille en mijn zoontje Jean. Het was mooi hier en lekker licht. Ik schilderde veel huizen en boten en molens.
Op een dag ging ik in een bootje over de Zaan naar een molen. Hij heette het Ooster Kattegat. Dat was een heel eind varen. Ik zocht een mooi plekje op het landje tegenover de molen. Daar kon ik hem goed zien. De boot duwde ik in het hoge riet. Mijn ezel zette ik in het gras. Ik pakte mijn palet, mijn penselen en mijn verf.
De zon scheen in het water. De lucht was blauw en het gras was groen. De wieken van de molen waren rood en wit. Ze draaiden rustig in de wind. Opeens begon het hard te waaien. Er kwamen donkere wolken in de lucht. De bliksem flitste en in de verte rommelde de donder. Mijn schilderij vloog van de ezel en lag drijfnat in het gras. Ik kon beter maar stoppen met schilderen en terug varen. Maar waar was mijn bootje gebleven? Had ik het wel goed vastgebonden?
Heel in de verte zag ik een stipje op het wilde water. De lucht werd steeds donkerder. Het begon keihard te regenen, de donder kwam steeds dichterbij met grote knallen. Aan de overkant van de sloot zag ik de molenaar. “Help,” riep ik, tussen de donderklappen door. Ik wees naar mijn boot in de verte. “Ik kom eraan!” riep de molenaar. “Eerst even de molen stil zetten. Kletsnat stapte ik in zijn boot. Samen haalden we mijn bootje op, dat lag te dansen op de golven.
De molenaar bracht me helemaal terug naar het hotel. Daar stonden Camille en Jean op met te wachten onder een grote paraplu. De volgende dag scheen de zon. Ik stapte weer in mijn bootje. En natuurlijk maakte ik mijn schilderij helemaal af. Het is prachtig geworden, al zeg ik het zelf!
We hebben vier maanden in Zaandam gelogeerd. Ik schilderde daar 25 schilderijen. Op 8 oktober gingen Camille, Jean en ik weer terug naar Frankrijk. Het was een fijne tijd in Zaandam.
Veel plezier met het verhaal!
Ursulien van Berge-Bakkum